Als lid van een politieke partij ben je een beetje een sukkel

29 oktober 2019Leestijd: 3 minuten
Rutte spreekt met achterban over regeerakkoord

De meeste leden van politieke partijen zijn hoogopgeleide mannen en vrouwen. Toch worden ze behandeld als kleine kinderen, schrijft Roelof Bouwman.

Tot de eigenaardigheden van Nederland behoort – behalve onze voorliefde voor hagelslag, drop en erwtensoep – ook de manier waarop onze politieke partijen omgaan met hun leden.

Er zijn niet heel veel politieke partijleden meer in Nederland

Roelof Bouwman is historicus en journalist. Hij schrijft wekelijks over politiek, geschiedenis en media.

Van die partijleden – laten we daarmee beginnen – zijn er niet heel veel. Op 1 januari waren het er welgeteld 315.019, oftewel 2,4 procent van het totaalaantal kiesgerechtigden. Begin jaren zestig, toen Nederland ruim elf miljoen inwoners telde, waren er 730.000 lid van een politieke partij.

Als we kijken naar de eigenschappen van partijleden valt één ding meteen op: in verreweg de meeste gevallen hebben ze een hogere beroepsopleiding of een universitaire studie achter de rug. Leden van GroenLinks (84 procent) en D66 (83 procent), zo blijkt uit onderzoek, spannen op dit punt de kroon, maar ook bij bijvoorbeeld de VVD (76 procent) en de PvdA (66 procent) zijn academici duidelijk in de meerderheid.

Toch lijkt het wel of politieke partijen zich zijn gaan schamen voor hun hoogopgeleide leden. Wie zich vroeger als lid meldde, kreeg meestal wekelijks, soms tweewekelijks een partijblad toegestuurd. Dat waren serieuze en doorwrochte periodieken met klinkende namen als De Nederlander (CHU), Vrijheid en Democratie (VVD), Nederlandse Gedachten (ARP), Voorwaarts (PvdA), Bevrijding (PSP) of Ons politeuma (GPV).

Ledenmagazines lijken tegenwoordig bedoeld voor kijkers Jeugdjournaal

Die tijden zijn voorbij. Voor zover je in 2019 als lid van een politieke partij nog iets krijgt toegestuurd – per post of digitaal – gebeurt dat hooguit maandelijks. In de meeste gevallen gaat het om ‘ledenmagazines’ die lijken te zijn bedoeld voor kijkers van het Jeugdjournaal.

Lees ook deze column van Gerry van der List: Logisch dat de VVD zo weinig leden heeft

Dertien weetjes over het partijbureau, de leukste foto’s van de open dag van de Tweede Kamerfractie, een week op pad met de partijvoorzitter – onbenulligheid is troef. Veelzeggend is de titel van een leerzaam bedoelde rubriek in SGP-orgaan De Banier: ‘Politiek voor dummies’. Onze politieke partijen lijken te denken dat hun leden niet goed snik zijn.

Dat het ook anders kan, bewijst de Landelijke Stichting ter bevordering van de Staatkundig Gereformeerde beginselen. Geen politieke partij, maar een organisatie die – sinds 1977 – fungeert als orthodoxe luis in de pels van de SGP. Met gepeperde standpunten over bijvoorbeeld het Nederlandse EU-lidmaatschap (tegen), gezamenlijke kandidatenlijsten met de ChristenUnie (tegen) en de islam (de stichting wil geen moskeeën in Nederland).

In het Spoor (SGP) biedt reformatorische achterban wél inhoud

Voor sympathisanten en andere belangstellenden is er vijf keer per jaar het blad In het Spoor. Met keurig geredigeerde artikelen over politieke, maatschappelijke en historische onderwerpen, vaak voorzien van een beknopt notenapparaat. De strekking van de stukken zal zeker niet iedereen bevallen en zestig pagina’s reformatorisch kanongebulder is soms wat veel. Maar je wordt als lezer tenminste voor vol aangezien. Bovendien kost een jaarabonnement slechts 7 euro.

Minstens zo mooi: sinds 2010 worden abonnees van In het Spoor jaarlijks vergast op een gratis zakagenda. Het betreft, zoals je van aanhangers van staatkundig gereformeerde beginselen mag verwachten, een agenda die met de zondag begint. Ook staan er ‘geen sinterklaas, geen carnaval en geen feestdagen van valse godsdiensten’ in vermeld.

De oplage van In het Spoor bedraagt tussen de 2.800 en 2.850 exemplaren en vertoont de laatste jaren een duidelijk stijgende lijn, zo meldt secretaris A. Verwijs van het stichtingsbestuur.

Nee, dat zijn geen spectaculaire getallen. Maar politieke partijen die de afgelopen vier decennia 110.000 (CDA), 76.000 (VVD) of 62.000 leden (PvdA) hebben zien vertrekken, kunnen er maar beter niet schamper over doen.