Singles zijn de nieuwe hoeksteen van de samenleving. Is het terecht dat ze zich vaak benadeeld voelen?

18 september 2021Leestijd: 5 minuten
Foto: via ANP.

Na de oorlog telde Nederland 300.000 alleenwonenden, nu zijn er tien keer zoveel singles. Politiek roert deze groep zich stevig, stelt demograaf Jan Latten vast. Moet de single korting krijgen op een kilo aardappelen?

Nederland is steeds meer een land van alleenwonenden. Zij vormen langzamerhand in aantallen een  nieuwe hoeksteen in de samenleving. Sommigen proberen de politiek te mobiliseren omdat ze zich financieel achtergesteld voelen ten opzichte van mensen die niet alleen wonen. De vraag is in hoeverre dat terecht is. Want: met wie vergelijk je je?

Jan Latten (1952) is emeritus hoogleraar sociale ­demografie en actief publicist, spreker en duider van trends op het snijvlak van demografie en maatschappij. Eerder was hij hoofddemograaf van het Centraal ­Bureau voor de Statistiek. Hij schrijft op ewmagazine.nl beschouwingen over belangrijke demografische thema’s.

De een kiest ervoor om alleen te wonen, een ander overkomt het. Dat een alleenwonende het financieel soms minder goed redt, kan ook de consequentie zijn van keuzes die hij of zij in het leven maakt. Een jongere die op kamers gaat wonen en als parttimer nog weinig verdient. Een moeder die geen baan heeft en na haar scheiding van bijstand leeft. Of een AOW’er die als zelfstandige nooit geld overhield om te sparen voor later. Alle drie kunnen zich niet veroorloven wat ze misschien wel zouden willen.

Anderzijds zijn er ook single levensgenieters die meer verdienen dan menig koppel en het als happy single ‘breed laten hangen’.

Kwantitatief fundament van de samenleving verandert

Alleen wonen is gewoon geworden en komt voor in alle inkomensgroepen en levensfasen. De toenemende zichtbaarheid in het maatschappelijk leven heeft een kwantitatief fundament. In 1947 woonden 300.000 Nederlanders alleen. Het waren meestal weduwen of weduwnaars, of vrijgezellen. Inmiddels is hun aantal vertienvoudigd en zijn het er ruim 3 miljoen.

Doordat het merendeel van de twintigers eerst als single begint en daarna als dertiger ontdekt dat de relatie achteraf een try-outrelatie bleek, zijn de aantallen afgelopen decennia geëxplodeerd. Door de vergrijzingsgolf die eraan komt, zullen ouderen voor nog meer  aanwas van alleenstaanden zorgen. Tot 2050 zal het aantal alleenstaanden volgens prognoses van het CBS nog aangroeien tot 3,8 miljoen. Wanneer ook de single moeders en vaders worden meegeteld, dan zal tegen die tijd achter de helft van alle voordeuren iemand zonder partner wonen.

De ouderparen met kinderen zullen in aantal blijven slinken

Overduidelijk verliest het meerpersoonshuishouden steeds meer aan gewicht. De voormalige dominante hoeksteen van de samenleving – het ouderpaar met kinderen – zal in aantal zelfs slinken. De macht van het getal speelt zeker een rol bij de aandacht die singles nu voor zichzelf beginnen op te eisen.

Een grote klacht van singles is dat ze financieel worden benadeeld. Vaak worden dan voorbeelden genoemd als woonkosten of de prijs van een hotelkamer.  Daarbij wordt gemakkelijk vergeten dat producten een prijs hebben die is gebaseerd op de kostprijs en niet op kenmerken van een belangstellende koper of gebruiker.

Kun je korting op de huur verwachten omdat je alleen bent?

Een appartement van 80 vierkante meter heeft een bepaalde waarde en de prijs is hetzelfde, ongeacht of je het alleen of met meerderen wilt huren. Je kunt geen korting verlangen van een verhuurder omdat je alleen bent. Dat is ook zo als je een kilo aardappelen koopt. Dat  infrastructuur – riolering, nutsvoorzieningen – onderhouden en betaald moet worden per huishouden, lijkt voor sommigen niet te tellen. Maar aanleg- en onderhoudskosten zijn nu eenmaal een vaste investering voor elke woning. En of je nou alleen of met zijn drieën de woning gebruikt: de aanleg van de riolering en het onderhoud houdt dezelfde prijs.

Zo bezien kun je stellen dat een single die hetzelfde betaalt, niet duurder uit is. Maar wat speelt, is dat singles minder kunnen uitgeven omdat ze van één inkomen moeten rondkomen en hun vaste uitgaven niet kunnen delen. Zij missen het economisch schaalvoordeel. Partners hebben dat wel, op voorwaarde dat beide partners een eigen inkomen hebben. Door de opkomst van de tweeverdieners is dat steeds meer het geval. Samenwonen is daardoor financieel gezien alsmaar nuttiger geworden.

Financiële onafhankelijkheid heeft een prijs

Nog in de jaren ’50 gold een werkende alleenstaande als financiële geluksvogel: alle inkomsten waren voor hemzelf. De huisvader van een gezin die evenveel verdiende, had als enige kostwinner meerdere monden te voeden.

Maar sinds de emancipatie en opkomst van economisch onafhankelijke burgers zijn de condities veranderd. Groeiende arbeidsparticipatie van vrouwen en individuele economisch onafhankelijkheid leveren niet alleen meer financiële zelfstandigheid op, maar ook meer vrijheden in de keuze om al dan niet samen met iemand door het leven te gaan.  Dat zien we terug in het alsmaar stijgende aandeel Nederlanders dat alleen woont.

Maar de keuzevrijheid neemt niet weg dat alleen gaan wonen financiële  beperkingen met zich brengt. Dezelfde individuele economische onafhankelijkheid maakt ook mogelijk dat singles hun inkomensniveau kunnen verdubbelen wanneer ze gaan samenwonen en beide partners een betaalde baan en bijbehorend inkomen behouden. Gemiddeld is het besteedbaar inkomen in 2019 van een koppel (met of zonder kinderen)  )  59 duizend euro en van een eenpersoonshuishouden 25 duizend euro.  Een werkend koppel kan een appartement van 80 vierkante meter dus gemakkelijker betalen dan de single. Niet alles gaat op aan de wekelijkse boodschappen voor twee.

Is de single financieel in het nadeel bij tweeverdieners? 

Maar is de single dan financieel in het nadeel bij het tweeverdienerskoppel? Ja,  in de zin dat de betreffende single een groter deel van het inkomen aan wonen moet besteden en minder overhoudt voor andere dingen. Maar word je door iemand benadeeld?  Nee, het is de prijs voor het individuele gebruik van een woning. Een product heeft nu eenmaal een economische waarde. Het moet worden gemaakt of onderhouden.

Je zou kunnen stellen dat als onbedoelde consequentie van financiële onafhankelijkheid het financiële voordeel van een partner toeneemt. Misschien schuilt in dat toenemende financiële nut van een partner iets van het onbehagen van nieuwe generaties singles. Maar kun je dan als single claimen dat je financieel benadeeld wordt? Is er in een tweeverdienerssamenleving sprake van een single penalty? Of is het meer een liefdesbeloning voor economisch onafhankelijke individuen?

Klaag niet over achterstelling, maar pleit voor meer kleinere huizen

Als de politiek er zich mee gaat bemoeien, zal het debat snel naar twee uitersten kunnen polariseren. Moeten financieel onafhankelijke individuen extra worden belast zodra ze gaan samenwonen of moeten alleenwoners worden bevoordeeld om het gemiste schaalvoordeel te compenseren? Dat laatste zou hoe dan ook verdere atomisering van onze samenleving stimuleren, terwijl singles juist behoefte hebben aan meer verbondenheid.

Alleenstaanden zouden daarom vooral moeten ijveren voor de bouw van meer kleinere woningen en woonconcepten die zich baseren op deelcultuur. Gezamenlijke tuinen, terrassen en logeerkamers. Dat zou de prijs van wonen meer in lijn kunnen brengen met het inkomen van veel singles. Niet klagen over achterstelling, maar pleiten voor meer aandacht voor nieuwe passende woonconcepten klinkt logischer. Zoals Nieuw-Zeelandse singles het doen dus. Die schijnen als oplossing op Tinder te zoeken naar een  hypotheekmaatje om samen woonkosten te dragen.