Geld voor wegenonderhoud moet ook door links worden omarmd. Eric Vrijsen over de noodzaak dat progressieve partijen stoppen met hun dagdromerij. Als automobilisten inderdaad massaal overstappen naar bus en trein, loopt het compleet vast.
Iedereen snapt dat je snelwegen, bruggen en tunnels moet onderhouden. Bezuinig je daarop, dan ben je later duurder uit. Maar politiek gezien is onderhoud niet sexy. Is een brug opnieuw geverfd of heeft een weg een nieuwe asfaltlaag gekregen, dan staat er geen foto in de krant van een minister die een lint doorknipt.
De Algemene Rekenkamer gaf in 2019 schokkende cijfers over het achterstallig onderhoud aan wegen en waterwegen. Opeenvolgende verkeersministers hadden het probleem weggemoffeld. Om de achterstand weg te werken, was jaarlijks 400 miljoen euro extra nodig. In 2016 zaten in de constructie van de Merwedebrug (A27 bij Gorinchem) zoveel haarscheurtjes dat vrachtwagens er niet meer overheen mochten. Schrikbarend.
Niet beknibbelen op asfalt
VVD-verkeersminister Cora van Nieuwenhuizen vraagt hiervoor aandacht, want politieke partijen willen beknibbelen op wegenonderhoud. Uit de verkiezingsprogramma’s blijkt dat vooral linkse partijen 4 tot 7 miljard extra investeren in ‘bereikbaarheid’. Maar dat geld mag niet naar ‘asfalt’. Het moet naar openbaar vervoer.
Meer over dit onderwerp: Met onderhoud kan verkeersminister niet scoren, ten onrechte
Vooral de linkse partijen waren in de aanloop naar de verkiezingen verwikkeld in een wedstrijdje ‘wie is de groenste’. Met kilometerheffingen en het schrappen van nieuwe infrastructuur willen ze het wegverkeer ontmoedigen. In de modellen van het Planbureau voor de Leefomgeving lukt dat: in 2030 scoort de PvdA min 17 procent autokilometers, doet D66 min 18 procent autokilometers en behaalt GroenLinks zelfs min 21 procent autokilometers.
Hoe moeten de mensen dan naar hun werk? Per openbaar vervoer, wordt er gezegd. Maar dan zitten de treinen stampvol, puilen de bussen uit en gaan de deuren van de trams en metro’s niet meer dicht.
Want ga maar na: de afgelopen jaren waren op het hoogtepunt van de dagelijkse ochtendspits zo’n twee miljoen mensen per auto onderweg naar hun werk. Ongeveer 400.000 mensen reisden op het piekmoment per openbaar vervoer.
Als ongeveer 20 procent van de autorijders – een vijfde deel van twee miljoen bestuurders en medepassagiers – zou omschakelen naar trein en bus, dan moet de capaciteit van het openbaar vervoer verdubbelen om iedereen een plaatsje te bieden. Dat is praktisch onmogelijk.
Onze dagelijkse portie hel
Laden…
Al vanaf €15 per maand leest u onbeperkt alle edities en artikelen van EW. Bekijk onze abonnementen.
Bent u al abonnee en hebt u al een account? log dan hier in
U bent momenteel niet ingelogd of u hebt geen geldig abonnement.
Wilt u onbeperkt alle artikelen en edities van EW blijven lezen?