Hybride werken is zaak tussen werknemer en werkgever, wetgeving niet nodig

05 april 2022Leestijd: 2 minuten
Thuiswerken. Foto: ANP

Geen poespas, alleen een kleine aanpassing aan de al bestaande wet, opdat die weer van deze tijd is. Het rapport over hybride werken van de Sociaal Economische Raad (SER) geeft werknemers meer zeggenschap, zonder rompslomp of afbreuk voor werkgevers, schrijft Nicolette van den Hout.

Het dringende advies van de overheid om zoveel mogelijk thuis te werken om verspreiding van het coronavirus tegen te gaan, is vervallen. Maar massaal terugkeren naar de werkvloer, dat gebeurt ook niet. Uit verscheidene onderzoeken en enquêtes blijkt dat medewerkers liefst het beste van beide werelden willen: sommige dagen thuis werken en een aantal dagen op kantoor. Hybride werken dus.

Nu is het nog zo dat de werkgever bepaalt waar en wanneer een werknemer werkt. Op basis van de Wet flexibel werken kan een medewerker een verzoek indienen om de arbeidsduur, plaats en werktijd aan te passen. Als de werkgever dit niet ziet zitten, hoeft hij dat simpelweg niet in te willigen.

Om medewerkers meer zeggenschap te geven, dienden D66 en GroenLinks vorig jaar januari het initiatiefwetsvoorstel Werken waar je wilt in. Daarmee moeten werkgevers het verzoek om op een andere locatie dan de werkvloer te werken goedkeuren, tenzij er zogenoemde zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen zijn. Ook vakbond FNV pleitte er begin dit jaar voor om het recht op thuiswerken in de wet vast te leggen, net als afspraken over thuiswerkvergoedingen.

SER komt met tussenoplossing voor hybride werken

De Sociaal Economische Raad (SER) is daar, zoals het een goede polderclub betaamt, tussenin gaan zitten. Geen nieuwe wet, wel meer zeggenschap voor werknemers in een simpele aanpassing van de Wet flexibel werken. Een verzoek om ergens anders te werken, moet worden ingewilligd als het ‘redelijk en billijk’ is. ‘Het criterium van de redelijk en billijkheid zorgt ervoor dat de belangen van de werknemer en werkgever op een evenredige wijzen tegen elkaar worden afgewogen,’ schrijft de SER in zijn advies.

De SER vindt dat thuiswerkafspraken moeten worden gemaakt in goed overleg tussen werkgever en -nemer of met de ondernemingsraad. Als ‘de goede relatie ontbreekt’ – zoals de SER dat noemt – kunnen afspraken worden gemaakt in cao’s. Bijvoorbeeld over de mate waarin hybride mag worden gewerkt, over vergoedingen, vaardigheden, middelen en werkplekken. Sociale partners kunnen hier ook afspraken over maken en in hun arbocatalogi oplossingen opnemen over gezond en veilig hybride werken in een bepaalde sector.

En zo komt er toch nog een wet die meer bij de tijd is, zonder extra rompslomp. Werknemers krijgen meer zeggenschap en werkgevers behouden de mogelijkheid om het hybride werken in te passen in hun kantooromgeving.