Hogere energieprijzen jagen de inflatie op. Een dilemma voor de Europese Centrale Bank

18 oktober 2021Leestijd: 4 minuten
De kolencentrale van RWE in de Eemshaven. Foto: ANP.

Hoe werken de hogere energieprijzen door in de economie? Waar de rekening ook wordt neergelegd, rijker worden we er niet op. Dat plaatst de Europese Centrale Bank voor nieuwe dilemma’s, schrijft Marijn Jongsma.

Bedrijven zijn niet scheutig met informatie over hun contracten (concurrentiegevoelig!) en dus ontbreekt het aan cijfers, constateren de economen van ABN AMRO in een analyse over de effecten van hogere energieprijzen. Voor slechts een deel van het verbruik zijn de tarieven voor langere tijd vastgesteld.

Marijn Jongsma (1969) is economisch redacteur bij EW. Hij blogt wekelijks over financieel- en macro-economische onderwerpen.

Het volledig vastleggen van de prijzen is vaak gekoppeld aan een afnameverplichting, wat de bewegingsvrijheid van de afnemer inperkt. Bovendien is een vast tarief in de regel duurder. Voor zover prijzen wel zijn vastgelegd, is dat vaak maar voor enkele maanden. Vroeg of laat moeten bedrijven dus een hogere rekening betalen, net als het gros van de consumenten.

Energie-intensieve bedrijven duiken snel in het rood

Welke sectoren zijn het meest gevoelig? Qua energiekosten als percentage van de omzet staat de glastuinbouw bovenaan (15,3 procent in 2019, dus voor de coronacrisis), gevolgd door de papier- en kartonindustrie (7,3 procent), de basischemie (4,6 procent) en de basismetaalindustrie (4,1 procent).

Dat lijkt op het eerste gezicht misschien mee te vallen. Maar dit is dus het aandeel van de energiekosten in 2019. Inmiddels is de gasprijs 3,5 keer hoger. Daarmee is de kans dat energie-intensieve bedrijven in de rode cijfers komen reëel. In de basischemie, qua omzet (ruim 39 miljard euro) de grootste sector in het bovenstaande rijtje, werd in 2019 3,5 miljard euro winst gemaakt. De energiekosten bedroegen in hetzelfde jaar 1,8 miljard euro.

Wie kan de hogere kosten afwentelen?

‘Dat betekent dat bij een verdrievoudiging van de energiekosten de volledige winst kan worden weggevaagd, tenzij ondernemingen erin slagen de afzetprijzen te verhogen,’ concluderen de ABN AMRO-economen. Of ze daarin slagen, hangt af van de concurrentie en prijsafspraken met afnemers. Voor de metaalbranche wordt het bijvoorbeeld lastig, concludeert de bank, omdat prijzen zijn vastgelegd en de afnemers (zoals autofabrikanten) vaak veel groter en dus machtiger zijn.

En de consument? Die wordt net als de kleinere ondernemer deels gecompenseerd door de overheid, en kan op zijn beurt proberen de rest van de rekening door te schuiven door meer loon te vragen. Hogere energieprijzen tikken door in de inflatie, en komen zo ook op de cao-tafels terecht. Hoe krapper het specifieke deel van de arbeidsmarkt, hoe kansrijker een hogere looneis. Dit proces kan ontsporen als werkgevers hogere lonen terugvragen via hogere prijzen: de beruchte loon-prijsspiraal.

De loon-prijsspiraal is de nachtmerrie van iedere centrale bankier, omdat het inflatieverwachtingen opdrijft. Verwachten consumenten en producenten een hogere inflatie, dan gaan ze daarop vooruitlopen door de prijzen en looneisen al bij voorbaat op te schroeven. Een renteverhoging moet de gemoederen dan weer tot bedaren brengen en de inflatieverwachtingen temperen.

Wat moet de centrale bank doen bij een externe schok?

Zover zijn we nog niet. Op de korte termijn heeft de consument minder te besteden, waardoor de economie een tikje krijgt en de ‘kerninflatie’, waarin de energie- en voedselprijzen niet zijn meegenomen, juist onder druk komt. Het begrip ‘kerninflatie’ is niet voor niets uitgevonden. De oplopende ‘complete’ inflatie in de eurozone is het gevolg van wat economen een ‘externe schok’ noemen. Het duidt niet op oververhitting, maar is het gevolg van allerlei oorzaken buiten de eigen economie om (meer vraag naar gas elders, een tegenvallend aanbod).

ING-econoom Carsten Brzeski noemt de hogere energieprijzen een ‘welvaartverschuiving’. En dan niet tussen sectoren of tussen bedrijven en burgers, maar geografisch. De eurozone is netto-importeur van gas en olie, en betaalt nu meer aan externe leveranciers als Rusland. Daardoor daalt onze koopkracht en komt de kerninflatie onder druk. Brzeski tegen EW: ‘In het geval van een externe prijsschok moet je als centrale bank of niet reageren, of het beleid juist versoepelen.’

Energiecrisis zet duiven en haviken op scherp

Het zal bij de Europese Centrale Bank in Frankfurt de eerste optie worden, voorziet de bankeconoom, juist vanwege de vrees dat een (nog) ruimer beleid gezien de krappe arbeidsmarkt alsnog tot de gevreesde loon-prijsspiraal leidt. Een versoepeling zou ook haaks staan op de eerdere aankondigingen om de monetaire impulsen na jaren van crisisbeleid langzaam maar zeker af te bouwen.

De discussies binnen het bestuur  van Europese Centrale Bank worden scherper, verwachten ze bij ING. De ‘duiven’ zullen wijzen op de hogere energierekening als sleepanker voor de Europese economie, de haviken (het kamp waartoe Klaas Knot van De Nederlandsche Bank wordt gerekend) willen een oplopende inflatie voor zijn. Een milde winter, met minder vraag naar gas, zou ook in Frankfurt zeer welkom zijn.