De Bondsrepubliek is ons grootste buurland, onze belangrijkste handelspartner en het machtigste land van Europa. Toch is Duits op de middelbare school geen verplicht examenvak en komen er tien keer zoveel Duitsers in Nederland studeren als andersom. Curieus, vindt Roelof Bouwman.
Roelof Bouwman
Roelof Bouwman is historicus en journalist. Hij schrijft wekelijks over politiek, geschiedenis en media.
Binnenkort, op 3 oktober, vieren de Duitsers dat het dertig jaar geleden is dat de West-Duitse Bondsrepubliek en de Oost-Duitse DDR zich verenigden. Het wordt – voor zover de coronamaatregelen dat toelaten – een groot feest, met concerten, festivals, tentoonstellingen en andere evenementen. Motto: ‘Wir – miteinander’.
De dertigste Einheitstag is een mooi moment om een nieuwe tussenbalans op te maken van de Nederlands-Duitse betrekkingen. Die betrekkingen hebben, zoals bekend, een turbulente geschiedenis. Daarbij krijgt de Tweede Wereldoorlog vaak een hoofdrol toebedeeld.
Bondsrepubliek als anti-land
De vermaarde journalist W.L. Brugsma (1922-1997) had daar een heel eigen kijk op. Hij bedacht de uitdrukking ‘tweede Tweede Wereldoorlog’. Brugsma, die de kampen Natzweiler en Dachau overleefde, doelde daarmee op het verschijnsel dat nogal wat Nederlanders die de ‘echte’ Tweede Wereldoorlog niet hadden meegemaakt, vanaf de jaren zestig alsnog – als plaatsvervanger – gingen doen wat vader of grootvader tussen 1940 en 1945 had nagelaten, te weten ‘verzet’ plegen tegen ‘de Duitsers’. De Bondsrepubliek werd zo ons anti-land bij uitstek.
Laden…
Word abonnee en lees direct verder
Al vanaf €15 per maand leest u onbeperkt alle edities en artikelen van EW. Bekijk onze abonnementen.
Bent u al abonnee en hebt u al een account? log dan hier in
Verder lezen?
U bent momenteel niet ingelogd of u hebt geen geldig abonnement.
Wilt u onbeperkt alle artikelen en edities van EW blijven lezen?
Er ging iets fout
Uw sessie is verlopen
Wilt u opnieuw inloggen