Op naar een intelligente euro

31 mei 2020Leestijd: 12 minuten
Exterieur van de Europese Centrale Bank in Frankfurt. Foto: Reuters.

Bij de corona-lockdown koos de Nederlandse regering voor een ‘intelligente’ aanpak. Wat niet kan worden gezegd als het gaat om de problematische eenheidseuro. Eurodom is het beleid, schrijft André ten Dam. Een blauwdruk voor een ‘intelligente’ euro, van Nederlandse makelij, ligt gelukkig op de plank. Daar zal de ‘Next Generation’ ons dankbaar voor zijn.

De vorige keer was het de financiële crisis. Nu, tien jaar later, is de corona-pandemie de katalysator van economische ellende én de weer opgelaaide eurocrisis. De euro blijft voor problemen zorgen. En wederom ook voor ruzie tussen de Zuid-Europese landen en Nederland.

André ten Dam is onafhankelijk euro-onderzoeker. Direct bij het uitbreken van de (eerste) Eurocrisis in 2010 ontwierp en presenteerde hij The Matheo Solution (TMS). Op verzoek van de Eerste Kamer schreef hij de position paper ‘De Gordiaanse Euroknoop’ voor de deskundigenbijeenkomst aldaar van 13 februari 2018 over de toekomst van de monetaire unie en de euro – deze is te downloaden op Elsevierweekblad.nl.

 

Ingezonden opinieartikelen worden geselecteerd door de redactie, maar vertegenwoordigen niet noodzakelijkerwijs het standpunt van Elsevier Weekblad.

Kennelijk zonder iets te hebben geleerd van de eurolessen sinds 2010, gaat de Nederlandse regering in de nu weer opgelaaide eurocrisis klakkeloos mee in het destructieve, door Frankrijk en Duitsland gedicteerde Europese beleid. Het helpt niet dat het benevelde gros van de gevestigde media en economen, alsook van het Nederlandse financiële journaille, dezelfde dogmatisch-ideologische ‘blinde eurovlek’ heeft.

‘Gezond verstand’ én het Regeerakkoord suggereren toch een andere weg. De basis voor economisch herstel in elk euroland ligt immers niet in het – zogenaamd uit ‘solidariteit’ – structureel doorsluizen via de Europese Centrale Bank (ECB) en de nood- en herstelfondsen van miljarden euro’s Nederlands belastinggeld naar Zuid-Europa. Nee, daarvoor is een nieuw, intelligent Europees monetair stelsel de remedie.

Het euro-experiment is faliekant mislukt en moet worden gestaakt

Na eerdere spijtbetuigingen van VVD-icoon Frits Bolkestein is nu ook bij Bert de Vries, generatiegenoot en prominent CDA-minister ten tijde van de invoering van de euro, het hoge woord eruit: het euro-experiment is mislukt, doet veel meer kwaad dan goed, en zorgt voor ruzie tussen de eurolanden. De euro is een ernstige bedreiging voor de Europese samenwerking. Het euro-experiment moet worden gestaakt. Het is niet anders, aldus De Vries.

Om economisch optimaal te kunnen presteren, dient elk land een munt te hebben met een wisselkoers die de kracht van de eigen economie goed weerspiegelt. Bij die eigen munt hoort een passend renteniveau. Beide dienen de degelijkheid en schokbestendigheid van de staatsfinanciën het best. Dit betekent dat onderlinge economische convergentie de belangrijkste voorwaarde is voor het succes van een (wat betreft wisselkoers en rentebeleid) ‘one-size-fits-all’-muntunie. Dat wil zeggen dat de economieën van de aan zo’n muntunie deelnemende landen qua kracht, productiviteit en ontwikkeling goed met elkaar in de pas moeten lopen.

Lees ook deze eerdere ingezonden opiniebijdrage van André ten Dam: Regering en parlement, wees eerlijk over de euro!

Zoals econoom De Vries uitlegt, is bij de eurolanden het tegendeel het geval. De economieën van de eurolanden zijn onderling juist divergent, véél te verschillend. En ga je dan toch zo’n ‘one-size-fits-all’-muntunie met elkaar aan, dan worden de onderlinge verschillen nog veel groter.

Omdat er in het eurosysteem juist geen onderlinge wisselkoersaanpassingen zijn door te voeren, heeft de euro zich gaandeweg ontwikkeld tot een véél te dure munt voor de Zuid-Europese landen, en tegelijkertijd tot een véél te goedkope munt voor landen als Nederland en Duitsland. Om de eurozone bij elkaar te houden – en daarmee de euro overeind – voert de ECB een extreem laag, zelfs negatief rentebeleid. Het is de garantie voor de grootst mogelijke ellende. Dat zien we sinds 2010 helaas ook in toenemende mate.

De euro is destructief voor álle eurolanden

Voor de zwakkere zuidelijke eurolanden komt de ellende tot uiting in een steeds verder afkalvende internationale concurrentiepositie, economische teruggang of stagnatie, en oplopende begrotingstekorten. Met als gevolg: structureel hoge werkloosheid met veel armoede onder de bevolking en excessief oplopende staatsschulden. Slechts door megatransfers vanuit de sterkere landen kunnen de zwakkere landen het hoofd (nog net) boven water houden.

Die geldtransfers geschieden op twee manieren. Enerzijds middels het voor de burger onzichtbare, maar steeds verder uitdijende ECB-beleid dat gericht is op de herverdeling van geld. En anderzijds middels de Europese nood- en herstelfondsen, die in aantal en omvang steeds verder toenemen.

Voor de sterkere eurolanden, zoals Nederland en Duitsland, komt de ellende vooral tot uiting in een ernstige en structurele koopkrachtaantasting van burgers en bedrijven. En daarmee ook in een ernstige aantasting van de binnenlandse uitgaven, het veruit grootste en belangrijkste deel van de Nederlandse economie. Als gevolg van de door de ECB tot nul gereduceerde rente – opdat de zwakke eurolanden niet helemaal kopje onder gaan – worden de Nederlandse pensioenen keer op keer gekort en is de Nederlandse spaarder structureel de pineut. Een teken aan de wand is dat in een zogenoemd ‘rijk land’ als Nederland de koopkracht sinds de invoering van de euro nauwelijks tot niet is verbeterd en de private schulden zeer hoog zijn. Sinds de invoering van de euro zijn de voedselbanken dus niet zonder reden als paddenstoelen uit de grond geschoten.

Zo is de eenheidsmunt niet profijtelijk maar juist schadelijk. Voor elk euroland! De Europese Unie transformeert tot een onhoudbare schuldenunie. Dat is natuurlijk nooit de bedoeling geweest. Maar zo kunnen we het tot ondergang gedoemde ‘Europa’ natuurlijk niet aan onze kinderen nalaten.

De euro verzwakt de interne handelsmarkt en ondermijnt de rechtsstaat

Deel van de ellende is dat de euro ook de interne handelsmarkt verzwakt. Dat blijkt ook uit de praktijk. Interne-marktlanden die de euro niét hebben – denk aan Zweden, Noorwegen, Denemarken, IJsland, Zwitserland en ook Engeland – hebben sinds 2010 beter gepresteerd dan de eurolanden gemiddeld. Net als  andere ontwikkelde landen elders in de wereld, zoals Canada, Japan, Singapore en de Verenigde Staten.

Na het realiseren van onderling evenwichtige wisselkoersen zou elk euroland  economisch weer optimaal kunnen presteren. En daarmee wordt, per definitie, ook de interne markt veel beter gediend.

Wat ook zeer kwalijk is, is dat praktisch alle euro-reddingsoperaties feitelijk illegaal zijn. Hoe je het ook wendt of keert, ze zijn strijdig met het verdragsrechtelijke ‘no-bail-out’-verbod. Dat houdt in dat het ene euroland niet voor de schulden van het andere euroland mag instaan – dus dat elk euroland financieel zijn eigen broek moet ophouden. Het opkoopbeleid van de ECB is strijdig met het verdragsrechtelijke en statutaire verbod op monetaire financiering.

Dit spraakmakende omslagverhaal mag u niet missen: Geen stuiver extra naar Zuid-Europa!

De Europese Centrale Bank acteert al jaren buiten haar juridische mandaat. De ECB heeft verdragsrechtelijk en statutair immers maar één taak toebedeeld gekregen, en dat is het bewerkstelligen van prijsstabiliteit. Niets meer en niets minder. Het redden van de euro als ECB-taak – zoals voormalig voorzitter Mario Draghi en huidig voorzitter Christine Lagarde luidkeels voorstaan – en het feitelijk monetair financieren van Zuid-Europa, zijn beide verboden terrein voor de ECB. Door hun zeer sterke eurogezindheid heeft zowel het Europese Hof van Justitie als het Duitse Constitutionele Hof sinds 2010 alle daartegen geuite, juridisch gerechtvaardigde bezwaren naar de prullenbak verwezen. Tot voor kort. Kennelijk omdat het die opstelling voor zichzelf niet langer kon verantwoorden, begint het Duitse Hof nu heel voorzichtig zijn mond open te doen.

Van de uitvoering van haar enige taak maakt de ECB intussen ook nog eens een potje. De ECB streeft helemaal niet naar prijsstabiliteit, maar juist naar inflatie. Van circa 2 procent per jaar. Dat hebben ze daar in Frankfurt er zo zelf maar van gemaakt.

Beluister ook de podcast met Brussel-correspondent Jelte Wiersma, met vanaf 20:30 aandacht voor de toekomst van de euro:

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Discussieer niet over nood- en herstelfondsen, maar over de euro zelf!

De Nederlandse en Duitse gevestigde politiek leeft sinds 2010 in de dogmatisch-ideologische illusie dat de euro te redden is. Indien Zuid-Europa maar ‘Duits-Nederlands’ gaat denken en doen, en zijn economieën hervormt, zullen de uit het lood geslagen economische verhoudingen wel bijtrekken, zo denken ze. Maar de praktijk is een geheel andere. De verschillen worden alleen maar groter. Er zijn immers ook culturele verschillen. Het frivolere Italië en Frankrijk hervormen nauwelijks. En als ze dat wel zouden doen, zouden de onderlinge economische verschillen bij lange na niet worden overbrugd. Die zijn daarvoor véél te groot.

Tegen beter weten in wordt er dan maar ‘uit solidariteit’ steeds meer Nederlands en Duits belastinggeld naar Zuid-Europa getransfereerd. Aldus hebben Nederland en Duitsland niet alleen de zwakkere regio’s in eigen land op de schouders, maar hebben ze heel Zuid-Europa daar nog eens bijgekregen. Een kind begrijpt dat dat niet kan. Als gevolg daarvan slepen de zwakkere landen uiteindelijk de sterkere mee het ravijn in!

Eurodom dus! Economisch en financieel herstel uit crises, ook uit de huidige, begint voor elk euroland met de terugkeer naar een evenwichtige wisselkoers. En waar nodig met – het is niet anders – het afboeken van staatsschulden tot een houdbaar niveau. Dat is Europese solidariteit!

Lees ook dit commentaar van Marijn Jongsma

Coronacrisis: pas op voor slechte euro-plannen

Let wel, als we aan het begin van de eerste eurocrisis direct de noodzakelijke onderlinge wisselkoersaanpassingen hadden gerealiseerd, zouden alle eurolanden en hun burgers er economisch én financieel nu véél beter hebben voorgestaan. De economische ellende als gevolg van de corona-pandemie was dan door elk euroland een stuk gemakkelijker te absorberen geweest.

Kortom, op al die Eurotoppen vanaf 2010 in de Eurocrisis 1.0, en ook nu weer in die van de Eurocrisis 2.0, wordt telkens het verkeerde onderwerp bediscussieerd. De discussie moet niet gaan over nood- en herstelfondsen voor de zuidelijke eurolanden, maar over de euro zelf!

Gezond verstand en het Regeerakkoord

Het is al met al dus in ieders belang (én meer dan de hoogste tijd) om het destructieve en almaar ruzie veroorzakende eenheidseuro-experiment, nu eindelijk te beëindigen. Dat zegt niet alleen het gezond verstand. Dat vloeit  logischerwijze ook voort uit het consistent geformuleerde Nederlandse eurobeleid. Zo lezen we in de Europa-paragraaf van het huidige Regeerakkoord het volgende:

  • (1) Het is van belang dat regels daadwerkelijk en consequent worden gehandhaafd en uitgevoerd;
  • (2) De monetaire unie en de euro moeten dienstbaar zijn aan de economische groei in Nederland en de eurozone;
  • (3) Een slecht functionerende monetaire unie is een bedreiging voor het voortbestaan van de EU als geheel;
  • (4) De Europese begrotingsregels en de ‘no-bail-out’-regel dienen nageleefd respectievelijk op een geloofwaardige manier hersteld te worden;
  • (5) Onhoudbare schulden van landen moeten worden geherstructureerd;
  • (6) De financiële eurorisico’s die Nederland loopt, moeten adequaat beheerst en gereduceerd worden;
  • (7) De EU dient geen schuldengemeenschap te worden;
  • (8) Daarom mogen er geen (verdere) stappen in een transferunie gezet worden;
  • (9) Het gemeenschappelijk financieren van schulden van EU-landen is daarom ongewenst;
  • (10) En er mogen geen vormen van eurobonds ingevoerd worden.

Als het niet zo in- en intriest was, zouden we erom kunnen lachen. Het ‘redden’ van de euro sinds 2010 heeft voor al deze tien punten juist het tegengestelde bereikt. Het almaar meegaan in het ‘redden’ van de euro, ook door Nederland, is geen intelligente exercitie geweest.

Hoewel kennelijk niemand van onze economen en ons financiële journaille de moed weet te vinden om dat scherp te benoemen – het dogmatisch-ideologische eurovirus is immers hardnekkig en chronisch van aard – bedraagt de euroschade sinds 2010 al vele duizenden miljarden euro’s. Deze schade loopt elke dag verder op. In de huidige Eurocrisis 2.0, met een nog véél groter scala aan nood-, herstel- en steunfondsen en ECB-beleid, in een nog véél hoger tempo.

Al doende is de euro ook nog eens verworden tot een Zuid-Europese ‘Weichwährung’. Aldus is er niets overgebleven van het traditionele Nederlandse sterke-muntbeleid, dat koopkracht en welvaart garandeerde en verhoogde,  waarmee onze kwalitatief-innovatieve exportproducten overigens ook altijd prima hun weg in de wereld hebben weten te vinden.

Zoals vaker is de weg naar de hel geplaveid met goede bedoelingen

Duitsland heeft zijn na-oorlogse existentie, niet geheel onbegrijpelijk, aan ‘Europa’ opgehangen. Maar sinds 2010 vooral ook aan de euro – ‘Der Euro muß sein.’ Zoals wel vaker hebben ook hier goede bedoelingen de weg naar de hel geplaveid. De euro – overigens ook een exponent van doorgeslagen liberalisme – is immers een misbaksel gebleken. Duitsland moet daarvoor steeds meer betalen. En Nederland wordt daarin meegezogen.

Lees dit interview met de invloedrijke Duitse econoom Hans-Werner Sinn over de euro: ‘Europa is een doodlopende weg ingeslagen’

Dat valt niet meer te verkopen aan de Nederlandse belastingbetalende burger, zegt ook onze minister-president. Bovendien hebben wij burgers in de nu begonnen crisistijden elke euro zelf hard nodig. Anders dan de gemiddelde Zuid-Europeaan zit de Nederlander al tot zijn nek – juist door de euro – in de private schulden. Onder druk van het eeuwige Duitse oorlogsschuldgevoel gaat onze premier in ‘Europa’ desondanks keer op keer door de knieën. Ook nu weer. De makke Kamerfracties van het minder naïeve en minder onverstandige deel van de coalitie, zullen ook wel weer volgen. Met zijn allen onze ondergang tegemoet.

Frits Bolkestein en Bert de Vries hebben volkomen gelijk. Het ‘one-size-fits-none’-euro-experiment moet worden gestaakt. En wel zo spoedig mogelijk!

De enige vraag die dan resteert, is: hoe nu verder?

Terug naar nationale munten?

Gelet op het feit dat er ook economische verschillen zijn tussen zowel de zwakkere landen onderling als tussen de sterkere landen, lijkt het logisch om (de voormalige) nationale munten opnieuw in te voeren. Op basis daarvan kan dan een nieuw Europees wisselkoersstelsel worden gevormd. Dat sluit ook naadloos aan bij het feit dat economisch beleid op lidstaat-niveau wordt bepaald, op nationaal niveau dus.

In een aanpasbare waardeverhouding tot de diverse nationale valuta’s, zal de euro dan uitsluitend kunnen voortbestaan als overkoepelende Europese anker-rekeneenheid voor grensoverschrijdende transacties binnen de interne markt, en voor de verrekening van betalingen in een ander euroland. Zoals de ECU in het pre-euro tijdperk, maar dan wat gesofisticeerder. Dit zal een heel, heel grote verbetering zijn. Dit scenario is nu ook door Bert de Vries naar voren geschoven.

Een nadeel hiervan is wel dat we de (potentiële) voordelen van de euro kwijtraken en daarmee bijvoorbeeld het aloude probleem van valutaspeculatie van de zwakkere Europese munten terugkrijgen. Een praktische complicatie voor dit scenario is dat er een verdragswijziging noodzakelijk is. Als die al lukt, dan duurt dat jaren. Het veruit grootste obstakel is dat de gevestigde politiek daarmee  toegeeft dat de invoering van de euro en het sinds 2010 voortmodderen met de munt, faliekant verkeerde beslissingen zijn geweest. Dat ligt natuurlijk nogal gevoelig.

De ‘intelligente’ euro: The Matheo Solution (TMS)

Gelukkig is er een ander alternatief, van Nederlandse makelij: The Matheo Solution (TMS).

Met een beetje creativiteit draaien we het ‘terug naar nationale munten’-scenario gewoon om. Dan worden ‘betaalmiddelen’ (de nationale munten/rekeneenheden) uitsluitend nationale ‘rekeneenheden’, en wordt, vice versa, de euro zowel overal het enige ‘betaalmiddel’ als de overkoepelende Europese ‘anker-rekeneenheid’.

Dan krijgen we dus geen 19 nationale valuta’s en 19 nationale rekeneenheden met 1 overkoepelende Europese anker-rekeneenheid. Nee, dan krijgen we 19 nationale rekeneenheden met slechts 1 valuta annex overkoepelende Europese anker-rekeneenheid. En dat is dus véél eenvoudiger!

Meer over dit onderwerp: We waren niet beter af met de gulden

Daarmee ontstaat er opeens iets heel moois en bijzonders. Een innovatief en voor de (onderling zo divergente) eurozone perfect passend en functionerend Europees monetair stelsel op basis van de euro (met behoud van alle voordelen daarvan). Daarmee wordt wél voorzien in de mogelijkheden van aanpassing van de onderlinge ‘wisselkoersen’ en van rentedifferentiatie tussen de eurolanden. Dan hebben we, zeg maar, opeens een ‘intelligente’ euro.

We zien dan dezelfde beoogde resultaten als bij het ‘terug naar nationale munten’-scenario, maar dan dus véél eenvoudiger en zónder alle nadelen, complicaties en obstakels ervan.

Bij TMS blijft de euro in elk euroland van de eurozone gewoon hetzelfde en énige betaalmiddel. Daarmee kan TMS op heel eenvoudige wijze, zónder verdragswijziging en razendsnel als de brandweer worden ingevoerd. Van de ene op de andere dag. Het aardige van TMS is ook dat, met de herintroductie van de monetaire ‘flexibiliteit’ binnen het Europact, de eurogezinde gevestigde orde in een ‘narrow escape’ het door hen zo gevreesde gezichtsverlies wordt bespaard.

De euro is dan geen ruziemunt en splijtzwam meer, maar juist een bindende factor voor de diverse eurolanden. Eindelijk dienstbaar aan de interne markt. Alsmede aan de burgers en bedrijven in elk euroland. Dáár zal de ‘Next Generation’ ons dankbaar voor zijn!

Aanvulling 2 juni: Toelichting André ten Dam op het TMS-systeem

Het verschil tussen het ‘Terug naar nationale munten’-systeem en het TMS-systeem is dat bij TMS de nationale munten niét als volwaardige munten (dat wil zeggen met zowel de betaalmiddel als rekeneenheid-functie) maar in een soort ‘virtuele’ hoedanigheid worden geïntroduceerd (uitsluitend met de rekeneenheid-functie). Dan krijgen we dus een virtuele gulden, lire mark etc., die allen in een aanpasbare waardeverhouding komen te staan tot de euro, en daarmee dus ook tot elkaar.

Op deze wijze blijft de euro in elk euroland van de eurozone gewoon hetzelfde en énige betaalmiddel – overal binnen de eurozone heeft iedereen dus dezelfde euromuntjes en eurobriefjes in zijn portemonnee. Tegelijkertijd functioneert de euro ook als de overkoepelende Europese monetaire anker-rekeneenheid van het TMS-‘wisselkoersstelsel’.

De vertrouwde monetaire technieken van onderlinge wisselkoersaanpassingen en bepaling van nationale rentes, die beiden gebaseerd zijn op de ‘rekeneenheid-functie’ van een valuta, zijn bij het TMS-systeem ook gewoon identiek aan het systeem van een Europees wisselkoersstelsel op basis van volwaardige nationale munten. Maar dan zónder alle nadelen daarvan [en zónder de complicaties/obstakels voor de (her)invoering daarvan vanuit de huidige situatie!] alsmede mét behoud van de (potentiële) voordelen van de euro als gemeenschapsmunt.

Nationale prijzen, lonen en rentedragende-debet/credit-bankposities worden in het TMS-systeem dan gewaardeerd in Nederland in de ‘virtuele’ gulden, in Italië in de ‘virtuele’ lire, in Duitsland in de ‘virtuele’ mark etc., zulks identiek zoals in het wisselkoerssysteem op basis van volwaardige nationale munten. In het TMS-systeem worden/blijven uitsluitend niet rentedragende-betaalrekeningen, i.v.m. de betaalfunctie daarvan, dan gewaardeerd in euro.