Antiracisme als een way of life in Amsterdam

03 juni 2020Leestijd: 3 minuten
Het anti-racisme protest in Amsterdam. Foto: ANP

Amsterdam heeft een gigantische antiracisme-beweging waarvan het geen idee heeft wat het ermee aan moet. Antiracisme is voor de linkse hoogopgeleiden in Amsterdam wat zeilen is voor mannen met rode broeken. Het is meer dan een hobby, het is een way of life, schrijft Constanteyn Roelofs.

Constanteyn Roelofs

Wekelijks verkent historicus Constanteyn Roelofs de tragikomische tegenstrijdigheden in economie en maatschappij.

U leest Elsevier Weekblad, dus ik ga er maar vanuit dat u niet wilt weten wat u jaarlijks kwijt bent aan uw boot. U bent eigenlijk niet vaak genoeg op pad met dat ding, af en toe huren zou eigenlijk beter zijn en met het klimmen der jaren wordt het eindeloze verven, roestbehandelen en dekschrobben wel erg vermoeiend. Toch doet u dat ding niet weg. Als dan in mei of juni het mooie weer losbarst, moet u van uzelf toch helemaal naar de jachthaven om een rondje te varen.

De gemeente Amsterdam heeft ongeveer eenzelfde probleem, maar dan met de antiracismebeweging. Antiracisme is voor de linkse hoogopgeleiden in Amsterdam wat zeilen is voor mannen met rode broeken. Het is meer dan een hobby, het is een way of life.

Probleem geeft eigenwaarde

Zoals het bij plezierzeilen niet gaat om het bereiken van de overkant maar om de tocht, gaat het Amsterdamse antiracisme niet om het oplossen van racisme en ongelijkheid. Het gaat om het hebben van een probleem waaraan een gevoel van eigenwaarde wordt opgehangen.

Alle A-, B- en C-listcelebrities mogen weer hun afschuw uitspreken op Twitter, linkse journal-activisten kunnen zeggen dat ze ‘nu even stil zijn en nog veel moeten leren’, en idealistiese studentes antropologie kunnen selfies maken voor hun Instagram. Zodra iedereen weer duidelijk heeft gemaakt dat men aan de Goede Kant staat, is er een borrel en gelegenheid tot felicitatie.

Zoals de kakkers die met een volwaardig oceaanjacht op de Kaag dobberen, heeft Amsterdam een antiracismebeweging die als de Bismarck op de Sloterplas dobbert. Miljoenen per jaar gaan er naar diversiteitscoaches, een hele rits instituten en elkaar overlappende meldpunten. Complete afdelingen van de Stopera doen niets anders dan externe diversiteitsconsultants inhuren, en als je met bewustwordingsprogramma’s het universum kon verkennen, had de gemeente Amsterdam al lang een vrouw van kleur op Mars gezet. Elke maand wel iets om voor of tegen te demonstreren. Begrijpend knikken in leesclubjes en sensitiviteitstrainingen zijn veel gepraktiseerde vaardigheden.

Nederland wordt alleen maar racistischer

En helpt het? Nee, helemaal niet. Ondanks dat er miljoenen naar antiracisme gaan, de Volkskrant, Het Parool, Trouw en NRC  werkelijk elke dag stukken over racisme en identiteit publiceren (om over de hyperfocus van de publieke omroep nog maar te zwijgen), lijkt Nederland er alleen maar racistischer op te worden.

Het was lekker weer, er was een aardige aanleiding en dat hele apparaat was een beetje ingezakt na de decemberdrukte en de coronaloomheid. Geen wonder dus dat Femke Halsema – het ultieme voorbeeld van zo’n hobbyist – het dan ook absoluut noodzakelijk vond om met lekker weer de beweging in actie te laten komen.

De demonstranten kregen ruim baan en ondanks dat men graag zou willen dat de politie hier ook uit paramilitaire nazi’s bestond, stonden ze er gewoon gezellig bij in hun vuilnismannenpakkies. Het hele overheidsapparaat en de hoogopgeleide, Amsterdamse witte middenklasse is in Nederland immers gericht op een soort gecontroleerde, gezellige revolutie met potjes geld om lekker aktivisties te zijn, tamme politie en bestuurders die overlopen van de activistenromantiek.