Bangmakerij: over welke oorlog hebben hysterische politici het?

14 mei 2017Leestijd: 3 minuten
Bij de ‘aflosboete’ van 2017 heet de gebeten hond Rutte III, dat huiseigenaren die hun hypotheek braaf hebben afbetaald, belasting laat betalen over gefingeerde huurinkomsten. Foto: epa

Westerse politici proberen burgers met dreigementen achter zich te krijgen. Een Brexit-stem zou leiden tot oorlog, net als eerder een stem tegen het Oekraïne-verdrag. Fossiele brandstoffen? Die moeten bij het grof vuil, anders dreigt de Apocalyps. Immigratie zou zelfs nodig zijn om inteelt in Europa te voorkomen. De veronderstelling van sommige politici is kennelijk dat dreigen werkt. Maar is dat wel zo?

Zolang als er verkiezingen zijn, zijn er kandidaten die dreigen dat slechts een stem op hen de ondergang zal voorkomen. In Amerika bleek het bespelen van angst bij de kiezer een ijzersterk middel, zeker tijdens de Koude Oorlog. President Lyndon B. Johnson verspreidde in 1964 een filmpje waarin een meisje al tellend een madeliefje van zijn blaadjes ontdoet, waarna een schrille mannenstem het overneemt, aftelt en ten slotte een bom ontploft. De boodschap: kleine meisjes worden platgebombardeerd als burgers op rivaal Barry Goldwater stemmen. Johnson won ruim.

Het politieke dreigwapen is een van de gereedschappen voor een negatieve campagne. Soms werkt dat. ‘Stem Emmanuel Macron, anders krijg je Marine Le Pen.’ Of: ‘Stem Mark Rutte, anders wordt Geert Wilders’ PVV de grootste partij.’ Maar het wapen lijkt aan kracht in te boeten, zeker als er weer eens een oorlog of ondergang wordt aangekondigd.

Altijd aanleiding tot oorlog

Demissionair premier Mark Rutte (VVD) voorspelde dat het niet ratificeren van het Oekraïne-verdrag tot oorlog zou kunnen leiden. Het hielp hem niet: de overwinning ging naar het nee-kamp. Een van hen, Thierry Baudet (FvD), meldde overigens dat het wél ratificeren zou kunnen leiden tot oorlog tussen de Europese Unie en Rusland. Welke stem de burger ook uitbracht, het zou altijd kunnen leiden tot oorlog.

Beide oorlogen willen maar niet uitbreken.

Premier David Cameron dreigde vorig jaar dat er oorlog zou komen als de Britten niet vóór het EU-lidmaatschap zouden stemmen. Zijn pro-EU-campagne werd Project Fear gedoopt. Het Leave-kamp voerde juist een positieve campagne, met als sterkste beeld het omslag van weekblad The Spectator. Die toonde een doos in EU-kleuren die openbreekt, met een vlinder met Union-Jack-vleugels die eruit vliegt. ‘Out… and into the world,’ stond erbij.

De dreigers verloren en er kwam opnieuw geen oorlog.

Ongegronde bangmakerij

Het aan de man brengen van politieke opvattingen door oorlog te voorspellen, werkte misschien na de Tweede Wereldoorlog en tijdens de Koude Oorlog. Maar met het vervagen van de herinnering aan beide oorlogen lijkt het dreigement aan kracht te verliezen, zoals bleek uit diverse verkiezings- en referendumuitslagen.

Politici dreigen meestal met een oorlog of de totale ondergang als hun argumenten niet erg overtuigend zijn. Ook zetten zij het middel in zodat er niet te veel vragen meer worden gesteld. Zo proberen ze ruim baan te krijgen voor hun overtuigingen. Het gedreig veronderstelt dat burgers te dom zijn om door ongegronde bangmakerij heen te prikken.

Een aardig voorbeeld is het dreigen met de Apocalyps door de verbranding van fossiele brandstoffen. Al zeker twee decennia doen Haagse politici dit steeds luider en in steeds groteren getale. Gelukkig bleek er nauwelijks een Nederlander te vinden die dit bij de Tweede Kamerverkiezingen van maart een belangrijk thema vond, zo meldde het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). Burgers willen wel af van fossiele brandstoffen, maar zonder overheidsdwang en niet vanwege het klimaat. Zij willen af van fossiele brandstoffen omdat die opraken en om de afhankelijkheid van onbetrouwbare landen te verminderen.

Oorlogsdreigement is onsmakelijk

Zo voorspellen politici de ondergang van de wereld in de kennelijke veronderstelling dat ze daarmee dankbare burgers zonder verdere vragen tientallen miljarden euro’s afhandig kunnen maken. Burgers geloven er niets van, maken zelf wél een nuchtere analyse (de olie is ooit op) en wachten rustig af. Er is voorlopig nog olie genoeg en bedrijven komen vanzelf met producten, en doen dat al, die aantrekkelijker zijn dan bijvoorbeeld auto’s op benzine of diesel.

Het gedreig heeft iets kinderachtigs. Zo van: ‘Als jullie niet doen wat ik zeg, dan is het jullie eigen schuld dikke bult als de pleuris uitbreekt.’

Ook is het onkies. Oorlog is vreselijk en als dreigement onsmakelijk.

De bangmakerij is soms zelfs absurd. De in de regel vrij onderkoelde Duitse minister van Financiën Wolfgang Schäuble meldde dat Europa grote behoefte heeft aan immigranten om inteelt te voorkomen. Dat gelooft natuurlijk niemand.

Zolang politici geloven dat dreigen met oorlog en ondergang werkt – ook al blijkt steeds weer het tegendeel – zullen burgers zich nog veel van dergelijke intellectueel luie en loze oorlogstaal moeten laten welgevallen.