Dutchbatters kunnen beter werken aan imago dan rechtszaak voeren

11 juli 2016Leestijd: 1 minuut
Oud-Dutchbatters aan tafel bij premier Rutte en minister Hennis (ANP)

De val van Srebrenica is maandag precies 21 jaar geleden. Het beeld dat Nederlandse blauwhelmen toekeken hoe achtduizend moslim-mannen werden vermoord, klopt niet. Toch is een rechtszaak aanspannen tegen de staat niet het beste wat Dutchbatters kunnen doen om hun gelijk te krijgen.

Voor Dutchbatters die op 11 juli 1995 de val van Srebrenica meemaakten, zijn de eerste weken van juli altijd extra pijnlijk. Elk jaar wordt gememoreerd hoe duizenden moslim-mannen onder hun ogen zijn vermoord.

Dutchbatters waren geen getuige van massamoord

Dit is het beeld: de Nederlands stonden erbij en keken ernaar, zonder een hand uit te steken. De Dutchbatters als medeschuldigen aan de massamoord. Sommigen zijn er ziek van.

De werkelijkheid is anders. De Nederlanders waren helemaal geen getuige van de moordpartijen. De moslims zijn uit Srebrenica weggevoerd of gevlucht en hun lot werd bezegeld buiten het zicht van de machteloze Nederlanders.

Toch zijn Dutchbatters niet de échte slachtoffers

De waarheid is ook dat Dutchbat met zijn ‘klapperpistooltjes’ niks kon doen zonder VN-luchtsteun. De Tweede Kamer had de soldaten ‘een onuitvoerbare opdracht’ gegeven, zoals defensieminister Jeanine Hennis (VVD) onlangs erkende. Het NIOD en Henk Kamp (VVD) constateerden eerder hetzelfde.

Twaalf Dutchbat-veteranen eisen nu geld van de staat wegens ‘onherstelbare schade op sociaal, emotioneel en financieel gebied’. Beter is het te doen als VVD-Kamerlid Anne Mulder, die er tijdens de val bij was als Dutchbatter.

Terwijl hij in interviews de fatale beeldvorming corrigeert, benadrukt hij ook wie in juli 1995 de échte slachtoffers waren. Niet Dutchbatters, maar de moslims.