Eurozone zoekt uitweg uit het schuldenmoeras. Meer marktwerking vraagt schuldverlichting

11 oktober 2021Leestijd: 4 minuten
ECB-president Christine Lagarde. Foto: Eyevine.

In principe worden de Europese begrotingsregels, officieel in de ijskast sinds de coronacrisis, in 2023 weer van kracht. Maar het simpelweg aansnoeren van het oude ‘korset’ is een gepasseerd station, schrijft Marijn Jongsma.

In Brussel wordt al volop gediscussieerd over hoe een nieuw stabiliteits- en groeipact eruit zou moeten zien. De oorspronkelijk opzet was een begrotingstekort en een staatsschuld die respectievelijk maximaal 3 procent en 60 procent van het nationaal inkomen (bbp) bedragen. Afgelopen zomer steeg de gemiddelde staatsschuld tot boven de 100 procent van het bbp. Dat was voor het eerst sinds de (girale) invoering van de euro in 1999.

Marijn Jongsma (1969) is economisch redacteur bij EW. Hij blogt wekelijks over financieel- en macro-economische onderwerpen.

Nederland zit in een heel klein degelijk groepje

De verschillen zijn groot. Italië zit op 160 procent, Griekenland boven de 200 procent. Ook Spanje, Portugal, Frankrijk en België torsen een bovengemiddelde schuld. Nederland behoort tot het selecte groepje eurolanden dat al wel aan de criteria met betrekking tot de maximale staatsschuld voldoet. De rest van dit selecte gezelschap: de Baltische staten en Luxemburg. Zwaargewicht Duitsland zit daar dus niet bij, maar behoort met ruim 70 procent ook tot de beste jongetjes van de klas.

In dit speelveld is het herinvoeren van de oorspronkelijke opzet politiek onhaalbaar, maar in economisch opzicht ook onverstandig. Het verschil tussen de huidige staatsschuld en het maximum is dermate groot, dat er enorme bezuinigingen nodig zouden zijn (of een forse belastingverhoging). Zo’n stap is een garantie op een recessie. En bij een krimp van de economie loopt de schuld als percentage van het bbp vanzelf verder op.

Hoge schulden, lage groei, grote verschillen

We kunnen ons kwaad maken over het feit dat het stabiliteits- en groeipact vanaf het begin een wassen neus is gebleken, en dat overtreders ervan (de eerste waren Duitsland en Frankrijk!) nooit zijn beboet. Maar daarmee veranderen we de huidige situatie niet. De hoop was dat de lidstaten binnen een muntunie meer naar elkaar zouden toegroeien; het tegendeel bleek het geval.

Lees ook dit omslagverhaal over Schuld: betalen we het geld ooit terug?

Intussen is de eurozone kwetsbaar, zo schetste hoogleraar economie Roel Beetsma recent tijdens de bijeenkomst Vrek of Visionair, georganiseerd door het Sustainable Finance Lab. De groei ligt structureel laag en verschilt sterk per land, met het zeer ruime monetaire beleid is de gereedschapskist van de Europese Centrale Bank (ECB) nagenoeg uitgeput. De schulden (ook van burgers en bedrijven) zijn hoog waardoor een krapper beleid veel schade zou aanrichten. Intussen neemt de inflatie toe en liggen er twee ‘dure’ dossiers op tafel: klimaatverandering en vergrijzing.

Hoe eruit te komen?

De grote vraag: hoe komen we hieruit? Tot dusver hobbelen we van crisis naar crisis. Compromissen worden steevast op het laatste moment gesloten, gezien de voortdurende vrees dat de ‘vrekkige’ landen moeten opdraaien voor de schulden van de lidstaten die forse schulden dragen.

Voorstanders voor een ‘Verenigde Staten van Europa’ zien hierin een argument om de integratie te versnellen en een deel van de uitgaven binnen de eurozone gezamenlijk te financieren. Deze richting kan ook eenvoudig het predikaat groen opgeplakt krijgen, door de gezamenlijke pot geld voor klimaatuitgaven te reserveren.

Het verschil in visie over de toekomst van Europa is terug te zien in de totaal verschillende interpretaties van het zwaar bevochten coronaherstelfonds (officieel NextGenerationEU genoemd): van eenmalige stap in het kader van de pandemie tot eerste stap op weg naar een ‘transferunie’ waarbij lidstaten elkaars schulden gaan dragen.

De scenario’s: van gestaag door tot marktwerking

In opdracht van het kabinet onderzocht de commissie Europese Economie, onder leiding van Roel Beetsma, eerder de opties. ‘Gestaag door’ en ‘doorpakken’ lijken veel op de hierboven beschreven opties. De andere: het vormen van een kopgroep (‘meerdere snelheden’) en ‘meer markt’.

Die laatste variant zal de tegenstanders van verdere Europese integratie als muziek in de oren klinken. Landen moeten dan orde op zaken stellen door de tucht van de markt te voelen. Anders gezegd: wordt er geen verstandig beleid gevoerd dat de groei op een hoger plan kan brengen, dan verliezen beleggers het vertrouwen en moet er een hogere rente op de staatsschuld worden betaald.

Het voordeel is evident: ‘de markt’ is een harde scheidsrechter, en geen club vergadertijgers die de lieve vrede wil bewaren. Deze opzet werkt alleen als landen elkaar niet steunen, en de ECB de markt niet langer verstoort met grootschalige obligatie-opkopen.

Zuivere aanpak, maar zijn we er klaar voor?

Dat klinkt als de meest zuivere aanpak, maar het huidige ECB-beleid is er nu juist gekomen omdat de rente in probleemlanden omhoogschoot. En vallen die landen om, dan leidt dat via het web aan economische en financiële dwarsverbanden ook tot problemen in lidstaten die de tucht van de markt wel aan kunnen. Dat weet de commissie-Beetsma natuurlijk ook: deze optie is lastig ‘zonder eerst schulden uit het verleden af te bouwen’.

Ondenkbaar? Klaas Knot, president van De Nederlandsche Bank, noemde deze ‘andere optie’  wel degelijk in de HJ Schoo-lezing van 2020, al noemde hij deze wel ‘verre van probleemloos’. Een van de grootste bezwaren is dat landen met hoge schulden zo worden beloond voor slecht gedrag. En wie garandeert dat de schulden daarna niet weer de pan uitrijzen? Harald Benink, hoogleraar banksector en financiering, heeft hier iets op bedacht. Maak afspraken over hervormingen die de groei aanjagen, en beloon de deelnemende landen achteraf met subsidies of schuldkwijtschelding.

Het zou een route richting herstel van de markttucht kunnen zijn. Een route vol politieke voetangels en klemmen, dat wel. Is de Europese Commissie krachtig genoeg om een beloning te weigeren als nationale politici hun afspraken niet nakomen? Zolang ‘Brussel’ de grote boeman is, wordt elk scenario lastig uitvoerbaar.