Schimmige (PvdA-)praktijken rond deradicalisering Amsterdam

21 juli 2017Leestijd: 6 minuten
Fatima Elatik was tot begin deze maand de belangrijkste adviseur van de hoogste baas van de Amsterdamse politie - Foto: ANP

De angst voor terreur heeft de Nederlandse autoriteiten week gemaakt. Wie deradicalisering in de aanbieding heeft, kan een hoge prijs vragen, zowel in de vorm van geld als in de vorm van welwillendheid, schrijft Syp Wynia.

De Amsterdamse burgemeester Eberhard van der Laan (PvdA) heeft een van zijn belangrijkste adviseurs met een schorsing naar huis gestuurd. Naar haar handel en wandel doet het Openbaar Ministerie onderzoek. De adviseur wordt verdacht van vriendjespolitiek en declaratiefraude.

Nu komen corruptie en fraude wel vaker voor. Bijzonder is in dit geval, dat de betrokken ambtenaar op een voor de burgemeester cruciaal beleidsonderdeel – het tegengaan van radicaliseren van moslims – al vele jaren diens rechterhand is. Volgens De Telegraaf zou de geschorste ambtenaar (ook) een man met wie zij een relatie heeft of heeft gehad hebben ingehuurd.

Saadia a. T. (ook PvdA-lid) werkt sinds augustus 2006 bij de gemeente en had blijkens haar eigen LinkedIn-account toen tot taak: ‘Het opzetten van een werkend meld- en adviespunt radicalisering’ en verder onder meer ook ‘signalen uit de stad vertalen naar de gemeentelijke organisatie’. In de volgende jaren zou ze twee keer promotie maken, zodat ze twee jaar geleden ‘programmamanager radicalisering en polarisatie’ werd.

Grote rol voor de islam in het bij elkaar houden

Het thema radicalisering werd na de moord op Theo van Gogh in 2004 een centraal thema in heel Nederland, maar zeker in Amsterdam. Daar was burgemeester Job Cohen (PvdA) in 2001 aangetreden als burgemeester, onder het zelfgekozen motto dat hij ‘de boel bij elkaar’ wilde houden.

Al snel bleek dat Cohen een grote rol voor ogen had voor de religie, in het bijzonder de islam, in het bij elkaar houden. Openlijk of in het geniep werden (soms grote) bedragen uitgetrokken voor de bouw of exploitatie van moskeeën.

De angst voor de radicalisering van moslims gaf landelijk, maar zeker ook in Amsterdam, extra ruim baan aan islamitische voorlieden die prat gingen op hun gematigdheid en op hun bereidheid om het extremisme in eigen kring in de gaten te houden. Dat ging niet voor niets.

Meldpunt Moslimdiscriminatie als ruilmiddel

Zo beloofden twee moskeeën in de Amsterdamse wijk De Baarsjes dat ze extremisme zouden melden, maar eisten – en kregen – in ruil een Meldpunt Moslimdiscriminatie dat tevens fungeerde als een icoon van moslimachterstelling. Het meldpunt werd overigens na enkele jaren vanwege gebrek aan belangstelling opgeheven.

Ahmed Marcouch ruilde ook uit. De toenmalige stadsdeelburgemeester van de wijk Slotervaart (PvdA) stelde zichzelf voor als gematigde remedie tegen radicalisering en kreeg daarbij de volle steun van Cohen, plaatselijk PvdA-leider Lodewijk Asscher en van Lillianne Ploumen, op dat moment PvdA-voorvrouw in Amsterdam-West.

Onder Marcouch’ regime in stadsdeel Slotervaart verrezen daar al gauw twee nieuwe moskeeën, de één betaald door Golfstaten (‘Blauwe Moskee’) en na verloop van tijd gerund door ‘jongerenimam’ Yassin Elforkani. De andere moskee was de ‘Poldermoskee’, gerund door Mohammed Cheppih en naar diens zeggen – en bevestigd door Marcouch – bedoeld ‘als wapen tegen radicalisering’. Bij de oprichting van beide moskeeën was stadsdeelburgemeester Marcouch nauw betrokken, met als bijzonderheid dat zijn broer Moussa Marcouch een tijdlang penningmeester was van de Nederlandse tak van de Moslimbroederschap, die de Blauwe Moskee had zullen exploiteren.

Bekende radicale prediker in de Poldermoskee

Mohammed Cheppih van de Poldermoskee was toen al een bekende radicale prediker –opgeleid in Saoedi-Arabië – die onder meer bekeringsreizen naar Saoedi-Arabië organiseerde. Toen hij zijn Poldermoskee in het stadsdeel van Marcouch vestigde, profileerde Cheppih zich plotseling als expert op het gebied van ‘de-radicalisering’. Hij richtte een eigen bureautje op, ‘Academica Islamica’, dat opdrachten kreeg van… het stadsdeel Slotervaart, van stadsdeelburgemeester Marcouch. Wat die opdrachten hebben opgeleverd is onduidelijk. De Poldermoskee is al lang failliet.

Cheppih was al die tijd veel op de tv te zien, net als ‘jongerenimam’ Yassin Elforkani – die van de Blauwe Moskee in Slotervaart. Net als Cheppih had – en heeft – Elforkani een adviesbureau dat overheden adviseert als ze meer willen weten van slecht toegankelijke gemeenschappen – lees: moslims, Marokkanen in het bijzonder –, ‘radicalisering’ willen tegengaan en ‘verbinding’ teweeg willen brengen.

Geheimzinnigheid rond programma van Saadia

Daarmee zijn we ook weer terug bij de geschorste topambtenaar Saadia van het Amsterdamse stadhuis. Want zij gaf nogal wat klussen weg op het gebied van radicalisering en Syriëgangers en had ook zelf nauwe contacten met moskeeën en islamitische voorlieden. Volgens De Telegraaf was er in de Amsterdamse politiek al eerder ongenoegen over de geheimzinnigheid waarmee dat radicaliseringsprogramma omgeven zou zijn. ‘Financiële verantwoording is er nauwelijks’.

Wat wel bekend is, is dat de geschorste topambtenaar klussen verstrekte aan het bureau Vizea, van voorheen ‘jongerenimam’ Yassin Elforkani. Of Elforkani wel zo zuiver op de graat is of toch meer met de Moslimbroederschap van doen heeft – of had – dan hij wil erkennen is al langere tijd onderwerp van discussie. Voor de gemeente Amsterdam was het in ieder geval geen reden om hem niet aan het werk te zetten. Elforkani, tevens actief PvdA-lid, was of is trouwens een favoriet van demissionair integratieminister en PvdA-leider Lodewijk Asscher.

Fatima Eliatik had projectleider vervreemding en polarisatie

Zo komen we dan bij Fatima Elatik, ook van de PvdA, voorheen Amsterdams raadslid en tot drie jaar geleden stadsdeelburgemeester in Amsterdam-Oost. Elatik is, maar dat kan natuurlijk toeval zijn, een oude bekende van Ahmed Marcouch, die ze rond de eeuwwisseling had leren kennen op een islamcursus, verzorgd door diens broer Moussa Marcouch (die van de Moslimbroederschap).

Fatima Elatik heeft zo haar eigen besognes met de islam. Ze had het niet-doorgaan van een opera over de jeugdige bruid van de profeet Mohammed al eens publiekelijk toegejuicht. En ook stelde stadsdeelburgemeester Elatik een ‘projectleider vervreemding en polarisatie’ aan, in de persoon van Mohamed Azahaf.

Het was nogal opmerkelijk dat uitgerekend deze Azahaf door Elatik werd aangezocht – en nog wel voor deze functie. Hij had namelijk eerder zowel de terreuraanslagen van Al Qaida als de moord op Theo van Gogh toegejuicht.

Na de 11e september 2001 zei Azahaf op internet: ‘Ik gun de Amerikanen de straf van Allah, want dat is wat ze verdienen.’ En na de moord op Van Gogh op 2 november 2004 schreef Azahaf: ‘Joepie, wat ben ik vandaag vrolijk, nog twee te gaan’. Azahaf had graag gezien dat ook Ayaan Hirsi Ali en Geert Wilders waren vermoord. Want: ‘Uiteindelijk zullen alle vijanden van de islam vernietigd worden’. Deze man mocht van Elatik met geld van het stadsdeel campagne voeren tegen ‘verrechtsing’. Het geld kwam uit het potje ‘cohesie’.

Fatima Elatik was – in ieder geval tot begin deze maand – de belangrijkste adviseur van de hoogste baas van de Amsterdamse politie, Pieter-Jaap Aalbersberg, op het gebied van ‘diversiteit’. Als zodanig adviseerde zij volgens Aalbersberg – maar zelf ontkent ze dat – de invoering van hoofddoeken bij de politie. Dat zou helpen om een betere ‘afspiegeling’ bij de politie te krijgen, zo heette het.

Zijn hier conclusies uit te trekken?

Zijn er conclusies te trekken uit dit anekdotische materiaal uit de hoofdstad van het land, rond politiek, politie, islam en terreur? Misschien niet.

Maar een voorlopige conclusie mag toch wel zijn, dat Amsterdamse autoriteiten zo beducht zijn voor wat er broeit in zekere gemeenschappen, dat ze er veel voor over hebben om daar grip op te krijgen.

Het laat zich aanzien dat sommige leden van dergelijke gemeenschappen bereid zijn de kennis en de grip te verschaffen – of zijn op zijn minst bereid zijn die indruk te wekken. Maar voor niets doen ze dat begrijpelijkerwijs niet.

In ruil zijn er uiteraard salarissen, promoties, vervolgcarrières – maar wellicht ook meer toeschietelijkheid in de richting van betrokken gemeenschappen, moskeeën en voorlieden dan goed is.

En soms overspelen de meewerkende voorlieden uit allochtone gemeenschappen daarbij hun hand. Maar heel snel gebeurt dat niet. Want wie over een als schaars en dus als kostbaar beschouwd goed beschikt, kan een hoge prijs vragen.

Nabrander:

De Telegraaf meldt dat er sprake is van een nauwe relatie tussen Fatima Elatik en de nu geschorste Amsterdamse topambtenaar Saadia a. T. Saadia wordt ‘de beste vriendin’ van Elatik genoemd. Des te opvallender: Mounir Dadi, echtgenoot van Elatik, is sinds 2014 als ‘senior adviseur radicalisering’ collega en ondergeschikte van Saadia a. T. bij de gemeente.