Waarom geen openheid over ontgroeningen bij het corps?

14 januari 2018Leestijd: 3 minuten
Archiefbeeld van studenten tijdens de Utrechtse UIT-week - Foto: ANP

De recente, veelbesproken uitzending van het tv-programma Rambam heeft niet alleen de ontgroeningen van de studentencorpora aan de kaak gesteld, maar ook weer eens journalistieke dilemma’s laten zien. Rambam maakte gebruik van ‘undercoverfeuten’ die met verborgen camera’s aan de groentijd deelnamen. En natuurlijk met hun eigen ogen, want de camerabeelden waren veel minder schokkend dan de verhalen die ze vertelden, schrijft Philip van Tijn.

Niettemin was de reportage voldoende reden voor de rectores van twee universiteiten (Utrecht en Rotterdam) om de subsidie aan de studentenverenigingen in kwestie op te schorten; deze lijken immers de ‘gedragscode’ te hebben geschonden. Intussen krijgen zij gelegenheid om het tegendeel te bewijzen.

Eisen van undercoverjournalistiek

En daar zijn ze al hard mee bezig: bij Jinek verscheen een onschuldig en toch ook boos kijkend meisje om te vertellen dat haar astmaspuitje helemaal niet was afgenomen; nee, haar tas waarin dat pleegt te zitten, was even, tijdelijk weg. Zoals dat altijd kan gebeuren. Twee bestuursleden keken met argusogen toe of ze zich wel aan de afgesproken tekst hield en Jinek was ineens haar scherpe tong kwijt.

Undercoverjournalistiek moet aan minstens twee eisen voldoen. Het wapen mag alleen worden ingezet bij echt (maatschappelijk) belangrijke zaken/misstanden waar je langs normale journalistieke weg geen vinger achter krijgt. Want normaal gesproken behoort een journalist met open vizier zijn vak te beoefenen.

Ook hier geldt dat het (mooie, gewichtige) doel niet per definitie de gehanteerde middelen heiligt. Het hangt ervan af hoe gewichtig het doel is en welke middelen precies worden gehanteerd. Ook inzake Rambam zijn de meningen hierover danig verdeeld; maar het is interessant dat het programma al tweemaal voor de rechter is ‘gesleept’ door gedupeerden en beide keren juridisch glansrijk heeft gewonnen.

De tweede eis is dat, mede dankzij het gehanteerde middel, het aan de kaak gestelde onweerlegbaar is. Voor iedereen die zelf een ontgroening heeft doorgemaakt, is dat zo en anders vormen het gedraai en de mooipraterij van bestuursleden van het corps (of zou dit nog steeds bescheiden ‘Senaat’ heten?) de afgelopen week in de media een mooi aanvullend bewijs uit het ongerijmde zijn.

Zo werd er ook geschermd met het ‘feit’ dat in de afgelopen decennia maar weinig uitwassen hadden plaatsgehad. Dat is natuurlijk quatsch, want het probleem is nu juist dat uitwassen binnenshuis worden gehouden. Ook de vergelijking met de maffia is hier en daar getrokken en het begrip ‘omerta’ (zwijgplicht) is gevallen. Dat lijkt me wat overdreven, maar alle kenmerken van het gesloten front en sancties op uit de school klappen zijn aanwezig.

Maar is het getoonde en gesprokene in Rambam voor de onbevangen kijker echt overtuigend geweest? En voor de twee rectores, als er ‘tegenbewijs’ wordt geleverd?

Dit schreef René van Rijckevorsel eerder over Vindicat
Niks fijners dan – eindelijk – het corps de maat te kunnen nemen

Ik vrees het niet en ik denk ook dat binnenkort zonder ruchtbaarheid de opschorting weer ongedaan zal worden gemaakt. Uit Groningen, waar vorig jaar op het hoofd van ‘feuten’ (aankomende leden) van de vereniging Vindicat werd gestaan, is ook weinig meer vernomen.

Waarom geen openheid?

De roep om beëindiging van deze vorm van groentijd wordt weer gehoord. Maar meteen komen dan alle belangrijke oud-leden in actie om te vertellen hoeveel zedaar aan hebben gehad: vriendschappen voor het leven, netwerken en niet in de laatste plaats zijn ze daardoor een Man geworden (dat ze daardoor een Vrouw zijn geworden, hoor je veel minder vaak bij de voormalige vrouwelijke studenten).

Waarom zouden de corpora hun groentijd niet standaard toegankelijk maken voor de media? Als ze toch niks te verbergen hebben en alles binnen de code blijft, is daar toch niks tegen? En alle toekomstige gezagsdragers, ministers, burgemeesters en CEO’s kunnen in hun meest vernederende momenten alvast hun eerste mediatraining ondergaan.