Benarde kunst in tijden van corona

09 april 2020Leestijd: 5 minuten
Onderhoud in het concertgebouw. Foto: ANP

De culturele wereld is er één van de kleine getallen, en verbleekt cijfermatig bij alle sectoren die met miljarden aan overheidssteun worden gered. Maar de kunst- en cultuursector – die op de been wordt gehouden door zzp’ers – wordt wel degelijk zwaar getroffen door de coronacrisis, schrijft Philip van Tijn.

Vreemde tijden. De miljarden vliegen in het rond alsof het de aloude dubbeltjes zijn, al zijn de onderhandelingen tussen de EU-ministers van Financiën over noodpakketten voor de zuidelijke landen voor even opgeschort. Onze minister Wopke Hoekstra is onwrikbaar gebleken en hij zou dat in dit geval kunnen blijven, schrijft Philip van Tijn.

Daarmee bedoel ik niet dat er niet honderden miljarden van Noord- naar Zuid-Europa zullen gaan, maar dat dit gebeurt onder strenge voorwaarden voor de bestemming, terugbetaling en financiële hervormingen. Unanimiteit van besluit is vereist, dus Hoekstra kan zich nu achter niets en niemand verschuilen.

In eigen land heeft Hoekstra al tientallen miljarden vrijgegeven en al gezegd dat hij nog véél verder wil gaan als het moet. De redding van (Air France-)KLM gaat ook in de miljarden lopen, tot droefenis van menige GroenLinks’er en PvdD’er, want zonder KLM zou de temperatuur in 2100 0,0000001 graad minder zijn gestegen. Ik kan er een nulletje naast zitten. Dat weegt natuurlijk helemaal op tegen de tienduizenden die door een faillissement hun baan zullen verliezen! Die kunnen we altijd nog omscholen tot windmolen of zonnepaneel.

Een kleine ramp voor het Concertgebouw

In het licht van al die miljarden oogt de schade die de kunst- en cultuursector oploopt – en die daar tot onhoudbare problemen leidt – maar klein. Het afgelasten van het Mahler Festival in het Amsterdamse Concertgebouw is heel jammer voor degenen die al kaarten hadden weten te bemachtigen, heel treurig voor de mondiale toporkesten die de symfonieën zouden uitvoeren en een kleine ramp voor het Concertgebouw zelf.

Deze nationale instelling, die het vrijwel zonder subsidie moet stellen, is net als alle andere instellingen al een tijdje dicht en verwacht zeker tot 1 juni gesloten te blijven. De directeur schat de schade tot 1 juni op 3,1 miljoen euro. 3,1 miljoen euro? Dat is één-tweeduizendste van de lening die de andere nationale instelling, KLM, wil afsluiten met de banken (onder overheidsgarantie) om te kunnen voortbestaan. En één-dertigduizendste van het bedrag waarop Hoekstra in Nederland zelf anticipeert vanwege het coronavirus!

En dan hebben we het over een van de vlaggenschepen van de Nederlandse cultuur.

De culturele wereld is er één van kleine getallen

Waaruit eens te meer blijkt dat de kunstsector er één is van de kleine getallen en vooral van de kleine instellingen, waar prachtige bloempjes bloeien. En dan worden de medewerkers van het Concertgebouw, net als die van musea en orkesten, in de meeste gevallen nog doorbetaald, want ze zijn in vaste dienst of hebben een verbintenis.

Dat is in de kunstwereld haast een uitzondering, want die wordt op de been gehouden door zzp’ers en anderen op contractbasis, die vaak keihard werken voor een schamele beloning.

De laatste tijd wordt veel gezegd en geschreven over de slechte betaling in de zorg. Dat is volkomen waar als je het vergelijkt met marketingmanagers (of überhaupt met managers!), maar allerminst als je de vergelijking trekt met de meeste scheppende (schrijvers, componisten, schilders) en herscheppende kunstenaars (musici, acteurs).

Scheppende kunstenaars zijn afhankelijk van het succes van hun werk, van een opdracht of van een (vaak ook al niet riant) voorschot. Veel musici en acteurs hebben in deze tijd geen werk en dus geen inkomsten. Bijna elk toneelgezelschap werkt bijna uitsluitend met zzp’ers. En wat te denken van al die zangers – ik bedoel échte, geschoolde zangers – die voor de helft of meer van hun jaarinkomsten afhankelijk zijn van de vele uitvoeringen van de Matthäus, die dit jaar niet door zijn gegaan. Tja, zei VVD-minister Eric Wiebes, ‘zzp’ers hebben daar zelf voor gekozen’.

Jokkebrok Halbe Zijlstra heeft veel kapotgemaakt

Er wordt veel geleden in de wereld van kunst en cultuur. Al zijn er ook allerlei initiatieven en komen er nieuwe vormen op, mede dankzij het digitale tijdperk. Er wordt door muziekdocenten zelfs digitaal lesgegeven. Maar het blijft toch behelpen, ondanks de originaliteit. Terwijl in veel sectoren nog min of meer normaal kan worden doorgewerkt, zitten muziekdocenten, acteurs, uitvoerende musici, dansers overwegend werkloos én zonder inkomsten thuis. Tegelijk geldt: hoe kom je een quarantaine door zonder boeken, films en muziek?

Met topeconomen kun je de grachten dempen

Het gaat maatschappelijk om een mega-kapitaalvernietiging. Met ‘topeconomen’ (althans degenen die in kranten en op televisie zo worden genoemd) kun je de grachten dempen, en ook over juristen struikel je. Onder hen kunnen briljante vertegenwoordigers zitten, maar ook middelmatige. Dat gaat eigenlijk nooit op bij uitvoerend kunstenaars. Die hebben in hun loopbaan heel wat selecties doorstaan: de opleidingen voor musici, acteurs en dansers zijn een ratrace en lijken op een piramide.

En alsof het allemaal nog niet treurig genoeg is, hebben we ook nog te maken met het ‘Zijlstra-effect’. Halbe Zijlstra – u weet wel, die met Poetin in diens datsja had gesproken, van wie hij geheimen had gehoord – was in zijn gelukkig niet al te lange carrière staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in het kabinet-Rutte I.

In die hoedanigheid haalde hij 22 procent van de cultuurgelden weg, met als leugenachtige argument dat (het was 2011) nu eenmaal iedereen moest bezuinigen. Dat was waar, maar in de andere sectoren bezuinigde de overheid 4 procent. ‘Niemand is veilig!’ riep het ventje, dat er prat op ging ‘geen affiniteit’ te hebben met kunst. Zijlstra zelf gelukkig ook niet, getuige zijn diepe val toen hij een blauwe maandag minister van Buitenlandse Zaken was.

Had Zijlstra zijn klassieken gekend, dan zou hij misschien anders hebben gehandeld. Toen Winston Churchill aan het begin van de Tweede Wereldoorlog het voorstel kreeg om op kunst te besparen ten behoeve van de oorlogsinspanningen, riep hij verbaasd uit: ‘Then what are we fighting for?’

Dezer dagen komt dat alles weer boven. Door Zijlstra’s stupide ingreep heeft de kunstwereld zo veel moeten inleveren dat zelfs al de gedachte aan het creëren van financiële buffers onmogelijk is gebleken. Daardoor zijn de vruchten van déze crisis nu nog wranger.

Zijlstra zelf haalde de voorpagina van The New York Times, met de breed uitgemeten kop ‘Dutch foreign minister admits lying about meeting with Putin’. Zoiets gun je je ergste vijand niet, maar het gekke is dat ik het Halbe Zijlstra van harte gun.