Rijk moet weer regie nemen in aanpak woningtekort

13 juni 2018Leestijd: 3 minuten
Bouwplaats Haags cultuurpaleis

Lokale overheden kunnen de enorme bouwopgave niet aan. Centrale sturing door het Rijk is noodzakelijk kwaad. God schiep de wereld, de Nederlanders Nederland. Dat zei woonminister Kajsa Ollongren (D66) begin deze week op een bijeenkomst van de Vereniging voor Ontwikkelaars & Bouwondernemers. De bewindsvrouw noemde Nederland zelfs ‘wereldkampioen ruimtelijke ordening’.

Mooie woorden. Toch zorgen demografische groei en verstedelijking ook bij de wereldkampioen voor problemen. Uit een prognose van het Centraal Bureau voor de Statistiek blijkt dat Nederland in 2040 ruim 18 miljoen inwoners heeft. Dat zijn er één miljoen meer dan nu. De groei treft vooral de steden. Terwijl de randen van Nederland leeglopen, barsten de steden uit hun voegen.

Huizentekort is structureel

Dit stelt de wereldkampioen voor een enorme uitdaging. Nieuwbouwplannen kunnen de groei nauwelijks bijbenen. Laat staan dat de tekorten uit de crisis kunnen worden weggewerkt. Het is de vraag of aan deze bouwopgave kan worden voldaan zonder dat het Rijk de centrale regie terugpakt.

Onderzoeksbureau ABF Research (pfd) berekende dat, ook als alle huidige woningplannen worden uitgevoerd, er in 2025 nog steeds een tekort van 12.000 huizen is. Helaas worden lang niet alle plannen uitgevoerd. Vooral in Noord-Holland, Utrecht en Noord-Brabant komen relatief weinig bouwplannen van de grond. Juist hier zijn extra huizen nodig.

Sporen van de crisis

Waar gaat het mis? Een deel van het probleem ontstond tijdens de huizenmarktcrisis toen de bouw door de sterk gedaalde vraag naar huizen kwam stil te liggen. De achterstanden die toen zijn ontstaan, worden nu maar mondjesmaat ingehaald.

De bouwstop van de crisis heeft overal zijn sporen nagelaten. Aan­nemers en projectontwikkelaars moesten inkrimpen. Het personeel dat ze destijds ontsloegen, moeten ze nu voor het dubbele tarief terughuren. Het gevolg is dat bouwkosten de pan uit rijzen en nieuwe bouwplannen hierdoor zelfs in gevaar komen. Ook gemeenten en provincies bezuinigden. Een veelgehoorde klacht van ontwikkelaars is dat ze tegen een muur oplopen, omdat op de gemeentelijke bouwafdeling te weinig mensen werken.

Politieke onwil

Daar openbaart zich de kern van het probleem. Sinds 2006 wordt de ruimtelijke ordening niet langer centraal aangestuurd door het Rijk, maar zijn nieuwe bouwplannen in handen van lokale overheden. Dit veroorzaakt grote problemen. Politieke onwil frustreert vaak bouwplannen die de gemeentegrenzen overstijgen. Geen wethouder wil ‘zijn’ groen opofferen voor de woningnood van de buurgemeente.

Daarnaast spelen gemeenten en ontwikkelaars een spel om de beschikbare grond. Gemeenten klagen dat ontwikkelaars alleen dure huizen willen bouwen, ontwikkelaars klagen dat de grond te duur is om goedkope huizen te kúnnen bouwen. De huizenkoper is het kind van de rekening.

Centrale sturing nodig

Hoe nu verder? Vrijemarkteconomieën zijn doorgaans niet gebaat bij interventies. Toch is centrale sturing vanuit Den Haag in dit geval een noodzakelijk kwaad. Bouwplannen overstijgen vaak gemeente- of provinciegrenzen, en zijn te belangrijk om aan de kluitjespolitiek van lokale overheden over te laten. Het Rijk moet weer de lijnen uitzetten, gemeenten en provincies mogen de vakjes inkleuren. Hiermee voorkom je ook dat gemeenten onnodig bouwplannen in het ‘groen’ tegenhouden. Slechts op 7 procent van de oppervlakte van Nederland staan woonhuizen. Toch proberen ambtenaren vaak binnen die 7 procent nieuwe huizen te bouwen, terwijl de ruimte in de overige 93 procent ligt. De overheid moet het bouwen in het groen, daar waar het kan, afdwingen.

Bouwverhinderende regels, zoals de ‘ladder voor duurzame verstedelijking’, een bureaucratisch onding dat bouwplannen vertraagt of zelfs tegenhoudt, moeten verdwijnen. Minder regels en meer sturing. Deze wereldkampioen is tijdelijk de weg kwijtgeraakt.