Haalt iedereen straks wel die prik?

16 december 2020Leestijd: 4 minuten
ANP

Mogelijk keuren de Europese medicijnautoriteiten het coronavaccin van Pfizer maandag 21 december al goed. Dan kan ook in Nederland beginnen met vaccineren. De overheid begon deze week alvast met een publiekscampagne, die zo veel mogelijk mensen moet stimuleren de prik te halen. Maar is dat voldoende om mensen te overtuigen? Vier vragen over de campagne.

1. Wat houdt de campagne in?

Deze week begon de overheid met radio-commercials en advertenties in een aantal dagbladen, zo is te lezen in een nieuwsbericht op de website van de Rijksoverheid. Dinsdag 15 december stond er bijvoorbeeld een paginagrote advertentie in de Volkskrant die lezers verwees naar de website coronavaccinatie.nl, die onder meer antwoord geeft op veelgestelde vragen. Ook online en op sociale media verschijnen dergelijke advertenties. Later zal de overheid ook reclameposters buiten en tv-commercials inzetten.

In Amerika laten ook bekende personen zich voor de camera vaccineren – onder anderen oud-presidenten Barack Obama, George W. Bush en Bill Clinton – in de hoop dat het mensen zal aanzetten om ook de prik te halen. Of zoiets in Nederland zal gebeuren, is nog onduidelijk. Minister van Volksgezondheid Hugo de Jonge (CDA) heeft al wel laten weten er geen probleem mee te hebben zich voor de camera te laten inenten. Al wacht hij gewoon netjes op zijn beurt in de vaccinatierij, eerst gaan de vaccins naar zorgmedewerkers en kwetsbare groepen.

2. Waarom is de campagne opgezet?

‘Het is belangrijk dat zo veel mogelijk mensen zich laten vaccineren. Dat wordt ons ticket naar meer vrijheid,’ zegt De Jonge. Pas als voldoende mensen zich laten inenten, kan de samenleving terug naar ‘normaal’ zonder dat het virus een kans krijgt zich te verspreiden. Dan beschermen de gevaccineerden ook de niet-gevaccineerden. De verwachting is dat die situatie – afhankelijk van de precieze effectiviteit van het vaccin – wordt bereikt als minstens 70 procent van de bevolking zich heeft laten inenten.

Maar dat dat percentage zomaar haalbaar is, is nog lang niet zeker. Relatief veel mensen twijfelen, onder meer door de snelle ontwikkeling van het vaccin. Volgens De Jonge is de campagne dan ook bedoeld als een ‘wegwijzer naar antwoorden en naar betrouwbare informatie’.

3. Hoe groot is de vaccinatietwijfel?

Uit enquêtes komen verschillende percentages naar voren. Volgens recent onderzoek van I&O Research, in november gepubliceerd, zegt ongeveer 60 procent van de Nederlanders zich zeker of waarschijnlijk te laten inenten. In september was dat nog 65 procent en in het najaar zelfs 73 procent. Slechts ongeveer 29 procent koos bij de laatste enquête voor het antwoord ‘zeker wel’, volgens I&O Research ‘doorgaans een goede indicatie van te verwachten gedrag’.

Ook onder zorgpersoneel is er twijfel. Uit een peiling van beroepsorganisatie voor verplegenden en verzorgenden NU’91 blijkt dat ongeveer eenderde van de respondenten zich niet wil laten inenten en eenderde het nog niet zeker weet. Van de huisartsen zou juist ruim 90 procent wel een vaccinatie willen.

Duidelijk is in elk geval: de groep van mensen die zich niet wil laten inenten of die nog twijfelt, is er qua grootte een waar het ministerie van Volksgezondheid serieus rekening mee moet houden. Dat is niet helemaal een nieuw fenomeen. Tot 2018 was er in het Rijksvaccinatieprogramma ook al een verontrustende daling van de vaccinatiegraad bij kinderen te zien. Veroorzaakt door een diffuse groep ouders: naast een kern van geharde tegenstanders zijn steeds meer ouders ‘aarzelaars’, onder meer gevoed door argwaan tegenover de overheid en de farmaceutische industrie.

4. Is de campagne genoeg om de mensen te overtuigen?

Er zal altijd een groep blijven die uit (religieuze) overtuigingen een vaccinatie weigert. Maar de groep die volgens experts nog wel is te overtuigen, is de groep van twijfelaars, de mensen die nog niet helemaal zijn overtuigd van het nut en de veiligheid van vaccins. Of de campagne genoeg is om die twijfelaars over de streep te trekken, dat is nog maar zeer de vraag. Onderzoeker Anne van Valkengoed betoogde deze week in een opiniestuk in de Volkskrant dat de overheid te laat is begonnen met de informatiecampagne. ‘Een duik in de sociaalwetenschappelijke literatuur leert dat wanneer mensen eenmaal geloven in misinformatie over vaccins, het moeilijk is ze nog van gedachten te doen veranderen,’ schrijft Van Valkengoed. En dus is de ‘ergste schade aan het publieke vertrouwen in de vaccins misschien al niet meer te voorkomen’.

Onder meer ziekenhuizen onderzoeken wat zij kunnen doen om hun personeel te overtuigen. Hun jarenlange ervaring met de lage opkomst bij de griepprik – volgens het RIVM tussen de 13 en 28 procent onder zorgpersoneel – kan daarbij helpen. Zo lukte het ziekenhuis Rijnstate in Arnhem vorig jaar om het aantal verpleegkundigen dat een griepprik haalde, te verdubbelen door een dinerbon cadeau te doen bij vaccinatie, schrijft NRC.

Diverst experts spreken zelfs over een vaccinatieverplichting of een soort indirecte dwang, door bepaalde plekken of bepaalde activiteiten alleen toegankelijk te maken voor gevaccineerden. Ook naar aanleiding van de eerdere dalende vaccinatiegraad bij kinderen kwamen dergelijke verregaande maatregelen al eens ter sprake in de politieke en maatschappelijke discussie. Zo stemde de Tweede Kamer eerder dit jaar in met een wet die het voor kinderopvangcentra mogelijk moet maken om niet-gevaccineerde kinderen te weigeren. Of het nu tot zulke harde maatregelen komt, moet nog blijken.