Waarom Pieter Omtzigt de beste keus is

12 juli 2020Leestijd: 3 minuten
Debat over stopzetten kinderopvangtoeslag. Foto: ANP

Opeens was daar Pieter Omtzigt, die zich meldde om het CDA te leiden in de aankomende verkiezingen. Opmerkelijk: Omtzigt is één van de meest actieve en zichtbare Kamerleden maar heeft nooit de indruk gewekt dat hij uit was op status of prestige, schrijft Geerten Waling.

De bescheiden Tukker lijkt geen baantjesjager en jaagt geregeld partij- en coalitiegenoten tegen zich in het harnas. Dankzij een steeds grotere achterban, van aanvankelijk vooral Twentenaren en later fans in heel Nederland, kwam de dossiervreter steeds weer met voorkeursstemmen de Tweede Kamer in, tot irritatie van de partijtop.

Dat Omtzigt nu serieuze kans maakt om lijsttrekker, en daarmee partijleider, van het CDA te worden zal intern wederom flink wat tanden doen knarsen. Toch zou de partij er verstandig aan doen om hem in de tweede ronde als hun leider te verkiezen. Dan heb ik het niet eens over de politieke koers en de kans voor het CDA op een heropleving als midden- dan wel ‘volkspartij’ onder leiding van Omtzigt, nee de lijsttrekkersstrijd van het CDA staat voor iets veel groters: de keuze tussen een bestuurder en een volksvertegenwoordiger.

De premier is niet verkiesbaar

De Tweede Kamerverkiezingen van aankomende maart zijn nu al uitgelopen op een premiersrace: Rutte, Kaag, Asscher, Klaver, Baudet – iedereen wil het Torentje in. Zo ook Hugo de Jonge. Maar de suggestie dat wij een premier verkiezen is puur kiezersbedrog en de geldingsdrang van alle poppetjes leidt de aandacht af van datgene waar de verkiezingen over zouden moeten gaan: de inhoud.

Sowieso trekt er maar één aan het langste eind. De CDA-leden die denken met een stem op Hugo de Jonge een mooie premierskandidaat naar voren te schuiven komen bedrogen uit, tenzij het CDA de grootste partij zou worden. Die kans is niet zo groot, zodat we ervan uit kunnen gaan dat De Jonge ofwel opnieuw minister zal worden, ofwel is veroordeeld tot een teleurstellende plek als fractieleider van een oppositiepartij in de Tweede Kamer. Voor een ervaren bestuurder met ambitie als De Jonge is dat laatste een regelrechte nachtmerrie.

Dan beter Omtzigt

Daarom is het verstandiger als het CDA in de verkiezingen wordt geleid door de gepokte en gemazelde volksvertegenwoordiger Pieter Omtzigt. Als het hem lukt om het CDA aan tafel te krijgen in een coalitieoverleg, dan kan hij alsnog mensen als Hugo de Jonge naar voren schuiven als premier of als prominente minister. Zo niet, dan heeft de partij aan Omtzigt een sterke aanvoerder voor het oppositiewerk. Als we zien hoe hij vanuit de coalitiepartij al een flinke luis in de pels van het openbaar bestuur is, wat voor vuurwerk valt dan niet van hem te verwachten als oppositieleider…?

Bovendien was het juist Pieter Omtzigt die afgelopen jaren liet zien hoe diep en schrijnend de kloof soms kan zijn tussen de burger en overheid. En hoe belangrijk het is dat de Tweede Kamer die overheid controleert, zelfs als zij voortdurend wordt tegengewerkt door ministeries en diensten die weigeren openheid van zaken te geven. Zijn verrichtingen als individueel Kamerlid zijn ontzagwekkend, dus wat kan er wel niet gebeuren als hij fractieleider zou worden en de koers van de hele fractie mag bepalen?

Dualisme

Een belangrijke pijler onder onze parlementaire democratie is het ‘dualisme’, de gedachte dat het kabinet regeert en het parlement controleert. In de afgelopen kabinetten waren het ofwel de ministers die bepaalden wat ‘hun’ fracties in de Tweede en Eerste Kamer moesten stemmen, ofwel het waren de partijleiders (zoals in het huidige kabinet) die de beurten uitdeelden aan de ministers. Een gezonde afstand tussen de uitvoerende en de controlerende macht was vaak ver te zoeken.

Van de verkiezingen van 2021 valt eerder méér versplintering te verwachten dan minder. Dat betekent (weer) een coalitie met een krappe meerderheid en veel verschillende partijen. Daarbij past een regeerakkoord op hoofdlijnen, waarbij de details in de Tweede Kamer worden uitgevochten. Zo slecht is dat niet, als volksvertegenwoordigers in een openbaar en stevig debat het beleid kunnen bepalen.

CDA’ers hebben dezer dagen de keus om de bladzijde om te slaan en een nieuw hoofdstuk te schrijven in de geschiedenis van de Nederlandse parlementaire democratie. Maar durven ze dat ook?