Britse les: Immigratie uit Oost-Europa is in EU-verband niet te beteugelen

28 februari 2020Leestijd: 5 minuten
De premier van het Verenigd Koninkrijk Boris Johnson - AFP

Al vier jaar op rij is het netto-migratiesaldo naar Nederland hoger dan 100.000, schrijft Jelte Wiersma. Bij elkaar opgeteld is dat een provincie als Zeeland erbij.

De helft van de immigranten komt uit EU-landen, vooral in Oost-Europa. Het gevolg: treinen en snelwegen zijn voller, voor scholen en ziekenhuizen ontstaan langere wachtlijsten, koop- en huurhuizen worden nog duurder en landbouwgrond wordt geofferd om die nood te lenigen. In sommige steden spreekt horeca- en winkelpersoneel alleen Engels. Salarissen, zeker voor ongeschoold werk, stijgen door het aanbod van nieuwkomers nauwelijks. En werkgevers zien af van investeringen in automatisering, want Poolse handen zijn vooralsnog goedkoper dan machines.

Bijna elke politieke partij, afgezien van D66 en GroenLinks, is ervan doordrongen dat op zijn minst beperktere immigratie nastrevenswaardig is. Maar hoe? Nederland is lid van de Europese Unie en daarbij gehouden aan het vrije verkeer en de vrije vestiging van personen. Dit betekent dat alle 440 miljoen inwoners van de 27 EU-landen het recht hebben zich in elk ander EU-landen te vestigen en daar te werken zonder toestemming van nationale autoriteiten.

Litouwen verloor eenvijfde van zijn inwoners

Dit principe heeft geleid tot een enorme trek west- en noordwaarts. Oost- en ook Zuid-Europeanen grijpen kansen die de rijkere en economisch meer liberale Noordwest-Europese landen bieden. Een land als Litouwen verloor zelfs eenvijfde van zijn inwoners.

Het land met de meeste ervaring met EU-immigratie is het Verenigd Koninkrijk. Toen in 2004 acht Oost-Europese landen EU-lid werden, besliste premier Tony Blair (Labour) dat zijn land als enige geen gebruik zou maken van een zevenjarige overgangsperiode waarin Oost-Europeanen zich nog niet vrij in een West-Europees EU-land konden vestigen. De Duitse Bondskanselier Gerhard Schröder (SPD) en de Franse president Jacques Chirac (UMP) hadden deze overgangsperiode bedongen. Zij vreesden onrust als Polen en anderen de vrijheid van vestiging en werk zouden aangrijpen om naar West-Europa te verhuizen.

Enorme keerzijde van goedkope arbeidskrachten

Blair dacht dat het niet zo’n vaart zou lopen en verwachtte 14.000 Midden- en Oost-Europese immigranten per jaar. Het werden alleen al bijna 100.000 Polen per jaar. Inmiddels wonen 3,6 miljoen EU-immigranten in het Verenigd Koninkrijk, zo blijkt uit cijfers (2017) van het Migration Observatory van University of Oxford. Van die 3,6 miljoen komt 53 procent uit de nieuwe EU-landen.

In het Verenigd Koninkrijk werd ook de keerzijde duidelijk. Bedrijven investeerden nauwelijks in automatisering, maar profiteerden van de toestroom van goedkope arbeidskrachten. Het Verenigd Koninkrijk is mede daardoor een van de minst geautomatiseerde westerse landen. Goedkope arbeid is aantrekkelijk voor bedrijven, maar voor de samenleving zijn er kosten. Investeringen in huizen, spoorwegen, wegen, scholen en ziekenhuizen zijn nodig om de bevolkingsgroei te faciliteren.

Cameron maakte een gigantische inschattingsfout

In 2015 maakte de Conservatieve Britse premier David Cameron de beperking van EU-immigratie tot een van de speerpunten van zijn verkiezingscampagne. Hij beloofde met andere regeringsleiders van EU-landen te onderhandelen over beperking van het aantal immigranten. Tevens beloofde hij een referendum over het EU-lidmaatschap. Cameron verwachtte EU-immigratieregels te kunnen aanpassen en immigratie te beperken waarna de meerderheid van de Britten in de EU zou willen blijven.

Cameron won de verkiezingen ruim, maar toen hij ging onderhandelen zei Angela Merkel (CDU) nein en François Hollande (Parti Socialiste) non. Cameron kwam met lege handen thuis en werd gegrild. Hij maakte ongewild duidelijk dat op welke partij de Britten ook zouden stemmen, hun verlangen naar minder immigratie niet was waar te maken want EU-regels zijn alleen aan te passen met instemming van andere EU-landen. Dat was een cadeau voor Brexiteers. Zij lanceerden de rake slogan take back control, wonnen in 2016 het referendum en Cameron trad af.

Nederland is op weg het nieuwe Engeland te worden

Brexit, in combinatie met de florerende Nederlandse economie, leidt ertoe dat Nederland op weg is om het nieuwe Engeland te worden. Sinds het Brexit-referendum komen er jaarlijks meer dan 100.000 mensen bij, mede door EU-immigratie. Er zijn al mensen die uit Engeland naar Nederland trekken – Polen, maar ook Eritreeërs en Somaliërs die de Nederlandse nationaliteit hebben en daarna meteen naar Engeland vertrokken. Plots zijn overal in Nederland auto’s met Britse nummerplaten te zien – vaak van Oost-Europeanen.

Veel Nederlandse politici vinden elk jaar 100.000 mensen of meer erbij te veel, net als de meerderheid van de Nederlanders. Vicepremier Hugo de Jonge (CDA) zei: ‘We zijn een ongelofelijk solidair landje. Als we willen dat dat zo blijft, moeten we het aantal begrenzen.’ Hij wilde geen maximumaantal noemen, noch hoe hij denkt de immigratie te beperken.

Ontregelend effect op armere en minder hoogopgeleide burgers

Lodewijk Asscher (PvdA) schreef in 2013 als vicepremier dat arbeidsmigratie (uit Oost-Europa) een ‘ontregelend effect op armere en minder hoogopgeleide burgers in rijkere EU-landen’ heeft. Hij wilde proberen de volksverhuizing van Oost naar West te beperken, maar kreeg net als Cameron nul op het rekest. En Oost-Europa, dat een historisch trauma heeft geïsoleerd te raken van het Westen, wil het ook niet.

Alle 440 miljoen EU-burgers kunnen zich dus vrijelijk in Nederland blijven vestigen. Slechts het verlaten van de EU, zoals PVV en Forum voor Democratie willen, zal de macht en daarmee de controle over het nationale grondgebied terugbrengen naar Den Haag.

Johnson toont wat mogelijk is: verheffing

De Conservatieve Britse premier Boris Johnson toont wat dan mogelijk is. Hij wil het aantal immigranten met 70 procent verminderen door alleen mensen binnen te laten die meer dan zo’n 30.000 euro per jaar verdienen en Engels spreken. Onderwijl wil hij investeren in lager geschoolden en bedrijven dwingen hetzelfde te doen door hun personeel beter op te leiden en te automatiseren. Daarnaast wil hij de acht miljoen Britse inactieven activeren. Het is een traditioneel progressieve agenda – die van verheffing.

In de wetenschap dat een ruime meerderheid van de Nederlanders het EU-lidmaatschap steunt, is de Britse toekomst anders dan de Nederlandse. Als het Verenigd Koninkrijk na de definitieve Brexit (1 januari 2021) geen laaggeschoolden uit de EU meer binnenlaat, zullen er waarschijnlijk nog meer naar Nederland willen. De politici die dat niet willen, maar wel EU-lid willen blijven, kunnen maar beter zwijgen over inperking van immigratie. Hun retoriek wekt verwachtingen die ze niet kunnen waarmaken. Vraag maar aan David Cameron.