Bernard Haitink: een wereldberoemde dirigent van om de hoek

24 oktober 2021Leestijd: 5 minuten
Bernard Haitink. Foto: AFP.

De donderdag 21 oktober overleden dirigent Bernard Haitink behoorde tot de wereldtop. Tegelijk voldeed hij aan de eisen die wij in onze egalitaire samenleving stellen aan mensen met uitzonderlijk talent, schrijft Philip van Tijn. Hij bedankt Haitink voor alles wat hij voor de muziek en de muziekliefhebbers heeft gedaan.

Bernard Haitink is gestorven. Dat kan u onmogelijk zijn ontgaan, want er werden voorpagina’s en nieuwsuitzendingen aan hem gewijd en op de televisie werd de programmering omgegooid om eerder uitgezonden documentaires en concerten onder Haitinks leiding te herhalen. Net als het radioprogramma Een goede morgen met… (uit 2013), waarin zaterdagochtend de eigen muziekkeuze met toelichting en anekdotes door de wereldberoemde maestro nog eens werd herhaald.

Philip van Tijn is bestuurder, toezichthouder en adviseur. Hij schrijft wekelijks een blog over de actualiteit.

Een zeldzaam eerbetoon voor een grote cultuurdrager in een land waar sinds Halbe ‘datsja’ Zijlstra genadeloos op kunst is bezuinigd en de muziekscholen bijna zijn weggevaagd. Maar het Koninklijk Concertgebouw Orkest (KCO), waarvan Haitink in 1961, net 30, chef-dirigent werd om dat bijna tot zijn zestigste te blijven, is ook een zeldzaam voorbeeld van nationale trots, een bijna uitgestorven fenomeen (ik bedoel die nationale trots, niet het orkest).

Wij eren onze helden nauwelijks, dat ligt niet in onze aard: een landgenoot heeft de Nobelprijs gewonnen, maar als het balletje eventjes anders was gerold, had jij ’m gekregen! Geen krant of tv-programma heeft dan ook verzuimd te melden dat Haitink al op zijn 28ste voor het eerst het KCO leidde door een paar opeenvolgende toevalligheden – terwijl natuurlijk niets anders dan zijn talent, zijn kunnen en zijn gedrevenheid hem daar ‘op de bok’ brachten (deze uitdrukking uit de muziekwereld konden we alom aantreffen).

We hebben het moeilijk met onze grote zonen

Dat Haitink wereldwijd tot de grootste dirigenten van de 20ste en 21ste eeuw behoort, zal niemand meer bestrijden. Maar dat is jarenlang, denk ik, niet zo duidelijk geweest, althans in eigen land. Haitink was er altijd, woonde bij wijze van spreken om de hoek, was aanraakbaar en als je een kaartje kocht (of wist te bemachtigen) kon je hem regelmatig bezig zien in dat (Concert)gebouw om de hoek.

Abonnee worden?Dagelijks op de hoogte blijven van de laatste actualiteiten, achtergronden en commentaren van onze redactie? Bekijk ons aanbod en krijg onbeperkt toegang tot alle digitale artikelen en edities van EW.

Bekijk de mogelijkheden voor een (digitaal) abonnement hier

 

Hij voldeed, kun je zeggen, aan de eisen die wij in onze egalitaire samenleving ook stellen aan degenen die over uitzonderlijk talent beschikken. Aan dat gevoel van aanraakbaarheid droeg hij zelf ook bij door wars te zijn van prima-donna-allures, geen behoefte te tonen aan mystificatie en voor zijn musici geen god te willen spelen, maar iemand te zijn die gezamenlijk tot optimale prestaties wilde komen. Nergens zie je dat duidelijker dan bij de masterclasses die hij aan jonge, veelbelovende dirigenten gaf.

Ik heb bij Haitink vaak moeten denken aan Max Euwe, onze grootste schaker. De enige amateur in de vooroorlogse wereldtop, want hij was om den brode leraar wiskunde aan het Gemeentelijk Meisjeslyceum in Amsterdam (en veel later hoogleraar in Rotterdam). Toen hij in 1935 met Aljechin om het wereldkampioenschap mocht spelen, kreeg hij na veel soebatten van het gemeentebestuur onbetaald verlof voor deze match en de voorbereiding daarvan. Omdat Euwe beroemd bleek te zijn in de hele wereld, gaf de gemeente uiteindelijk toe. Euwe werd wereldkampioen.

Bernard Haitink: bescheiden en verlegen maar ook assertief

Haitink zou deze vergelijking niet hebben gewaardeerd, ook al zou hij er wel om hebben geglimlacht. Want ‘muziek is geen Olympische Spelen’, was een bekende uitspraak van hem, waarmee hij zijn afkeer verduidelijkte van lijstjes, rangordes en vergelijkingen die niets van doen hadden met muziek. In één van de documentaires die ik dezer dagen (opnieuw) zag, wordt hem voorgehouden in welke auto’s beroemde dirigenten rijden: Porsche, Ferrari, Maserati en Von Karajan zelfs in een privévliegtuig. En jij? ‘Ik heb een auto,’ antwoordt Haitink.

Een bescheiden mens, naar eigen zeggen ook een verlegen mens. Maar in zijn geval betekent dat absoluut niet dat hij zijn tanden niet liet zien als hij dat nodig achtte.

Niet alleen als hemzelf onrecht werd aangedaan, maar ook als dat mensen of instituten betrof die hem dierbaar waren. Beroemd is zijn gedecideerde optreden toen ‘zijn’ London Philharmonic en het Operahuis Covent Garden gevaar liepen te worden opgeheven. Daarmee keerde hij het tij, net als hij dat vele jaren daarvóór had gedaan, toen een sterke vermindering van de subsidie aan het KCO dreigde. Op zijn beurt dreigde hij ontslag te nemen als dat zou doorgaan.

Nehmt meinen Dank

Hij hield ook niet erg van wat Theo van Gogh ‘de boven ons gestelden’ noemde. In al die jaren KCO wisselde hij zelden van gedachten met zijn bestuurders. Dat was geen arrogantie, maar hij wist niet waarover hij het zou moeten hebben. Ongelijk had hij daarin niet: bestuurders zijn inwisselbaar, Haitinks zijn uniek. En het gaat tenslotte maar om één ding: de muziek en geen gezeur en perikelen aan je kop.

Zijn afscheid in 1988 van het orkest dat hij in bijna dertig jaar van beroemd wereldberoemd had gemaakt, ging met ruzie gepaard. Principieel weigerde hij een aantal jaren voor het orkest te staan en het is eigenlijk nooit meer helemaal goed gekomen, ook al werd hij overladen met eerbewijzen (zoals de benoeming tot eredirigent) en leidde hij het KCO nog een aantal malen.

Maar zijn laatste concert, op 15 juni 2019, gaf hij met zijn eerste orkest, het Radio Filharmonisch Orkest, in ‘zijn’ Concertgebouw, met zijn  geliefde zevende symfonie van Bruckner. Het was adembenemend en liet zien en horen dat de band met zijn musici en zijn publiek in al die tijd ongeschonden was gebleven.

Het programma Een goede morgen met… eindigde met de Mozart-aria Nehmt meinen Dank (gezongen door Elisabeth Schwarzkopf). Die dank gold alle musici met wie hij al die jaren had gewerkt, zei Haitink tot slot. Op mijn beurt bedank ik Bernard Haitink voor alles wat hij voor de muziek en de muziekliefhebbers heeft gedaan.