Meerderheid durft haar mening niet meer te uiten

04 september 2017Leestijd: 4 minuten
Haagse markt in de Schilderswijk. Foto: ANP

Wanneer een meerderheid kiest of wordt gedwongen te kiezen voor terughoudendheid en neutraliteit in het uiten van haar opinie, betekent dit dat deze groep zichzelf buiten het debat heeft geplaatst. Zij voelen zich niet meer veilig bij het uiten van hun mening, schrijft Afshin Ellian.

Meten is weten, zei ooit Kamerlingh Onnes (1853 –1926). In de intermenselijke realiteit is meten soms nog geen weten. Sommige zaken zijn ook niet te meten. Maar data bieden een goed vertrekpunt voor het vaststellen van verhoudingen. Wat er is gemeten, moet nog worden geïnterpreteerd. De sociale realiteit is kortom ingewikkelder dan de natuurlijke realiteit. De natuur realiseert zich in meeste gevallen volgens bepaalde wetten. Maar dat geldt weer niet altijd voor alle menselijke handelingen.

Een van de moeilijke domeinen om te meten, is de multiculturele samenleving. Dagblad De Telegraaf gaf opdracht aan het onderzoeksbureau Kantar Public (voorheen TNS NIPO) om de verhouding tussen moslims en niet-moslims te meten. De onderzoeksmethode wordt er uitvoerig toegelicht. De steekproef is uitgevoerd op basis van de ideaalcijfers voor geslacht, leeftijd, opleiding, gezinsgrootte en politiek stemgedrag bij de verkiezingen voor de Tweede Kamer op 15 maart 2017.

Aanslagverwachting

Uit het onderzoek is gebleken het percentage (52 procent) dat denkt dat er een islamitische aanslag in Nederland zou worden uitgevoerd , een even groot percentage is als in de jaren 2004-2008. Eigenlijk dacht en denkt een meerderheid van burgers realistischer dan de overheid. Precies aan het eind van deze periode begon de bezuinigingen op inlichtingen- en veiligheidsdiensten. 71 procent van ondervraagden denkt dat binnen nu en twee jaar een aanslag in Nederland zal plaatsvinden. Het is te hopen dat deze verwachting niet bewaarheid wordt.

De aanslagverwachting is niet gebaseerd op feiten, maar het is een inschatting van de Europese stand van zaken. Overigens lijden de ondervraagden geenszins aan kwalen zoals discriminatie of racisme, want slechts 10 procent denkt dat de meerderheid van Europese moslims de aanslagen goedkeurt. We zien wel een patroon: angst onder een groot deel der bevolking.

Bij de meeste vragen over de islam en moslims is men erg terughoudend. Dat blijkt uit het aantal ondervraagden dat zich neutraal opstelt: ze nemen helemaal geen standpunt in. Zo oordeelt ruim de helft ‘neutraal’ over de aanwezigheid van moslims in Nederland. Ook op de vraag of ze moslims in Nederland als bedreiging ervaren, stelt 58 procent zich neutraal op.

Neutraliteit als teken van angst

De neutraliteit zien we ook bij de vraag of de aanwezigheid van moslims als een verrijking mag worden beschouwd. 11 procent ziet het als een verrijking, en 34 procent beschouwt het als geen verrijking, maar wederom stelt 55 procent zich neutraal op. Ze willen geen standpunt innemen.

Ook deze stelling is buitengewoon interessant: Ik zou zelf graag meer contact hebben met moslims. Slechts 12 procent is het mee eens, en 37 procent is het oneens. En weer neemt 46 procent de neutrale positie in: eens noch oneens. Ik kan nog meer voorbeelden noemen, maar deze cijfers vertellen ons ruim voldoende om ze te analyseren.

Neutraliteit is naar alle waarschijnlijkheid een teken van angst

Toen De Telegraaf mij belde voor een commentaar over dit onderzoek, legde ik hen uit dat deze neutraliteit naar alle waarschijnlijkheid een teken van angst is. Mensen willen immers niet als racist of moslimhater worden gekwalificeerd. Later las ik in De Telegraaf van afgelopen zaterdag dat de journalisten deze merkwaardige kwestie van neutraliteit aan de onderzoekers hebben voorgelegd: ‘De vragenlijst leidde soms tot felle reacties’, vertelt onderzoeker Tim de Beer. ‘Sommige mensen vonden het te gevoelige materie voor een enquête, of te stigmatiserend, maar anderen waren positief, omdat zij menen dat de islam in een taboesfeer ligt.’

De uitkomsten bevestigen dit bericht en deze analyse. Een deel is blij en geeft een duidelijk antwoord op de gestelde vragen, een ander deel, niet zelden een meerderheid, stelt zich, uit de angst voor vreselijke verwijten, terughoudend op.

Woordenstrijd

Dit is een onwenselijke ontwikkeling. Wie een onderdeel is van een democratische rechtsstaat gelooft in de woordenstrijd. Na een debat of een woordenstrijd zal voor de beste optie worden gekozen. Wanneer een meerderheid kiest of wordt gedwongen te kiezen voor terughoudendheid en neutraliteit in het uiten van haar opinie, betekent dit dat deze groep zichzelf buiten het debat heeft geplaatst.

Zij voelen zich niet meer veilig bij het uiten van hun mening. Dat is niet onbegrijpelijk. Er is een grote sociale druk om niet negatief te spreken over moslims, islam en migranten of asielzoekers. De minderheid die deze druk op de meerderheid uitoefent, is niet een etnische groep. Het zijn in de eerste plaats de autochtone Nederlanders zelf.

Er is nog een andere factor. Het actieve vervolgingsbeleid van het Openbaar Ministerie. De vervolging van de bedreigers van Sylvana Simons was terecht. En dat zou iedereen kunnen begrijpen. Maar het ging ook om discriminatie en stigmatisering waarbij men continu in de media stelde dat er grenzen zijn aan wat men in het publieke debat zegt of schrijft. Een aantal belangrijke tv-programma’s leverde ook een onmisbare bijdrage aan het verspreiden van angst onder een deel der bevolking: pas op, je bent of een debiel of wordt je er vervolgd voor je kritische mening omtrent multiculturele vraagstukken! Ik kan ze bij deze feliciteren: een meerderheid durft haar mening niet meer te uiten.

De zwijgende meerderheid kan ooit voor een grote electorale verrassing zorgen.