Witte huid is als een Hitlersnor

10 juni 2020Leestijd: 4 minuten
Anti-racisme protest in Zwolle. Foto: ANP

Als ik mijn collega-columnisten van kleur goed begrijp dan hebben mensen aan de andere kant van de kleurenwaaier een belangrijke opdracht voor witgezichten als ik: lees onze boeken, luister onze muziek, bekijk onze kunst en begrijp hoe de pijn van systematische ongelijkheid van racisme en uitsluiting doorwerkt in onze levens. Dat is uiteraard geen slecht idee, schrijft Constanteyn Roelofs.

Constanteyn Roelofs

Wekelijks verkent historicus Constanteyn Roelofs de tragikomische tegenstrijdigheden in economie en maatschappij.

Het wonderlijke van de menselijke geest is dat het verwerken van een tragedie voor een belangrijk gedeelte plaatsvindt in het domein van de komedie. Je kan van alles zeggen over de slavernij, maar het heeft ons wel Richard Pryor, Dave Chappelle en Kevin Hart opgeleverd, om maar een paar briljante comedians te noemen.

Het belang van grappenmakers

En Patrice O’Neal. De briljante maar veel te vroeg overleden O’Neal (voornamen Patrice Malcolm, namen die een belletje zouden moeten doen rinkelen) had een bijzonder talent voor radioshows, waar hij als sidekick inbellers en presentatoren compleet overdonderde met een hilarische mix van beledigingen, ongezouten meningen en even briljante als vergezochte theorieën.

De truc was natuurlijk om hem een zo’n bizar mogelijke stelling voor te werpen en vervolgens kijken wat er aan briljante grappen uit de deeltjesversneller ontsnapten. Op een dag vraagt een radiohost hem dan ook of hij witte mensen haat. Dat wordt lachen, hoor je hem denken.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Dat wordt het niet. Als de lolbroeken serieus worden is het menens. Er ontvouwt zich een gesprek waarin een bijzonder belangrijk inzicht aan de dag komt over de verwerking van het slavernijverleden, namelijk dat slavernij in tegenstelling tot de holocaust zo moeilijk is om te verwerken door de onduidelijkheid die er omtrent de periode heerst: het is volgens hem geen afgesloten hoofdstuk. Er is onduidelijkheid over de aantallen, er is onduidelijkheid over de begindatum, er is onduidelijkheid over de einddatum. Er is geen hoofdideoloog, geen dictator, geen kwade genius op wie de bedoel valt vast te pinnen.

Wat is het effect van de slavernij?

De effecten van de slavernij op de maatschappij nu zijn maar moeilijk in cijfers te vatten. Ook is racisme ondergronds gegaan na de afschaffing. Natuurlijk, er zijn openlijke racisten, maar dat is een kleine minderheid van gekkies: het grote probleem is dat racisme na de afschaffing van de slavernij ondergronds is gegaan. Geen schoolhoofd, politieagent of hoofdredacteur zal openlijk iemand aanspreken op of met de huidskleur, maar het contact is toch anders en gevolgen van de behandeling zijn duidelijk: wit hier, zwart daar.

Essentiële witheid

De enige zekerheid, zegt O’Neal, die wij aan de slavernij hebben overgehouden is witheid, van een essentiële witheid die overal onder de oppervlakte van de maatschappij ligt en die tot uitsluiting leidt van alles wat daar niet aan voldoet, of de stilzwijgende ongelijkheid dat witte mensen een gunst verlenen als ze ruimte maken voor zwarte. Daarom, en dan komt de punch line, is witte huid als een Hitlersnor: een onmiskenbaar symbool voor een periode van ontmenselijking, uitbuiting en genocide. Kortom, geen haat tegen individuele witte mensen, maar wel tegen witheid als systeem en witheid als symbool.

Het verklaart ook waarom de goedbedoelde pogingen tot ‘diversiteit’ door mondjesmaat wat zwarte mensen toe te laten tot witte bolwerken maar weinig uithaalt, of misschien zelfs de polarisatie versterkt: zolang het als een gunst wordt ervaren (zowel door de borstroffelende witte antiracist als de begunstigde) om als persoon van kleur op de teevee te mogen, of in een film te mogen spelen, of op een advocatenkantoor te werken staat het systeem van witheid nog fier overeind. Het gaat immers niet om de poppetjes, het gaat om het spel.

Vergeving

De enige weg naar healing van de fundamentele ongelijkheid die door de alomvertegenwoordigde witheid is volgens O’Neal dus niet de inschikkelijkheid van de witte dragers van het systeem, maar vergeving van zwarte kant voor de onvergeeflijke misdaad van de slavernij, die alleen te bereiken is door heel precies uit te zoeken waar de woede vandaan komt en door heel precies te formuleren waar de pijn ligt.

In Nederland doen we ons best: Historici puzzelen uit fragmentarisch bewijs een completer beeld van de slavernij en met het erkennen van betere start- en einddata en het aanwijzen van verantwoordelijken wordt er gestreefd naar een completer verhaal dat meer recht doet aan de historische werkelijkheid dan de geschiedschrijving uit nationalistisch perspectief. Allerlei schrijvers, rappers, cabaretiers en wat dies meer zij worstelen met deze essentiële witheid. Of het ooit nog goed komt weet ik niet, maar het levert wel lauwe pokkoes en grappig cabaret op.