Door modern drugsgebruik keert de junk terug in de binnenstad

13 juni 2022Leestijd: 3 minuten
Drank en drugs in Amsterdam. Foto ANP

Net als in de jaren negentig worden binnensteden geteisterd door drugsgebruik. Nu niet meer door straatarme junks die heroïne spuiten, maar door welvarende jongeren die cocaïne snuiven. Zo worden binnensteden langzaam aan weer rauw, schrijft Constanteyn Roelofs.

Wekelijks verkent historicus Constanteyn Roelofs (1989) de tragikomische tegenstrijdigheden in economie en maatschappij.

Onlangs moest ik voor een reisje naar het buitenland een aanvullende boosterprik met het coronavaccin halen. Nu ging dat een stuk soepeler dan een paar maanden geleden toen het nog dringen was voor de spuitjes: nu staat er gewoon een omgebouwde stadsbus van de GGZ op de Grote Marktstraat hier in ’s-Gravenhage en kun je op vertoon van je paspoort direct geprikt worden.

Heroïne-epidemie teisterde Nederland

Terwijl ik voor die bus het verplichte kwartiertje aan het wachten was, maakte ik het grapje tegen enkele vrienden op  WhatsApp dat de bus mij wel erg deed denken aan ‘de Bus’ van de methadonverstrekking – als kind in de jaren negentig hoorde ik daar altijd spannende dingen over op SBS6 zonder nou echt te begrijpen wat heroïne was of wat er nou precies gebeurde op een tippelzone.

Eenmaal geboosterd thuisgekomen verloor ik mij enkele uren in Google en Wikipedia over de geschiedenis van de methadonbus en de heroïne-epidemie die ons vaderland teisterde: urbane geschiedenis die ik allemaal niet heb meegemaakt, maar die nog aardig naijlde in de jaren negentig toen ik voor het eerst de krant begon te lezen.

Het is natuurlijk een complex verhaal over internationale drugsstromen, de opkomst van de poldermaffia, de wisselwerking met de dekolonisatie en de Surinamers die massaal naar Nederland kwamen, de krakers, onze wonderlijke omgang met prostitutie… Onweerstaanbaar voor zo iemand als ik die verslaafd is aan internet en historische weetjes.

De stadse gebruiker is nu verslaafd aan cocaïne

Wat vooral zo opviel op de foto’s van die tijd was dat de binnensteden van toen een echt andere wereld waren: geen onbetaalbaar yuppenparadijs en een openluchtdisneyland voor toeristen, maar een grimmige stad vol krottige panden die nog gewoon gekraakt werden in plaats van voor 10.000 euro per vierkante meter ten prooi vallen aan het snelle geld.

De stad van de heroïne met z’n laveloze junks, vervallen bruine kroegen en tandeloze hoertjes is toch echt wat anders dan de stad van cocaïne met z’n bontkraagjes in dure Audi’s en yogasnuivers die hun welvaart kwijt moeten in poenerige horeca en festivals met piepjesplofjeskraakjesmuziek.

Junk komt terug in het straatbeeld

Toch kan ik me niet aan de indruk onttrekken dat de junk terug is in het straatbeeld. In de vijf jaar dat ik nu in de binnenstad woon in de nabijheid van enkele instellingen voor verslaafden en een paar pleintjes waar mensen met een afhankelijkheidsprobleem komen, lijken het er steeds meer te worden.

De oude verslaafden, de laatste overlevers van de heroïnetijd, krijgen steeds meer gezelschap van mensen die nu aan de overspannen drugscultuur ten onder gaan – nog los van het groeiende legioen gestrande arbeidsmigranten en illegalen die hier aan de zelfkant van de samenleving terecht zijn gekomen.

De rauwheid komt terug en er staan elke dag lange rijen voor de bus van het Leger des Heils. Vooralsnog heeft het echter nog geen effect op de vierkantemeterprijzen in het centrum, wat voor mij als hurende millennial dan weer jammer is. Enfin, ik kan altijd nog in een oude bus gaan wonen, dat schijnt heel hip te zijn.