20 jaar na de moord op Fortuyn: geen vrijheid zonder tolerantie

06 mei 2022Leestijd: 7 minuten
Portret van Pim Fortuyn, bij hem thuis in Palazzo di Pietro. Foto: Herman Wouters

Twintig jaar geleden werd Pim Fortuyn vermoord. Hij had scherpe kritiek op immigratie en islam, en was een groot voorvechter van de vrijheid van meningsuiting. Fortuyn was een beschaafd mens, die ons leerde elegant en scherp te zijn in onze bewoordingen, schrijft Afshin Ellian.

Onderstaande tekst is de toespraak die Afshin Ellian vandaag, 6 mei 2022, uitspreekt op het symposium Over de grens van het morele toelaatbare? ‘Verdraagzaamheid versus vrijheid van meningsuiting’ in het stadhuis in Rotterdam.

Afshin Ellian

Prof.mr.dr. Afshin Ellian (Teheran, 1966) is hoogleraar encyclopedie van de rechtswetenschap en wetenschappelijk directeur van het Instituut voor Metajuridica aan de rechtenfaculteit van de Universiteit Leiden. Hij schrijft wekelijks onder meer over de idealen en vrijheden van de westerse cultuur.

Vrijheid en tolerantie vormen twee kanten van dezelfde medaille. Fortuyn werd op 6 mei 2002 vermoord wegens zijn meningen. Hij bedreigde niemand. Evenmin wilde hij de structuren van de democratische rechtsstaat veranderen. Hij uitte kritiek, op zowel het immigratiebeleid als op de islam. Volkert van der Graaf vermoordde hem om zijn politieke meningen. Fortuyn wist drie zaken op de politieke en maatschappelijke agenda te zetten: migratie, islam en vrijheid van meningsuiting. Twintig jaar na de moord worstelt Nederland nog steeds met deze vraagstukken.

De vrijheid van meningsuiting is een essentieel aspect van een open samenleving; zonder die vrijheid kan de democratie niet bestaan. Onze democratie is gefundeerd in vrijheid, gelijkheid en solidariteit. Wat bedreigt de vrijheid van meningsuiting in onze tijd? Er zijn minstens drie vormen van vrijheidsbeperkingen:

  1. Terrorisme, in het bijzonder jihadisme

Het islamisme is de aller ernstigste bedreiging voor de vrijheid van meningsuiting. Het is niet meer bij te houden hoeveel mensen wereldwijd wegens hun opvattingen door jihadisten worden vermoord. In Syrië, Irak, Afghanistan en Iran worden dagelijks andersdenkenden door de statelijke en niet-statelijke jihadisten met de dood bedreigd of zelfs gedood.

Op vrijdag 30 april kwamen tientallen Afghanen van een mystieke beweging in Kabul om het leven door een bomaanslag op hun moskee. In Nederland werd op 2 november 2004 cineast en columnist Theo van Gogh door Mohammed Bouyeri vermoord wegens het beledigen van de profeet Mohammed. De bijna voltallige redactie van Charlie Hebdo werd ook wegens het beledigen van Mohammed en islam op klaarlichte dag geëxecuteerd. Ook werden in Denemarken aanslagen gepleegd na de publicatie van de Mohammed-cartoons. De Franse maatschappijleraar Samuel Paty werd op 16 oktober 2020 op klaarlichte dag in Parijs door een Tsjetsjeense jihadist onthoofd, omdat hij tijdens zijn les de vrijheid van meningsuiting in relatie tot de cartoons wilde bespreken. Kamerlid Geert Wilders wordt sinds 2004 zwaar bewaakt vanwege zijn kritiek op islam. Hij is de zwaarst en langst beveiligde persoon in Europa.

Lees ook deze column van Geerten Waling: Pim Fortuyn werd vermoord en ik was blij

Het hoeft geen betoog om te constateren dat het jihadisme in en buiten de islamitische wereld de sharianormen met geweld wil handhaven en uitbreiden. Jihadisten voeren een bloedige strijd tegen tolerantie. Ze tolereren geen kritiek of bespotting van hun religieuze symbolen of dogma’s. Tolerantie impliceert echter een zeker mate van het verdragen van pijn. Medici noemen het pijntolerantie. Vrijheid van meningsuiting is er niet alleen voor pijnloze opvattingen.

  1. Strafrechtelijke beperkingen

De strafrechtelijke beperking van vrijheid van meningsuiting is niet echt ruim. In de meeste gevallen wordt strafrecht echter behoedzaam en terughoudend toegepast. De strafrechter probeert constant evenwicht te vinden tussen de verschillende belangen inzake de uitingsdelicten. Het is niet een makkelijke zaak. In tegenstelling tot alle andere delicten gaat het om een geuite opinie, een mening die de rechter moet beoordelen.

Dat geeft de rechter een ongemakkelijk gevoel aangezien hij in de regel fysieke handelingen of taalhandelingen (zoals bevelen of beslissingen) beoordeelt, die in de reële wereld een voorzienbaar gevolg hebben. Een hypothetisch voorbeeld: iemand noemt de islam of christendom een achterlijke religie. Dit is niet strafbaar. Ideologieën, religies en wereldbeschouwingen worden in een democratische rechtsorde strafrechtelijk niet beschermd. Maar wanneer iemand zegt dat alle asielzoekers of moslims verkrachters zijn, wordt het wel als een strafbare uitlating gezien.

Lees ook deze blog van Afshin Ellian terug: Pim Fortuyns geest waart nog altijd door Nederland

Men heeft niet het recht om publiekelijk individuen van een ernstig strafbaar feit te beschuldigen. Onder bepaalde omstandigheden kan dit ook nog als het aanzetten tot haat worden gekwalificeerd. Toch moet het Openbaar Ministerie terughoudend zijn met de vervolging van burgers wegens hun publiekelijk geuite meningen. Anders zal het daarmee onbedoeld schade toebrengen aan het publieke debat en uiteindelijk de rechtsstaat.

  1. Immorele uitingen

Ook immorele uitlatingen kunnen een bedreiging voor de vrijheid van meningsuiting zijn. Hier gaat het niet om strafrechtspleging. De vader van Theo van Gogh zei na de moord op zijn zoon: ‘Je mág het wel zeggen, maar je hoeft het niet te zeggen.’ Hier wees Van Gogh naar het morele aspect van de vrijheid van meningsuiting.

Wellicht hebben we in de voorbije jaren te weinig aandacht gehad voor de morele dimensie van de vrijheid van meningsuiting. Verwar mij niet met moraalridders. Kritiek op de islam is juist moreel noodzakelijk. Daardoor helpt men immers om een religieuze cultuur of religieuze dogma’s te hervormen. Ook kritiek op het immigratiebeleid is van wezenlijk belang. Hier gaat het immers om het welzijn en veiligheid van allen, dus ook de nieuwe Nederlanders.

Wie echter de morele grenzen van vrijheid overschrijdt, beschadigt de vrijheid. Hoe? De vrijheid transformeert dan in anarchie en willekeur. Het voorkomen van de anarchie is de grootste uitdaging voor de vrijheid. Anarchie is dodelijk voor de vrijheid. Een gemeenschap die niet bereid of in staat is morele belangenafwegingen te maken, zal, dronken van vrijheid, de vrijheid vernietigen.

De moraal vraagt aan vrije mensen om in zeker mate pijn te verdragen van wat ze verwerpelijk vinden. De beweging Pegida beweert tegen de islamisering te zijn. In werkelijkheid zijn ze tegen de islam in de meest ruime zin, als godsdienst. Islamisering verwijst onder meer naar het verwaarlozen van eigen traditie en waarden, de vervanging daarvan door de islamitische traditie en de introductie van religieuze symbolen waar de staatsorganen juist neutraliteit moeten betrachten. Wie de islamisering kritiseert, is niet tegen de aanwezigheid van de islam in Europa, maar tegen de overheersingsdrang van radicale moslims.

Een paar weken geleden las ik in Het Parool dat Pegida van plan was ‘een ‘BBQ Tour Ramadan 2022’ te houden langs moskeeën in meerdere steden tijdens de vastenmaand. (…) Tegenover de politie gaf de organisatie aan ‘te willen demonstreren tegen islamisering en tradities van een fascistische ideologie’. De aankondiging van de demonstratie volgt op een reeks haatposts die onder meer Amsterdamse moskeeën hebben ontvangen, aldus Het Parool.

Fortuyn

Lees ook het essay van Gerry van der List: De blijvende waarde van het fortuynisme

Terecht heeft de Amsterdamse burgemeester dit niet toegestaan. Deze clowneske BBQ Tour is geen kritiek op de islam. Hij bevat geen enkele concrete gedachte over het tegengaan van islamisering. En bovenal is dit soort acties moreel verwerpelijk.

Ooit, lang geleden in Pakistan, heb ik ‘de islamitische Pegida’ meegemaakt. In de jaren tachtig stond ik ergens in Karachi te wachten op een taxi. De afschuwelijk urinestank viel mij op die plek op. Later vroeg ik aan de taxichauffeur naar de oorzaak daarvan. Hij vertelde mij dat moslimfanatici plassen tegen de muren van de kerk, omdat ze tegen de kerstening van Pakistan zijn.

Mensen die vrijheid met intolerantie, die vrijheid met lompheid en ten slotte die vrijheid met anarchie verwarren, handelen immoreel. Ook overschreden anti-vaxxers en andere activisten tegen de coronamaatregelen de morele betamelijkheid wanneer zij met hun intimidatiecampagne bij GGD-locaties mensen intimideerden die daar geheel vrijwillig werden gevaccineerd.

In al deze voorbeelden worden de grenzen van verdraagzaamheid overtreden en daarmee ook de grenzen van de moraal. Zijn deze onverdraagzame mensen eigenlijk vrij?

Een wilsrichting openbaart zich niet alleen door fysieke handelingen maar ook door de taalhandelingen, dus via woorden en zinnen. Wie zijn driften niet kan beheersen, beheerst zijn wilsrichting niet. De vrijheid begint waar men juist op een weloverwogen wijze zijn wil openbaart. Isaiah Berlin (1909-1997) noemde dit de positieve vrijheid. In de positieve vrijheid is een mens meester over zichzelf: ‘Ik wil dat mijn leven en beslissingen van mij zelf afhangen, en niet van om het even welke krachten vanbuiten (…) ik wil een subject en geen object zijn (…) ik wil iemand zijn en niet niemand.’

In de positieve vrijheid worden mensen volgens Berlin bewogen door redenen, door bewuste bedoelingen die van hen zelf zijn. Pakistanen die tegen de muren van de kerk plasten, waren gevangen in hun dogma’s waar het licht van de rede en daardoor de moraal al lang waren gedoofd. Zij zijn niet vrij. Ze zijn slaven van angstaanjagende islamitische dogma’s die van buiten op hen afkomen, waardoor ze niet meester over zichzelf kunnen zijn. Vrije mensen gebruiken de rede om te wikken en te wegen, om hun handelingen te toetsen aan de morele principes.

Pim Fortuyn leerde ons elegant en scherp te zijn in onze bewoordingen

Pim Fortuyn leerde ons om elegant en scherp te zijn in onze bewoordingen. Wat esthetisch lelijk is, is vaak een teken van anarchie en niet van vrijheid. Daarin ontbreekt immers meesterschap over zichzelf, over eigen talige uitingen. Pim Fortuyn was een beschaafd mens. Wie vrijwillig de beschaving verlaat, komt in tirannie terecht, zoals zijn moordenaar. Pim Fortuyn was een verdraagzaam mens. Hij nam de kritiek van zijn opponent imam Haselhoef in zijn boek op. Dit alles ondanks het feit dat deze imam geen echte imam bleek te zijn. Dat weloverwogen boek van Pim Fortuyn heette: Tegen de islamisering van onze cultuur (1997), en later De islamisering van onze cultuur (2002). Het islamdebat voor Fortuyn eindigde met deze zinnen die nog steeds geldig zijn:

‘Dus: handen thuis, spreken met twee woorden om over bekladding van moskeeën en brandstichting in islamitische eigendommen maar niet te spreken. Geweld is laf, zeker indien er geen visitekaartje aan hangt, en onze beschaving onwaardig. Het woord als wapen, daarmee moeten we het in de moderniteit doen en op termijn zal dat een respectvol, liefdevol en buitengewoon effectief wapen blijken te zijn!’

Geen vrijheid zonder tolerantie.