Een pakhuis vol geld wacht op coronavaccin

12 november 2020Leestijd: 3 minuten
Dagobert Duck-pop. Foto: ANP

Een vaccin tegen het coronavirus is eindelijk in zicht. Alle inspanningen van overheden en centrale banken ten spijt is dit de enige prins die de economie wakker kan kussen, schrijft Marijn Jongsma.

Marijn Jongsma

Marijn Jongsma (1969) is economisch redacteur bij Elsevier Weekblad. Hij blogt wekelijks over financieel- en macro-economische onderwerpen.

De schade van de coronacrisis op ‘de’ beurs valt op het eerste gezicht mee, maar achter de indices is sprake van enorme verschillen. Ongemeen harde klappen zijn er voor  beursgenoteerde vastgoedfondsen als Unibail-Rodamco-Westfield en Wereldhave. De winkelruimtes die zij verhuren, kampen door de coronacrisis met een enorme terugloop aan bezoekers.

Hoe sterk wordt het herstel?

Geen wonder dus dat het ook deze fondsen waren die eerder deze week juist spectaculaire koerswinsten boekten, na het nieuws dat geneesmiddelenproducent Pfizer dicht bij een effectief vaccin lijkt te zijn. Overheden en centrale banken hebben ongekende stimulansen gegeven aan de economie, maar de enige echte remedie tegen de coronacrisis (lees: de afschaffing van de anderhalvemeter-economie) ligt in handen van de farmaceutische industrie.

De recente koerssprongen van voornoemde vastgoedexploitanten zijn bij lange na niet genoeg om de koersverliezen van eerder dit jaar goed te maken. Hieronder schuilt de grote vraag voor de economie als geheel: hoe sterk zal het herstel zijn?

De coronacrisis is geen kredietcrisis

Na de kredietcrisis (ook wel de Grote Financiële Crisis genoemd) in 2008 duurde het enige jaren voordat er weer sprake was van een overtuigende economische groei. In Nederland was deze pas in 2016 weer even hoog als in 2008. Wat niet meehielp in de eurozone: de kredietcrisis ging naadloos over in de schuldencrisis met een dreigend faillissement van Griekenland.

Maar er is nog een belangrijk verschil. Na de kredietcrisis waren zowel huishoudens als banken druk bezig met het terugbrengen van schulden, hetgeen ten koste ging van consumptie en kredietverlening. Banken moesten hun schamele buffers weer op peil brengen en werden beduidend minder scheutig met leningen. Huishoudens werden destijds fors geraakt door dalende huizenprijzen, waardoor hypothecaire leningen in veel gevallen hoger uitvielen dan de waarde van het onderpand. Begin 2013 stonden in Nederland 1,4 miljoen huishoudens ‘onder water’, ofwel meer dan één op de drie woningbezitters. Inmiddels zit nog maar
4 procent van de huiseigenaren in deze situatie.

Spaartegoeden breken record na record

Door het sterke herstel van de huizenmarkt (in de Randstad zijn de prijzen al veel hoger dan voor de kredietcrisis) hebben huishoudens geen directe noodzaak meer om extra af te lossen: bij verkoop van het huis resteert immers geen restschuld maar een verkoopwinst. Tegelijkertijd breken de spaartegoeden van Nederlandse huishoudens bij de bank record na record. Volgens De Nederlandsche Bank bedroegen ze in september meer dan 388 miljard euro, een stijging van 48 miljard euro in vijf jaar tijd, en een verdubbeling in ruim 16 jaar tijd.

Volgens John Greenwood, hoofdeconoom van de Amerikaanse vermogensbeheerder Invesco, zitten ook bedrijven ruim bij kas. Sommige hebben aan het begin van de coronacrisis uit voorzorg extra financiering aangetrokken, zonder het extra geld daadwerkelijk uit te geven.

Net als tijdens de kredietcrisis hebben de centrale banken voor honderden miljarden euro’s extra in het systeem gepompt door staatsobligaties op te kopen en banken onbeperkt van gratis krediet te voorzien. Destijds was het financiële systeem dermate wankel dat het extra geld er bleef hangen, zegt Greenwood. Ditmaal komen de impulsen van centrale banken en overheden voor een groot deel wel in handen van bedrijven en gezinnen. Die profiteren van voldoende goedkoop krediet en steunmaatregelen. Ze lossen hun schulden niet af maar zetten geld opzij in afwachting van betere tijden.

Geen slepende comeback?

Al met al groeit de hoeveelheid geld in de economie beduidend harder dan de economie zelf. Het meest recente cijfer dat de Europese Centrale Bank voorhanden heeft: 10,4 procent in september. En geldgroei is volgens veteraan Greenwood (hij begon in 1970 bij de Bank of Japan) de beste voorspeller van uitgaven. Als consumenten en bedrijven hun opgepotte geld gaan uitgeven of investeren, dan voorziet de Brit een ‘significant’ economisch herstel in 2021, in plaats van de slepende comeback in de jaren na de kredietcrisis.

Een ontketende inhaalvraag zou theoretisch tot sterker stijgende prijzen moeten leiden. Blijft een derde golf van het coronavirus uit, dan is een inflatie van 3 tot 5 procent volgens Greenwood goed mogelijk. Na de jarenlange dreiging van deflatie zal de ECB, die een inflatie van tegen de 2 procent nastreeft, dit scenario vooralsnog beschouwen als een potentieel luxeprobleem.