Om diversiteit te bevorderen, overweegt de UvA-vakgroep politicologie medewerkers voortaan te vragen naar hun ras, etniciteit, gender, religie en seksuele voorkeur. Joppe Gloerich vraagt zich af: waartoe leidt dat? En hoe zit het met de diversiteit van opvattingen?
Een gebrek aan zelfkritiek kun je de medewerkers van de afdeling politicologie van de Universiteit van Amsterdam (UvA) moeilijk verwijten. De vakgroep constateerde vorig jaar dat ze in het verleden heeft gefaald bij de verwezenlijking van de eigen idealen over ‘kwesties van ras’. Het aantal studenten en medewerkers ‘van kleur’ blijft achter, en het besef van diversiteit, rechtvaardigheid en gelijkheid binnen de gelederen schiet tekort. Commissies werden in het leven geroepen om aan dit falen voorgoed een einde te maken.
Lees ook over Ingrid van Engelshoven: Meer minister van Gender dan van Onderwijs
Het valt te prijzen dat geëngageerde academici zichzelf kritisch beschouwen over een onderwerp waarop het doorgaans makkelijker is om anderen de maat te nemen. En wetenschap is erbij gebaat als ze wordt beoefend door een gemêleerd gezelschap. Maar nu de contouren van dat nieuwe diversiteitsbeleid duidelijk worden, blijkt helaas dat de voor diversiteit pleitende Amsterdamse politicologen zich niet erg ontvankelijk tonen voor afwijkende opvattingen over dat begrip.
Laden…
Al vanaf €15 per maand leest u onbeperkt alle edities en artikelen van EW. Bekijk onze abonnementen.
Bent u al abonnee en hebt u al een account? log dan hier in
U bent momenteel niet ingelogd of u hebt geen geldig abonnement.
Wilt u onbeperkt alle artikelen en edities van EW blijven lezen?
Wilt u opnieuw inloggen