Nederland van slot, dus andere coronasteun bedrijven

31 mei 2021Leestijd: 4 minuten
Ministers Blok, Hoekstra en Koolmees (v.l.n.r.) presenteren verlenging steunpakket. Foto: ANP.

Nederland gaat weer van het slot. Dat betekent ook dat het bedrijfsleven op een andere manier moet worden gesteund, schrijft Marijn Jongsma.

Daags voordat het einde van de lockdown werd aangekondigd, maakte het kabinet nog bekend dat de loonsubsidieregeling (NOW), de tegemoetkoming in de vaste lasten (TVL) en de zelfstandigenregeling (TOZO) met drie maanden zijn verlengd, tot eind september.

Marijn Jongsma (1969) is economisch redacteur bij EW. Hij blogt wekelijks over financieel- en macro-economische onderwerpen.

Dure zijwieltjes: voor hoelang nog?

Geheel onomstreden is dat besluit niet. De toch al hoge coronarekening van de staat wordt met nog eens circa 6 miljard euro verhoogd. Wordt het niet eens tijd de peperdure zijwieltjes te verwijderen? Na meer dan een jaar crisis is een ‘en nu is het mooi geweest van onze belastingcenten’-stemming onvermijdelijk. Maar die stemming doet geen recht aan de feiten.

Het is niet zo dat de ontvangers van staatssteun zelf geen offer hebben gebracht. Bij stevige omzetdalingen wordt een deel van de kosten vergoed. In de praktijk draaien veel ondernemers in de detailhandel, horeca en toerisme verlies en teren ze in op hun vermogen. De miljarden aan coronasteun betekenen niet dat ondernemers de pandemie zonder kleerscheuren hebben doorstaan. Risico van het vak? Niet als de deuren van het café, restaurant en de winkel maandenlang dicht moeten op last van de overheid.

Zolang er nog beperkende maatregelen zijn, zou het raar zijn om de steun ineens in te trekken. In de  overgangsfase naar een normale situatie zullen veel bedrijven al wel een sterk omzetherstel laten zien, nu de consument de opgespaarde euro’s weer wil laten rollen. Maar dat is geen reden om de steunmaatregelen af te schaffen: pas wie weer als vanouds verdient, heeft geen recht meer op een tegemoetkoming.

Na de steun: het balansherstel

Ondernemersorganisaties willen dat het steunpakket tot het einde van dit jaar van kracht blijft. Dat lijkt na de aangekondigde versoepelingen onnodig. Er komt hoe dan ook een tijd waarin een lagere omzet weer tot het gewone ondernemersrisico gaat behoren.

Voor iedereen die een heldere duiding van het laatste nieuws zoekt is er EW. EW laat de feiten spreken. Scherp, kritisch, maar altijd positief. Al sinds het eerste nummer verscheen op 27 oktober 1945.

Lees EW al vanaf € 8 per maand

Daarmee is de kous niet af. Veel ondernemers hebben de coronacrisis overleefd door een combinatie van steun, interen op het eigen vermogen en het opbouwen van schulden bij banken, leveranciers, de Belastingdienst en de huurbaas. Die rekening wordt ooit gepresenteerd, waarna er een golf van faillissementen kan ontstaan. Dan treden alsnog de kettingeffecten (zoals een oplopende werkloosheid) op die het kabinet nu juist wilde voorkomen met de coronasteun.

De enige partij die deze molensteen kan wegrollen, is wederom de overheid. Maar is het wenselijk om álle bedrijven te redden? Het risico is dat we zo ook na de pandemie het leven van de ‘zombies’ rekken: bedrijven die eigenlijk al voor de coronacrisis niet meer levensvatbaar waren en het uiteindelijk ook niet gaan redden. Het kunstmatig in leven houden van de zombies was tijdens de pandemie onvermijdelijk, maar is op langere termijn onverstandig. Bijvoorbeeld omdat ze personeel vasthouden waar bedrijven met groeiperspectief straks om staan te springen. Het verstikt de dynamiek van een economie.

Wie moeten we redden? Levensvatbare bedrijven met een slechte balans

Tussen volledig gezonde bedrijven en de zombies zit de categorie ‘levensvatbare bedrijven met hoge schulden’ die straks steun verdienen, schrijft het Centraal Planbureau (CPB) in de publicatie ‘Balansherstel bedrijven na corona’. Het zijn de bedrijven die na de pandemie weer prima kunnen draaien, maar niet in staat zijn om de opgelopen schulden af te lossen. Laat staan dat ze weer kunnen investeren.

Alleen kwijtschelding geeft echt lucht. Door uitstel van belastingbetalingen is de overheid inmiddels een grote schuldeiser geworden. Precies die positie kan de overheid inzetten om private schuldeisers (banken, verhuurders, leveranciers) mee te krijgen in een schuldsanering, schrijft het CPB.

Hoe werkt dat? Als schuldeisers een deel van de schuld wegstrepen, dan past de overheid eenzelfde korting toe of gaat zij nog een stapje verder. Onderdeel van de deal is dat de staat zijn positie als preferente schuldeiser (bij een faillissement komen andere schuldeisers normaliter pas aan de beurt als de fiscus is betaald) tijdelijk opschort.

Sneller schulden wegstrepen, met hulp van de fiscus

Private schuldeisers krijgen zo een prikkel om deels een streep door de leningen te zetten. Doorgaans het gevaar bij dit soort stappen: als het alsnog misgaat, dan is je vordering kleiner en moet je achteraan sluiten bij de fiscus. Doet de Belastingdienst mee, dan groeien de overlevingskansen van de betrokken onderneming. En mocht de onderneming tóch omvallen, dan dringt de fiscus niet langer voor. Hierdoor wordt de drempel voor wegstrepen een stuk lager.

Lees ook dit omslagverhaal terug

Schuld: betalen we het geld ooit terug?

Omgekeerd wordt een faillissement minder aantrekkelijk, doordat de Belastingdienst in dat geval wél voorrang krijgt met de inning van de opgelopen belastingschuld plus eventuele terug te betalen coronasteun.

Bij elk bedrijf met balansproblemen maken de schuldeisers een afweging. Schuldverlichting heeft geen zin als een bedrijf structureel verliesgevend is (een zombie dus) en de schulden toch weer verder oplopen. In dat geval zal eerder een faillissement worden aangevraagd om erger te voorkomen. ‘Het maken van deze inschatting is omgeven met veel onzekerheid,’ schrijft het CPB, ‘maar private partijen zijn altijd nog in een betere positie om deze te maken dan de overheid.’

Maatwerk dus, waarin een sleutelrol is weggelegd voor de banken, die dichter op het vuur zitten dan de fiscus. Het inschatten van het toekomstperspectief van bedrijven is hun vak. Maar ondernemersorganisaties verwijten de financiële sector te weinig betrokkenheid bij het midden- en kleinbedrijf, en misbruik (samen de fiscus tillen?) ligt op de loer. Vragen te over dus. Toch is het CPB-voorstel het overwegen waard. De coronasteun was ook niet volmaakt, en de situatie na de pandemie vraagt om een nieuwe aanpak.