Dat Nederland een justitieel samenwerkingsverdrag sluit met Dubai, is een belangrijke stap in de aanpak van de georganiseerde misdaad. Het werd tijd, zegt Gerlof Leistra.
Voor schatrijke drugscriminelen en fraudeurs is Dubai al jarenlang een geliefde plek om criminele inkomsten wit te wassen en zo nodig onder te duiken. Justitie en politie daar keken tot voor kort doorgaans de andere kant uit, zolang er maar geld binnenkwam.
De arrestatie en snelle overdracht naar Nederland van liquidatieverdachte Ridouan Taghi in december 2019 waren een aanwijzing dat Dubai niet langer blind is voor de belangen van Nederland. Dubai lijkt af te willen van de status als internationaal roversnest.
Bilateraal verdrag met Dubai
In een brief aan de Tweede Kamer meldde minister Ferdinand Grapperhaus (CDA) van Justitie en Veiligheid begin deze week dat er overeenstemming is bereikt over een bilateraal verdrag met Dubai voor ‘wederzijdse rechtshulp in strafzaken en uitlevering’. Overigens zal Nederland alleen verdachten uitleveren als er geen doodstraf wordt opgelegd of uitgevoerd.
Vooral samenwerking in onderzoeken naar witwassen biedt perspectief. Volgens het Openbaar Ministerie investeren Taghi en andere zware criminelen kapitalen in vastgoed en bedrijven in Dubai. Door beslag te leggen op verdachte bezittingen, kan het leven de criminelen flink zuur worden gemaakt.
Lees ook dit commentaar van Gerlof Leistra: Opsporen moordverdachte Taghi in Dubai had terecht hoogste prioriteit
Criminelen kunnen eigen bank beginnen
Na het oprollen van netwerken voor versleutelde communicatie zou een verdrag met Dubai opnieuw een goede stap zijn in de aanpak van de georganiseerde misdaad. Er zijn nog voldoende plekken op de aardbol waar ze met open armen worden ontvangen. Of ze beginnen buiten Europa een eigen bank om hun geld wit te wassen. Maar hun wereld wordt kleiner en ze moeten op zoek naar nieuwe schuilplaatsen, met alle risico van dien dat ze daarbij tegen de lamp lopen.