Nederland is verplicht om Sint Maarten te helpen

11 september 2017Leestijd: 2 minuten
Schade op Sint-Maarten na orkaan Irma. Foto: ANP

Er wordt, zeker in de bottere regionen van de sociale media, hier en daar nogal hatelijk gereageerd op de hulpbehoevendheid van het door orkaan Irma zwaar getroffen Sint-Maarten. Strekking van die reacties: ze wilden toch zo graag onafhankelijk zijn? Laat ze het nu maar lekker zelf oplossen!

Helaas voor de stuurlui aan wal: in het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden verplichten de vier landen in dit koninkrijk (Nederland, Aruba, Curacao en Sint-Maarten) zich indien nodig tot ‘wederkerig bijstand verlenen’. Maar, hoe bot het leedvermaak ook is, het is wel waar dat het natuurgeweld onbarmhartig de aandacht vestigt op een pijnlijk aspect van de verhoudingen in het Koninkrijk der Nederlanden.

Sint-Maarten is sinds 2010 in naam een van de vier autonome landen binnen het Koninkrijk. Of het eiland ook een bestuur heeft dat bij deze status past, was al nauwelijks een vraag. Minister Ronald Plasterk (PvdA) van Koninkrijksrelaties installeerde er dit voorjaar tegen de zin van het eiland in nog een zogeheten Integriteitskamer. Corruptie en vriendjespolitiek zijn op Sint-Maarten een schier onuitroeibaar probleem, ook in het bestuur. De bestuurlijke wil om hieraan iets te doen, ontbreekt.

Volkomen scheven verhoudingen

En nu blijkt die onafhankelijkheid ook letterlijk een mooi-weer-autonomie. Het kleine (40.000 inwoners) en tot overmaat van ramp dus ook nog slecht bestuurde eiland kan de impact van een natuurramp als Irma domweg niet alleen aan. Nederlandse noodhulp en militairen waren de afgelopen dagen op korte termijn bitter noodzakelijk, Nederlands wederopbouwgeld zal dit op langere termijn ongetwijfeld ook zijn.

Het is betrekkelijk weinig productief, en ook niet zo sympathiek, als Nederland uitgerekend nu gaat zitten mokken over deze ogenschijnlijk gelijkwaardige, maar in de praktijk volkomen scheve verhoudingen binnen het Koninkrijk. Menselijk, historisch, statutair én ook qua eigen status binnen het Koninkrijk is Nederland het domweg verplicht om Sint-Maarten te helpen waar het kan.

Maar op iets langere termijn zou het wellicht niet zo slecht zijn om nog eens naar de verhoudingen te kijken, en dan vooral naar de status van Sint-Maarten. Gezien de omvang van het eiland en de problemen waarvoor het staat, ligt de status van bijzondere gemeente veel meer voor de hand, zoals Bonaire, Sint-Eustatius en Saba hebben. Op deze eilanden mag Nederland op grond van het Statuut maatregelen treffen en regels stellen op tal van zaken die daar fundamenteel anders zijn dan in ‘het Europese deel van Nederland’, zoals ‘geografische omstandigheden en het klimaat’. In het post-Irma-tijdperk zou dat de bevolking van Sint-Maarten toch als muziek in de oren moeten klinken.