Sociaal-democraten in Europa: marginaler en radicaler

05 december 2019Leestijd: 3 minuten
De Britse Labourleider Jeremy Corbyn - AFP

In vertwijfelde pogingen de gestage neergang te stoppen, kiezen sociaal-democraten in Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en ook Nederland voor klassiek-linkse retoriek. Maar de weg omhoog is nog niet gevonden, schrijft Robbert de Witt.

Hoe marginaler, hoe radicaler. Daar heeft het wat betreft de sociaaldemocratie in Europa alle schijn van. De ooit machtige linkse middenpartijen glijden al jaren af naar onbeduidendheid, en zoeken met man en macht naar de weg die uit het dal leidt. Maar de oplossing die nu wordt gezocht, een stevige ‘verlinksing’, heeft vooralsnog niet het gewenste resultaat.

Robbert de Witt

Robbert de Witt (1978) is Buitenlandredacteur bij Elsevier Weekblad. Hij blogt wekelijks op donderdag over mondiale ontwikkelingen en de gevolgen ervan voor Nederland en Europa.

De echte strijd in de politiek in veel westerse landen gaat tegenwoordig tussen rechtse partijen die populistisch worden genoemd en groene partijen die linkse denkbeelden combineren met duurzaamheidsidealen. De oude machtspartijen staan meer en meer aan de zijlijn, en moeten vertwijfeld toekijken hoe hun kiezers weglopen.

‘In de neoliberale rimboe’

In Duitsland hebben de partijleden van de sociaaldemocratische SPD afgelopen weekend een nieuw voorzittersduo gekozen: Saskia Esken en Norbert Walter-Borjans. Zij profileerden zich veel linkser dan hun concurrenten en willen opnieuw onderhandelen met de christendemocratische regeringspartner CDU/CSU. Walter-Borjans zei recent in een interview dat de SPD zich ‘door lobbyisten en verkeerde adviseurs in de neoliberale rimboe’ heeft laten leiden. Duitsland moet naar links en dus zal de SPD meer inzetten op geld uitgeven en nivellering.

In het Verenigd Koninkrijk is met de radicalisering van Labour iets vergelijkbaars te zien. Was deze machtspartij onder Tony Blair een gematigde partij, onder Anthony Corbyn is Labour op de eerste plaats socialistisch. Zie het radicale manifest dat Corbyn opstelde voor de aanstaande verkiezingen van 12 december.

Enkele voorstellen die werkelijkheid moeten worden als Labour de verkiezingen wint: geen verhoging van de pensioenleeftijd, extra belasting voor olieconcerns, forse verhoging van de gezondheidszorgbegroting, hoger minimumloon, gratis busvervoer voor jongeren, terugdraaien van privatisering van voormalige staatsbedrijven als de post, spoorwegen en waterleiding en nationalisatie van energiebedrijven.

Niets doen betekent óók een gestage verschrompeling

In Nederland manifesteert deze ontwikkeling zich bij PvdA-leider Lodewijk Asscher. Ook hij probeert zich te profileren als een klassiek-linkse leider, onder meer met zijn recente pamflet ‘Na het kapitalisme’. Daarin beweert hij het kapitalisme ‘te ontmaskeren’. En in augustus kondigde Asscher aan dat de arbeider tegenwoordig moet worden beschermd tegen de aandeelhouder. Klassiek-linkse taal.

Ook in andere welvarende, westerse landen is zo’n radicalisering van gematigd links te zien – denk alleen al aan de Democratische Partij in de Verenigde Staten, waar verschillende presidentskandidaten een veel linksere koers voor de partij willen.

Maar intussen dreigt Labour de Britse verkiezingen glansrijk te verliezen, boekt de SPD verlies na verlies. En hoe het met de PvdA gaat, is welbekend. Maar ja, niets doen betekent óók een gestage verschrompeling. Voor de eens zo machtige sociaal-democraten is het wachten tot er ergens een uitweg wordt gevonden. De vraag is of radicalisering soelaas biedt.