De onzin van mastodont Jan Pronk over Afrikaanse vluchtelingen

27 februari 2017Leestijd: 2 minuten
Jan Pronk Foto: ANP

Een paar dagen geleden zette ik de autoradio aan, op BNR. Ik moest even bedenken wiens stem dat ook weer was, maar door wat hij zei, wist ik het: Jan Pronk.

Zoals bij alle mastodonten was zijn boodschap dat er natuurlijk niets van deugt, hoe zijn partij zich opstelt en gedraagt. Los van de vraag of oud-minister Pronk (PvdA) gelijk heeft, past het iemand die tal van belangrijke functies heeft bekleed – niet primair als Jan Pronk, maar als oud-lid van de PvdA – niet om het oude nest (dat hij een paar jaar geleden verliet) zo te bevuilen.

‘Vluchtelingen bestaan dankzij westerse wereld’

Toen kwam de vraag: had u in deze tijd graag minister willen zijn, verantwoordelijk voor het vluchtelingenbeleid? Nou, daar had Jan geweldige trek in, want ook daar deugt niets van. Eerst definieerde hij op pronkiaanse wijze wat een vluchteling is.

Ik kan het niet navertellen, maar dat vluchtelingen bestaan dankzij ons, de westerse wereld, was ongeveer de kern. Vluchtelingen uit het Midden-Oosten, met zijn koloniale oorlogen, maar vooral die uit Afrika, waar wij niets hebben gedaan om de armoede te bestrijden, zijn daarvan de schoolvoorbeelden.

Mijn oren spitsten zich. Jan Pronk is tussen 1973 en 1998 bijna veertien jaar minister van Ontwikkelingshulp/-samenwerking geweest. Toen werd daaraan nog 0,7 procent van het nationaal inkomen besteed. Dat waren in die veertien jaar vele miljarden, die overwegend naar Afrika gingen.

Afrika bleef in armoede hangen

Maar terwijl vele Zuid-Amerikaanse landen er bovenop zijn gekomen, sommige Aziatische landen een economische bloei doormaken met weinig buitenlandse hulp, en het gigantische, ooit straatarme en toch democratische India zich aan zijn eigen haren omhoog heeft getrokken, is het met de meeste Afrikaanse landen die al dat geld van Pronk hebben gekregen droevig gesteld.

Het is niet vast te stellen of dit ondanks of dankzij de ontwikkelingssamenwerking zo is, al bestaat de indruk dat wel erg veel geld in verkeerde zakken is terechtgekomen. Maar om uit de mond van de held van de ontwikkelingshulp ook alweer te horen dat het onze schuld is en van niemand anders, wekt toch wel verbazing.