Made In China is een sleutelprobleem voor de Eurozone

15 juni 2020Leestijd: 4 minuten
Haven van Shanghai - ANP

Het verkeerde debat wordt gevoerd over de toekomst van de eurozone. Om landen als Italië er bovenop te helpen en de eurozone te redden, is een veel strenger Europees handelsbeleid nodig, schrijft Elmar Hellendoorn in een ingezonden opinie.

De Europese Unie (EU) moet per direct paal en perk stellen aan oneerlijke Chinese handelspraktijken, waardoor Zuid-Europa economisch gestagneerd is. Naarmate China steeds hoogwaardiger gaat produceren, wacht Noord-Europa hetzelfde lot als Zuid-Europa. Europese eenheid vereist geen structurele Noord-Zuid-transfers, maar een einde aan oneerlijke handel vanuit China.

Dr. Elmar Hellendoorn is senior fellow bij de Atlantic Council in Washington.

 

Ingezonden opinieartikelen worden geselecteerd door de redactie, maar vertegenwoordigen niet noodzakelijkerwijs het standpunt van Elsevier Weekblad.

Door de gevolgen van oneerlijke Chinese handel raakt Europa intern meer verdeeld, en dus politiek zwakker. Als die ontwikkeling niet wordt gestopt, schrijven Chinese Communistische Partij-bonzen straks de regels voor aan Europese ondernemers. Hoe handel wordt gedreven, ofwel, wie er armer en wie er rijker van wordt, is uiteindelijk een machtsvraagstuk, ofwel geopolitiek. De sterkste spelers bepalen de internationale handelspolitieke en monetaire regels.

Italië is de kanarie in de Europese kolenmijn

De interne markt dient primair de Europese welvaart en politieke stabiliteit. Gedurende de decennia van naoorlogse wederopbouw vreesde men dat het Europese project de handel met bondgenoot Amerika niet zou overleven. De interne vrije Europese markt ontwikkelde zich daarom achter externe tariefmuren. Het was een periode van sterke economische groei en van sociale en politieke stabiliteit.

Anders dan Griekenland is Italië de kanarie in de Europese kolenmijn: wat eerst in Italië gebeurt, gebeurt later elders in Europa – zie Berlusconi’s populisme, economische stagnatie, criminele ondermijning, en Chinese politieke invloed. Noodsteun lijkt nu relevant. Maar grootschalige steun, al dan niet in combinatie met Italiaanse economische hervormingen, kan hoogstens een gedeeltelijke oplossing zijn.

Oneerlijke concurrentie vanuit China al 25 jaar fundamenteel probleem

Oneerlijke concurrentie vanuit China is al 25 jaar een fundamenteel probleem voor Italië en heel Europa. Het betreft Chinese valutamanipulatie, dumping, economische spionage en namaakgoederen, afwezigheid van adequate sociale en milieunormen, alsmede de Chinese weigering om illegale migranten terug te nemen. De EU klaagt al ruimt twintig jaar over oneerlijke Chinese handelspraktijken, maar heeft ze nooit effectief een halt toegeroepen. De eurozone dreigt blijvend te verzwakken als dat niet gebeurt.

EW maakte eerder dit coververhaal:

Is het China van Xi Jinping nog te stuiten?

Veel Italiaanse economische problemen lijken meer toe te schrijven aan China dan aan inefficiëntie, bureaucratie, en/of corruptie. De eerste periode van de Chinese economische expansie, die in de jaren negentig begon, raakte vooral Italië, dat was gespecialiseerd in lager geschoolde, arbeidsintensieve productie. Spotgoedkope Chinese massagoederen (vaak namaak) verdrongen hoogwaardige Italiaanse kwaliteitskleding en textiel, schoenen en lederwaren, keukenwaar en meubilair op de Europese markt. Daar viel niet tegenop te innoveren. Kapitaalintensieve innovaties, zoals in de mode en industrieel design, werden op grote schaal gestolen. Daarmee verdween werkgelegenheid voor lagergeschoolden in Italië.

Hoogwaardiger sectoren in Italië zijn sterk gemoderniseerd

Sindsdien zijn hoogwaardiger Italiaanse sectoren, zoals farmacie en mechanica, sterk gemoderniseerd. De arbeidsmarkt is hervormd en flexibeler dan in Nederland en Duitsland. De gemiddelde pensioenleeftijd is 67 jaar geworden. Het toerisme nam sinds 2008 toe met ruim 21 miljoen extra jaarlijkse bezoekers – wat post-corona onhoudbaar lijkt. Maar daarmee worden de kosten van Chinese concurrentie slechts beperkt opgevangen.

In de periode tussen 1962 en 1995 groeide de Italiaanse export per jaar met 6,6 procent. Nadat China de Europese markt rond 1995 betrad, daalde de Italiaanse exportgroei tot 2,8 procent per jaar. Daardoor bleef de bijdrage van export aan de Italiaanse economie beperkt tot 30 procent, terwijl de Duitse export, die veel minder met Chinese producten concurreerde, doorgroeide tot ruim 45 procent.

Italiaanse begrotingstekorten vallen binnen de Europese 3-procentsnorm

De Italiaanse financiële problemen volgden hierop. In de sectoren die concurreerden met Chinese import, stegen de non-performing loans tot 40 procent. De kapitaalbasis van de Italiaanse banken nam af, waardoor investeringen in andere Italiaanse sectoren ook uitbleven, al concurreerden die niet met de Chinese import. Werkgelegenheid verdween en de Italiaanse sociale lasten stegen van 21 procent van het nationaal inkomen in 1995 tot 28 procent in 2018 (ter vergelijking: Nederland 22,5 procent in 1995, en 17 procent in 2018).

Ondanks die stijgende sociale lasten vallen de Italiaanse begrotingstekorten sinds 2011 binnen de Europese 3-procentsnorm. De Italiaanse begrotingstekorten ontstaan alleen na aflossing van bestaande staatsschulden, die vooral in de jaren zeventig en tachtig zijn gemaakt. Het is moeilijk vol te houden dat Italië ‘op te grote voet’ leeft.

China heeft eigen markten afgeschermd

De negatieve impact van de internationalisering op de Italiaanse en Europese economie heeft weinig te maken met comparatieve voordelen en een ‘natuurlijk proces van vrijhandel’. China, maar ook andere lagelonenlanden, hebben hun productiekosten veelal kunstmatig gedrukt en hun eigen markten afgeschermd. Daar kunnen de meeste Europese producenten niet tegenop concurreren of innoveren.

De eurozone lijkt vooral verzwakt te zijn door de gevolgen van Chinese handelspraktijken en de gebrekkige Europese reactie daarop. Zolang de EU de politieke wil niet opbrengt om tot een meer evenwichtige relatie met China te komen, dreigt de interne markt verder te ontrafelen. Het is terecht om aan te dringen op minder Zuid-Europese inefficiëntie, bureaucratie en corruptie. Maar daarmee wordt de strijd niet gewonnen.

De Chinees-Europese handelsrelatie is niet langer slechts een economische aangelegenheid. Het jarenlange Chinese misbruik van de Europese markttoegang heeft Europa politiek verzwakt. Dit gaat niet over Fortress Europe, wel over zelfrespect, grenzen trekken en Europees economisch herstel.