Voor koopkracht is meer nodig dan hogere lonen

21 september 2017Leestijd: 2 minuten
Van VNO-NCW-voorman Hans de Boer mogen de lonen omhoog - bron: ANP

Dat Nederlanders er niet op vooruitgaan, komt vooral door de hoge belasting op arbeid.

Alle huishoudens samen gaan er dit jaar gemiddeld 1 procent op vooruit in koopkracht, meldde het Centraal Planbureau (CPB) in de Macro-Economische Verkenning. Dat houdt niet over, zeker niet in een tijd waarin de economie flink aantrekt. Het nationale inkomen stijgt naar verwacht ruim 2 procent dit jaar.

Loonsverhogingen

Waar blijft de koopkracht toch? Een veelgehoord geluid is dat bedrijven niet scheutig zijn met loonsverhogingen. Een steeds groter koor van experts en andere stemmen roept ondernemingen dan ook op om de lonen sneller te verhogen: het International Monetair Fonds, De Nederlandsche Bank, het CPB en demissionair minister-president Mark Rutte (VVD).

Zelfs voorman Hans de Boer van grotebedrijvenlobby VNO-NCW zei er niet wakker van te liggen als de lonen in 2018 ‘door de bank genomen met zo’n procent of 3’ stijgen. Hartverwarmend, al werd die uitspraak later door een VNO-NCW-woordvoerder behoorlijk genuanceerd: niet in alle sectoren zullen de lonen zo hard kunnen stijgen.

Schatkist

Maar een blik op het huishoudboekje van de overheid maakt snel duidelijk waar de koopkrachtsstijging is gebleven: die is in de schatkist blijven steken. De inkomsten uit loon- en inkomstenbelasting in het eerste kwartaal van 2017 waren bijna de helft hoger dan in het eerste kwartaal van 2013, het eerste volledige jaar waarin Rutte-2 regeerde.

Zelfs als je stelt dat het eerste kwartaal van 2017 een uitschieter was en dus het gemiddelde van de afgelopen vier kwartalen neemt, zijn de belastinginkomsten van het tweede kwartaal van 2016 tot het eerste van 2017 nog ruim 20 procent hoger dan in diezelfde periode in 2013 en 2014.

Dat is aanzienlijk meer dan de stijging in koopkracht sinds eind 2012: gemiddeld heeft het Nederlandse huishouden er bijna 5 procent bij gekregen. Natuurlijk, er zijn meer mensen aan het werk gegaan, 2,6 procent meer om precies te zijn, waardoor de overheid meer inkomstenbelasting int. Maar dat is bij lange na niet genoeg om de stijging te verklaren.

Afgeroomd

De verklaring ligt waarschijnlijk in de  hoge marginale lastendruk. Van elke euro die de gemiddelde Nederlandse werknemer méér verdient in een jaar, gaat de helft – of zelfs nog iets meer – naar de fiscus. Nederlanders hebben de afgelopen jaren wel loonstijgingen gekend, maar dat geld is door de overheid afgeroomd. Vandaar dat de economische groei niet door mensen zo ervaren wordt.

Dat Hans de Boer een duit in het zakje doet is aardig, maar de koopkracht zou pas echt geholpen zijn bij een verlaging van de belasting op arbeid.