Het geweld moet worden aangepakt, niet het harde debat

20 juni 2016Leestijd: 4 minuten
Boris Johnson is een voorstander van een Brexit - bron:AFP

De moord op de Britse parlementariër Jo Cox was zonder meer tragisch en schokkend. Kort daarna wezen sommige commentatoren op de hardheid van het debat. Dit deden ze voordat duidelijk was wie de dader was en wat hem bewoog.

Het is nog altijd onduidelijk waarom Thomas Mair – de man die na de aanslag werd opgepakt – Cox heeft vermoord. Wat we weten is dat de dader de moordaanslag had gepland: hij wilde haar van het leven beroven.

Propaganda

Bij de dader zou extreemrechtse propaganda zijn gevonden. Bij de eerste zitting voor het beantwoorden van een aantal formele juridische vragen, was Mair niet bereid om zijn naam te noemen. In plaats daarvan riep hij: ‘Dood aan de verraders, vrijheid voor Groot-Brittannië’.

Als dit inderdaad een op extreem-rechts geïnspireerde aanslag was, dan is het buitengewoon belangrijk om dit verder te onderzoeken. Op die manier kan extreemrechts ook effectief worden bestreden. Tevens wordt gezegd dat de dader grote psychische problemen heeft. Ook dit aspect is buitengewoon van belang voor de veiligheid van politici en andere opiniemakers.

Terreur

Ondanks het feit dat nog niet vaststaat wat het exacte motief of de geestelijke gesteldheid van de dader is, wil ik hier ingaan op de discussie over de hardheid van het politieke debat tijdens de verkiezingscampagne in de aanloop naar het Brexitreferendum. De politieke discussies zijn inderdaad harder dan vijfentwintig jaar geleden.

Partijen, media en prominente politici zetten alle zeilen bij om de kiezer ervan te overtuigen voor of tegen een Brits vertrek uit de EU te stemmen. Het debat staat verder op scherp. ‘Geen weg terug bij Brexit’
cameron

Deze hardheid heeft te maken met de cruciale beslissingen die na een verkiezing moeten worden genomen. Daarbij denk ik aan de relatie met de EU, immigratie, integratie of het islamitische terrorisme. De toestand in de wereld is dan ook ingrijpend veranderd met de toename van terreur en de dreiging die van terroristen uitgaat.

Harde retoriek

Nederland was het eerste Europese land waar in het nieuwe politieke tijdperk een belangrijk politicus werd vermoord. Dat was een uitzonderlijke situatie. De Nederlandse maatschappij werd plotseling met de existentiële en dreigende retoriek van verschillende politieke partijen geconfronteerd.

Dat noemde Pim Fortuyn demonisering, iets dat heeft geleid tot een buitengewoon bedreigende situatie voor de in 2002 vermoorde LPF-leider. Nu is de samenleving gewend geraakt aan de harde retoriek omtrent een aantal politieke vraagstukken. De werkelijkheid is nu heel anders.

Geweld

Neem de Brexitcampagnes. Die worden door alle partijen in alle hevigheid gevoerd. Als de dader werkelijk uit extreemrechtse hoek komt, dan vormen de politieke debatten slechts een geschikt moment om een terreurdaad te plegen. Wat daarbij belangrijk is, is niet de taal van politici maar de ontwikkeling van extreemrechtse figuren richting geweld.

Dat is natuurlijk zeer zorgwekkend. Hierdoor zouden chaos en onnodige conflicten kunnen ontstaan. Er zijn ook commentatoren die naar de digitale hardheid van het debat verwijzen. De toetsenbordhooligans vinden dat zij een ‘legitieme’ aanleiding om te schelden en te dreigen.

Verliefd

De cyberspace herbergt een cultuur van vernedering. Iemand als Monica Lewinsky heeft dat aan den lijve ondervonden. Zij werkte in de jaren negentig van de vorige eeuw als stagiaire in het Witte Huis tijdens het presidentschap van Bill Clinton (1993-2001). Lewinksky, destijds tweeëntwintig jaar oud, werd verliefd op hem. De affaire tussen hen mondde uit in een ingewikkeld juridisch schandaal. Clinton overleefde de afzettingsprocedure, maar de grote verliezer was Lewinsky.

Terecht wijst ze op het feit dat zij de eerste was, die in het tijdperk van digitalisering aan een mondiale cultuur van vernedering werd onderworpen. In de cyberspace werd zij virtueel gestenigd, en pas nu zij 42 is, is zij daarvan bevrijd.

Ze noemt dat fenomeen cyberbullying – een cultuur waarin men de ander zonder compassie, zonder een dringende noodzaak, zonder vergevingsgezindheid tot de dood wil vernederen. Sommige jongeren worden hierdoor aangezet tot zelfmoord. Een collectieve vernedering naar aanleiding van bijvoorbeeld de seksuele geaardheid van jongeren kan dus dramatische gevolgen hebben.

Cultuur van vernedering

Hoe deze cultuur van vernedering invloed heeft op en in de politiek, is nog niet uitgezocht. De politieke debatten krijgen in de cyberspace emotionele aspecten. De overmatige emoties ontsporen: de cultuur van vernedering slaat om in de cultuur van haat. Het staat naar mijn mening vast dat de digitale snelle wereld tot de emotionele verharding van politieke debatten kan leiden. Deze verharding kan ook nog eens voor onaangename dingen zorgen.

Te weinig wordt in de wetenschap of het onderwijs aandacht besteed aan de manier waarop mensen zich in de cyberspace moeten gedragen: de ethiek, of de spelregels in deze virtuele ruimte. Die regels moeten juist niet in de eerste plaats door de overheden maar door de deelnemers zelf worden ontwikkeld en gehandhaafd. Want we willen niet gaan lijken op dictaturen als China of Iran.

Niet het harde politieke debat, maar het geweld moet worden gestopt.