Ongekozen bestuurders snappen niets van democratie

06 februari 2018Leestijd: 3 minuten
Ambtsketen burgemeester. Foto:ANP

De deftige burgemeester. Een echte heer in zwart pak met ambtsketen, of misschien zelfs nog wel in groot tenue, zoals dat in de negentiende eeuw ging, met een sabel aan zijn riem! Iemand, kortom, die het gezag belichaamt, de rust uitstraalt en de orde handhaaft.

Lang vervlogen tijden? Nou… Stiekem voelen veel burgemeesters en andere bestuurders zich nog precies als deze burgervader. Deftig, verstandig en vooral nooit te beroerd om die dekselse democratie een draai om de oren te geven.

De democratie krijgt standje van provincieopzichter

Lees ook de mening van hoofdredacteur Arendo Joustra: Gekozen B&W, waarom niet experimenteren?

In aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen van 21 maart begint het bij allerlei bestuurders weer te kriebelen. Ze moeten hun goede raad kwijt, hun zorgen over de gemeentepolitiek. Aan wie het maar horen wil beklagen ze zich over die verraderlijke democratie, met haar versnippering en schadelijke gevolgen voor de bestuurbaarheid van ons prachtige land.

De Overijsselse Commissaris van de Koning Boele Staal bijvoorbeeld, kon zijn ergernis niet inhouden. Gevraagd door Nieuwsuur naar de bestuurbaarheid, sprak hij plechtig: ‘Daar maak ik me zéér zorgen over.’ Vooral de vele fracties in bijvoorbeeld de gemeenteraad van Almelo, daar kon de D66-provincieopzichter niet over uit: ‘Het draagt ook niets bij aan democratie. Je kunt wel met 16 miljoen in de Tweede Kamer gaan zitten, maar dat verhoogt de bestuurbaarheid van het land nog niet. Het lijkt heel democratisch, maar dat is het natuurlijk niet. Het verlamt.’

Staal is niet de eerste bestuurder die zonder onderbouwing grote uitspraken doet over de democratie, waarbij hij ‘bestuurbaarheid’ en ‘democratie’ als volstrekte synoniemen lijkt te beschouwen. En Staal heeft zich blijkbaar nooit verdiept in de vele eeuwen dat Nederlandse volksvertegenwoordigingen nog niet overzichtelijk waren opgeknipt in fracties van (midden)partijen.

Ongekozen burgemeester moet slim zijn 

Gisteren citeerde Trouw een heel legertje burgemeesters, zoals burgemeester Gerard Beukema (PvdA) van Delfzijl, Charlie Aptroot (VVD) van Zoetermeer en Pauline Krikke (VVD) van Den Haag, die allen mee huilden met de wolven in het bos. Wat opvalt, is dat deze burgemeesters níet gekozen zijn – daaraan kunnen ze zelf ook niet zoveel doen – maar dat ze wel bij een politieke partij horen. En juist dít zijn de partijen die steen en been klagen over de ‘versnippering’.

Niet zo gek! Die versnippering is meestal ontstaan doordat veel partijen deelnemen aan de verkiezingen. Dit zijn veelal ongrijpbare, lokale clubs met veel aanhang en retorisch bombast. Die doen het veel beter dan de traditionele bestuurderspartijen waar al die burgemeesters in groot zijn geworden. Want ook al is bijna een derde van alle raadszetels in Nederland ‘lokaal’, deze lokale partijen leveren maar een beschamende 3 procent van alle burgemeesters. Meer dan acht van de tien burgemeesters is CDA-, VVD- of PvdA-lid.

Lokale partijen kunnen prima besturen

Terwijl lokale partijen allang bewezen hebben prima te kunnen besturen, zo schreef NRC gisteren terecht, kunnen bestuurders het niet aanzien. Ze katten op lokale partijen, of op landelijke partijen die minder op besturen en meer op politieke thema’s zijn gericht. ‘Populisten’ noemen ze dat, die de stabiliteit van het bestuur in gevaar brengen.

De maatregelen die de traditionele partijen bepleiten, zijn ronduit schadelijk voor de democratie: een kiesdrempel, kandidaatsselectie aan regels onderwerpen, ‘zetelroof’ verbieden. Het is dom en kwaadaardig hoe ongekozen bestuurders zich te weer stellen tegen grondwettelijk verankerde rechten en democratische vrijheden. Bovendien werkt hun paternalistische bemoeienis averechts. Daar komen zij 21 maart vanzelf wel achter.

Samen met Wim Voermans schreef Geerten Waling het boek Gemeente in de genen. Tradities en toekomst van de lokale democratie in Nederland (Prometheus) dat op 20 februari verschijnt.