Dwing referenda maar af. Zo blijft bestuurder wakker

12 september 2017Leestijd: 3 minuten
Pechtold stemt voor in Oekraine-referendum. Foto: ANP

Terwijl de formerende partijen de referendumwet al na twee jaar en één referendum de nek willen omdraaien, is er nog eens kans op een tweede referendum. Niet over een ver land in Oost-Europa deze keer, maar over onze eigen privacy, of wat daar nog van over is.

Als binnen nu en een maand 300.000 handtekeningen worden opgehaald, mogen we over een half jaar nog eens meepraten. Misschien voor het laatst.

Het referendumverzoek dat nu voorligt –niet van GeenStijl deze keer, maar van een groep linkse UvA-studenten – gaat over een uitbreiding van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (‘Sleepwet’). Die diensten krijgen nu de bevoegdheid om met een virtueel sleepnet grote hoeveelheden data van burgers te verzamelen en op te slaan, ook als die burgers nergens van worden verdacht. Alle apparaten met een internetverbinding mogen worden gehackt en bovendien mogen de data zonder screening worden gedeeld met buitenlandse inlichtingendiensten.

Het kabinet zet dus mogelijk een streep door het referendum, maar maakt misschien wel een gekozen burgemeester mogelijk. Op het Binnenhof voelt iedereen wel aan dat deze vernieuwing er aan zit te komen, schrijft Eric Vrijsen >

Of deze uitbreiding van spionagebevoegdheden een welkome maatregel is tegen terroristen en ander gespuis – dat laat ik graag aan uw eigen oordeel over. Ik moet het mijne ook nog vormen. Al geeft de Sleepwet wel te denken over de onmacht van de Nederlandse staat om via minder omstreden middelen de veiligheid te waarborgen.

Maar of u nu voor of tegen de Sleepwet bent, het lijdt geen twijfel dat zij ingrijpend is. De democratische legitimiteit van zo’n wet is dun – u hebt uw vierjaarlijkse keuze met het rode potlood hier vast niet van laten afhangen. Het is dus niet zo raar als de bevolking zich hier eens expliciet over zou mogen uitspreken. (Tekenen kan hier.)

Eén ervaring is geen ervaring

Een referendum is, zoals elk democratisch middel, geen rustig bezit. Dat moet je oefenen. Je moet er routine in krijgen. Zo legde de Leidse hoogleraar Wim Voermans goed uit in zijn Cleveringalezing van vorig jaar. Ga maar na: in zes weken tijd 300.000 handtekeningen ophalen, een onderwerp in de media op de agenda krijgen, een goed en diepgaand debat voeren, genoeg mensen naar de stembus krijgen – het is allemaal niet makkelijk.

Bijna anderhalf jaar geleden had het Oekraïne-referendum plaats. Nog steeds zullen Frans Timmermans (PvdA) en Mark Rutte (VVD) wel eens wakker schrikken, badend in het zweet, denkend aan het EU-associatieverdrag dat de Nederlanders torpedeerden op 6 april 2016. Dan herinneren zij zich het weinigzeggende inlegvelletje dat zij aan het verdrag hebben toegevoegd, waarna de Tweede Kamer het verdrag alsnog ratificeerde, en dan zakken zij met een tevreden glimlach terug in hun droomloze slaap.

Verdwijnt het referendum als een dief in de nacht?

Het raadgevende referendum is sinds twee jaar mogelijk. Eigenlijk was het een afzwakking van het bindende referendum, dat een grondwetswijziging behoefde. Na de Tweede Kamerverkiezingen had die wijziging dit jaar doorgevoerd moeten worden, maar de aanvankelijke initiatiefnemers PvdA en GroenLinks krabbelden terug. Ook D66 lijkt niet meer zo zeker van zijn zaak. Tja: in theorie klinkt het mooi, inspraak van de bevolking, maar wat als die bevolking niet de juiste mening heeft?

SP-Kamerlid Ronald van Raak toonde zich in een opiniestuk op The Post Online strijdbaar, hij geeft het referendum nog niet op, in welke vorm dan ook. Van Raak en zijn vele medestanders (links en rechts in de Kamer) verdienen aanmoediging, alleen al omdat één of twee referenda lang niet genoeg zijn om over dit democratische innovatiemiddel te kunnen oordelen.

Dwing ze maar af, die referenda, dat houdt de burger scherp en de bestuurder wakker.