De Chinese draak zal minder vuur spuwen nu vastgoedzeepbel wordt doorgeprikt

04 oktober 2021Leestijd: 4 minuten
Een woningbouwproject van Evergrande. Foto: ANP

De crisis bij de vastgoedreus Evergrande plaatst onze verwachtingen over het Chinese groeiwonder ook in een ander perspectief. Zeepbellen op markten zijn een aanjager van economische groei, schrijft Marijn Jongsma – totdat het misgaat.

De timing van de problemen bij Evergrande is niet toevallig. De staat wil de enorme groei van schulden in deze bedrijfstak beteugelen. En zonder nieuwe schulden kan het bedrijf niet aan de verplichtingen voldoen.

De groeiambities van China

Marijn Jongsma (1969) is economisch redacteur bij EW. Hij blogt wekelijks over financieel- en macro-economische onderwerpen.

Maar in hoeverre hebben de autoriteiten het bellen blazen lang oogluikend toegestaan? De problemen bij Evergrande zijn niet los te zien van de groeiambities van China als land, zegt econoom Michael Pettis, hoogleraar aan de Peking University. In een recent artikel legt hij uit hoe Evergrande en andere ontwikkelaars onderdeel zijn van een bredere strategie (meer welvaart betekent geen sociale onrust) die nu tegen grenzen aanloopt.

De Communistische Partij is volgens Pettis niet in staat de gewenste economische groei (jaarlijks meer dan 6 procent) te halen op een ‘natuurlijke’ manier. Dat wil zeggen: met investeringen, exporten en extra consumptie uit gestegen inkomens. Volgens Pettis waren deze factoren ‘van hoge kwaliteit’ nauwelijks goed voor de helft van de groei in de afgelopen jaren.

Een extra motor: vastgoed en infrastructuur

Om de ambities te verwezenlijken, was er dus een extra motor nodig, en die rol werd voornamelijk vervuld door de bouw van vastgoed en aanleg van ‘excessieve hoeveelheden’ lokale infrastructuur. Voor het hogere doel is Peking geneigd een oogje toe te knijpen. De conclusie van Pettis: zolang China de lat hoger legt dan mogelijk is met natuurlijke groei, is er weinig keus dan leunen op met schulden gefinancierde bouwprojecten. Als sinds een jaar of vijftien groeien schulden in China harder dan het nationaal inkomen.

Hoe kan het dat financiers de buidel blijven trekken, terwijl de risico’s toenemen? Omdat ze erop rekenen dat de staat inspringt zodra bedrijven als Evergrande niet meer aan hun verplichtingen kunnen voldoen. Het is duidelijk dat de afhankelijkheid van met schulden beladen sectoren de economie kwetsbaar maakt. Maar, zo schrijft Pettis: de schuldengroei kan alleen worden gedempt als Peking tegelijk een lagere, ‘gezondere’ economische groei accepteert. Zonder bellen blazen groeit een land weliswaar stabieler (minder crises), maar ook minder hard.

Verwachtingen over China hooggespannen

Gilles Moëc, chefeconoom van het Franse AXA (verzekeraar en vermogensbeheerder), denkt dat de rest van de wereld de verwachtingen over het Aziatische groeiwonder moet bijstellen. ‘Wie erop rekent dat China met jaarlijks 5 procent blijft groeien, vergist zich volgens ons.’ In veel opzichten is dat ook onvermijdelijk, schetst de Fransman, omdat de Chinese economie in tien jaar tijd is verdubbeld.

Een groei van ‘slechts’ 4 procent nu is in absolute termen even veel als een groei van 8 procent destijds. Zou de Chinese groei terugvallen naar 2,5 procent, dan is de bijdrage aan de groei van de wereldeconomie nog steeds net zo groot als die van de Verenigde Staten bij een groei van 1,75 procent (volgens AXA het Amerikaanse potentieel op langere termijn). Anders gezegd: ook bij een lager groeipad blijft de Chinese economie van groot belang voor de wereld als geheel.

Vastgoedzeepbellen: dat hebben we eerder gezien

Kunstmatige groei door het blazen van vastgoedzeepbellen is natuurlijk geen exclusief Chinees verhaal. In Nederland hebben we er ook de nodige ervaringen mee. Eind jaren negentig kreeg de economie een extra boost, omdat huizenbezitters hun opgelopen overwaarde verzilverden met hogere hypotheekleningen. En nog geen tien jaar geleden zorgde een crash op de huizenmarkt juist voor een enorme rem op de consumptie. Inmiddels zijn de prijzen weer skyhigh. Groot verschil met China: er is een serieus tekort aan woningen. In de polder staan geen spooksteden.

Moëc trekt de vergelijking met Spanje en Ierland aan het begin van deze eeuw, waar net als in China van een ware bouwwoede sprake was. Door de enorme expansie van de vastgoedsector groeiden Ierland en Spanje bijna tien jaar lang harder dan andere lidstaten van de eurozone. De wankele basis van dit ‘wonder’ was ook destijds onvoldoende op het radarscherm van beleggers en beleidsmakers, constateert de econoom. Sterker nog, de groeiverwachtingen werden naar boven bijgesteld.

De kredietcrisis maakte een einde aan deze droom. Banken begonnen te wankelen en moesten worden gered door de Spaanse en Ierse overheden, waardoor ook deze in de problemen kwamen en Brussel met noodleningen te hulp moest schieten.

China organiseert de zeepbellen zelf

In Spanje en Ierland werd de bubbel mogelijk gemaakt door de toestroom van kapitaal uit andere landen. Dat zorgt voor kwetsbaarheid zodra de kudde de andere kant op holt. In China is het grotendeels een interne kwestie. Met een eigen munt en eigen monetair beleid, een relatief gesloten kapitaalmarkt en een grotendeels door de staat gecontroleerd bankwezen is het land minder kwetsbaar dan het zou zijn als onderdeel van een muntunie.

Simpel gezegd: China kan de eigen rommel opruimen zonder hulp van buitenaf. Dat laat onverlet dat ook Peking niet in staat is om de economie blijvend te stimuleren met zinloze bouwprojecten op de pof.