Korten op pensioen zet weinig zoden aan de dijk

De kans op pensioenkortingen voor miljoenen werknemers en gepensioneerden neemt toe. Maar in de overgangsfase naar een nieuw pensioenstelsel hebben zulke kortingen meer een symbolische dan een financiële waarde, schrijft Jeroen van Wensen. Laat ze daarom maar achterwege.

Moet je nou rekkelijk of precies zijn bij het toepassen van kortingen op de pensioenuitkeringen? Dat is het dilemma waarvoor minister Wouter Koolmees (D66) van Sociale Zaken en de pensioensector staan. Uiterlijk in 2026 volgt het nieuwe pensioencontract, met individuele pensioenrekeningen en uitkeringen die afhankelijk zijn van het beleggingsresultaat.

Maar nu is er nog het huidige stelsel, met pensioenfondsen die het zwaar hebben, zo blijkt wel uit de lage dekkingsgraden die vandaag bekend worden. De financiële eisen aan pensioenfondsen zijn de afgelopen jaren al telkens versoepeld, waardoor vele pensioenkortingen zijn voorkomen. Maar kan de minister ook voor de resterende paar jaar het huidige stelsel blijven versoepelen? Eigenlijk wel.

Onderwijzers en ambtenaren als voorbeeld

Hoe groot zijn de problemen? Pensioenfonds ABP, met 3 miljoen deelnemers het grootste fonds van het land, maakt vandaag bekend dat de dekkingsgraad over september is uitgekomen op 88,7 procent. Te laag. In cijfers: het fonds voor de onderwijzers en ambtenaren moet een hoger bedrag aan pensioen uitkeren (525 miljard euro), dan het heeft aan bezittingen (463 miljard euro).