Ingezonden opinie: AOW’ers worden helemaal niet fiscaal gediscrimineerd

22 december 2021Leestijd: 3 minuten
Voormalig 50Plus-fractievoorzitter Henk Krol. Foto: ANP.

Senator Martin van Rooijen van 50Plus betoogde op deze site dat AOW’ers het slachtoffer zijn van fiscale discriminatie. Maar volgens belastingadviseur Henk Bluemink (68) is het omgekeerde het geval: AOW’ers krijgen juist veel meer fiscale voordelen dan niet-AOW’ers.

Martin van Rooijen schreef op 14 december over de slechte fiscale positie van de AOW’er, en het Eerste Kamerlid had het zelfs over discriminatie: ‘Onder het motto lagere belasting op arbeid worden ouderen steeds harder gepakt, want belastingheffing is een zero sum game. Wat je de een geeft, pak je bij de ander.’

Lees ook de ingezonden opinie van Martin van Rooijen: Discriminatie AOW’ers moet stoppen

Maar van een ervaren senator en voormalig staatssecretaris van Financiën mag je toch verwachten dat hij weet waar hij het over heeft.

Een paar berekeningen

Ik laat hieronder met wat berekeningen zien dat de AOW’er fiscaal weinig te klagen heeft. Mijn berekeningen zijn gebaseerd op de tarieven inkomstenbelasting 2021 en steeds uitgaande van een huursituatie met 650 euro huur per maand en geen vermogen.

De hieronder genoemde nettobedragen zijn inclusief zorg- en huurtoeslag, en telkens is rekening gehouden met de heffingskortingen, en de inkomensafhankelijk bijdrage voor de zorgverzekeringswet.

Van rijke naar arme AOW’ers

We beginnen bove nin het inkomensgebouw: een alleenstaande AOW’er met 75.000 euro aan AOW en pensioen, houdt daarvan netto 50.100 euro over. Neem ter vergelijking een alleenstaande werknemer die nog niet de AOW-leeftijd heeft bereikt. Die houdt van 75.000 euro arbeidsinkomen, netto 48.200 euro over.

Abonnee worden?Dagelijks op de hoogte blijven van de laatste actualiteiten, achtergronden en commentaren van onze redactie? Bekijk ons aanbod en krijg onbeperkt toegang tot alle digitale artikelen en edities van EW.

Bekijk de mogelijkheden voor een (digitaal) abonnement hier

 

Stel dat de werknemer eenverdiener is, en 75.000 euro verdient, dan blijft er voor beide partners (zonder jongere kinderen) netto 48.600 euro over.

Bij een AOW-echtpaar dat totaal 60.000 euro aan AOW en pensioen ontvangt, blijft er totaal netto € 49.600 over. Ofwel 1.000 euro netto meer inkomen voor het AOW-echtpaar, terwijl er 15.000 euro minder (!) bruto inkomen is.

Bij lagere inkomens is het niet veel anders

Een alleenstaande die 30.000 euro partneralimentatie ontvangt, houdt netto 19.600 euro over. Terwijl voor een gepensioneerde met 30.000 euro AOW en pensioen er netto 26.000 euro overblijft.

Dat verschil van maar liefst 6.400 euro wordt hier veroorzaakt door de lagere eerste schijf van de inkomstenbelasting voor AOW’ers.

Maar echt gortig wordt het als we een eenverdiener (met partner, zonder kinderen) die 36.000 euro verdient, vergelijken met twee gepensioneerden die inclusief AOW beiden 15.000 euro pensioen hebben, in totaal 30.000 euro.

De eenverdiener en partner houden inclusief huur- en zorgtoeslag netto 30.500 euro over, terwijl de AOW’ers samen 32.300 euro overhouden.

Lees ook deze ingezonden opinie van Henk Bluemink:Een alternatief voor toeslagen en kortingen

Realiseert u zich dit goed: een werkende met partner zonder inkomen houdt van 36.000 euro loon dus netto 1.800 euro minder over dan het AOW-echtpaar met 30.000 euro pensioen.

Conclusie

Het is erg vervelend dat pensioenen niet worden geïndexeerd. En er zijn uiteraard (te veel) AOW’ers die het financieel zwaar hebben. Maar als er één groep op het gebied van fiscaliteit in combinatie met toeslagen profijt heeft van het stelsel, dan zijn dat de AOW’ers. En deze constatering komt niet van een jongere, maar van iemand die zelf ook AOW ontvangt.

Voor de fiscale fijnproever

Wie de beweringen doorrekent, constateert twee fouten in ons systeem waarvan AOW’ers profiteren:

  • AOW’ers kunnen in tegenstelling tot bijvoorbeeld eenverdieners vrijwel altijd hun algemene heffingskorting benutten, want beiden hebben inkomen;
  • Toeslagen zijn gebaseerd op belastbaar inkomen, hetgeen geen goede weergave is van de draagkracht, doordat AOW’ers profiteren van een lagere eerste schijf in de inkomstenbelasting.