Europa, buig niet voor China’s economische powerplay

08 april 2016Leestijd: 3 minuten
Staalfabriek in Port Talbot, Wales

Het Chinese ministerie van Handel gaat een importtarief tot 46,3 procent heffen op bepaalde soorten staal uit Europa, Zuid-Korea en Japan. Het gaat om zogeheten transformatorstaal, een hightech-legering met stroomgeleidende eigenschappen. Volgens het ministerie lijdt de Chinese staalindustrie ‘substantiële schade’ door buitenlands staal dat ‘niet goed geprijsd’ is.

De heffing is een reactie op de beslissing van de Europese Commissie een onderzoek te starten naar prijsdumping van Chinees staal op de Europese markt. In afwachting van de uitkomsten werden alvast voor drie soorten staal heffingen tot 16 procent ingesteld. Een omvangrijker pakket van veel hogere importheffingen werd door het Verenigd Koninkrijk tegengehouden. Ironisch genoeg wordt dit land zwaar getroffen door de Chinese tegenmaatregel.

Oneerlijke concurrentie

Door de lagere economische groei in eigen land kampt de Chinese staalindustrie met een enorme overcapaciteit. Veel goedkoop staal vindt daarom zijn weg naar buitenlandse afnemers, waarbij het soms zelfs onder de kostprijs wordt aangeboden. De Verenigde Staten en de Europese Unie vinden dat oneerlijke concurrentie, omdat de Chinese overheid de verliezen van staatsbedrijven aanzuivert.

China-deskundige Fred Sengers publiceert op Blogaap.nl dagelijks het belangrijkste nieuws uit en over China op politiek, economisch en cultureel gebied.

Interessante vraag is waarom de Chinese overheid juist zijn pijlen op transformatorstaal heeft gericht, terwijl de wereldwijde slag op de staalmarkt natuurlijk niet om dit nicheproduct draait. Het is haast alsof de Chinese leiders in de Britten binnen Europa een ideale pleitbezorger voor hun zaak zien.

Heffing

De Britse regering heeft immers zijn kaarten op China gezet, toen het vorig jaar verklaarde dat het China’s belangrijkste partner in het westen wil worden. De Britse export naar China is sinds 2003 al vervijfvoudigd tot 25 miljard pond. In 2025 moet dat zijn gegroeid tot 30 miljard pond. Als dat lukt is China na de Verenigde Staten dan de belangrijkste afzetmarkt voor de Britten.

Die keus voor de toekomst heeft gevolgen voor het heden. In Wales wordt al wekenlang gedemonstreerd om sluiting van de Tata-staalfabriek in Port Talbot te voorkomen. Een paar kilometer verderop in Newport staat een Tata-fabriek die precies het soort staal produceert dat door de Chinese heffing wordt getroffen.

Mededogen

Van Chinese zijde is weinig mededogen te verwachten voor de paar duizend banen die in Wales op de tocht staan. In januari besloot het Chinese kabinet dat de staalproductie de komende jaren met 100 tot 150 miljoen ton moet worden teruggebracht. Vorig jaar bedroeg de Chinese staalproductie 804 miljoen ton.

Naar schatting een half miljoen Chinese staalarbeiders zal hierdoor zijn baan verliezen. De sanering maakt onderdeel uit van een veel grotere en lang uitgestelde herstructurering van de Chinese zware industrie, waardoor naar schatting zes miljoen arbeiders op straat komen te staan..

Centraal geleid

Eind dit jaar moet de wereldhandelsorganisatie (WTO) een beslissing nemen over de status van China als markteconomie. Dat heeft onder meer gevolgen voor de mogelijkheid om importheffingen aan andere landen op te leggen. China voert druk uit op de Europese Unie om daarmee in te stemmen.

Zelf is China ervan overtuigd dat het de status van markteconomie toekomt en wijst daarbij op de enorme hervormingen die sinds zijn toetreding tot de WTO in 2001 zijn doorgevoerd. Maar de andere kant van de medaille is dat China veel minder ver is dan vijftien jaar geleden werd verwacht. In veel opzichten is China nog een centraal geleide economie, waarbij staatsbedrijven worden bevoordeeld ten opzichte van de private sector.

Juist de staalindustrie is hiervan een goed voorbeeld; uit angst voor sociale onrust houdt Peking verlieslatende fabrieken open. Ze worden in China zombiefabrieken genoemd; ze zijn feitelijk gesloten omdat open blijven te duur is, maar het personeel staat nog op de loonlijst.

Motor

De Europese landen doen er goed aan zich niet door het Chinese powerplay te laten intimideren en nog eens goed naar de China’s WTO-status te kijken. Als ze nu instemmen is voor de Chinese overheid de prikkel verdwenen om tempo te houden bij noodzakelijke hervormingen.

De Chinese economie is de afgelopen decennia gegroeid dankzij export en investeringen. Om te kunnen doorgroeien, moet de focus verschuiven naar binnenlandse consumptie en ontwikkeling van de dienstensector. Die overgang vertraagt momenteel de economische motor. Hoe langer de transitiefase van de Chinese economie duurt, hoe slechter dat is voor iedereen. Niet in het minst voor China zelf.