Jezus en zijn moeder, Maria, zijn niet alleen belangrijk voor christenen. In het joodse denken spelen ze nauwelijks een rol, maar volgens de islam verdienen ze het grootste respect.
Joden zijn dol op moppen, die soms een verrassend diepe lading hebben. Zo is er de witz over de opname van een oude Joodse vrouw in een rooms-katholiek ziekenhuis. De nonnen stellen voor om het kruisbeeld bij haar bed te verwijderen, een beleefd aanbod dat de vrouw resoluut afslaat. ‘Moet je nagaan,’ zegt ze, ‘wat een succes dit is voor een van onze jongens.’
Joodse jongen
Jezus is inderdaad een van de Joodse ‘jongens’. Er zijn weinig betrouwbare historische gegevens bekend over de bijzondere man wiens geboorte we in deze tijd feestelijk herdenken. Er is, buiten de Bijbel, geen enkele aanwijzing dat het verhaal over Bethlehem, de stal, de kribbe, de os, de ezel en de wijzen uit het Oosten op waarheid berust. Maar wel staat vast dat Jezus behoorde tot het Joodse volk.
Toch hebben de joden (zonder hoofdletter, want het gaat in dit geval om de aanhangers van het joodse geloof) weinig op met deze Jood. Jezus is voor hen geen messias en geen profeet. Soms is er zelfs sprake van een zekere aversie. Tal van joden hebben het christelijke idee dat Jezus de zoon van God is en met de Heilige Geest deel uitmaakt van een goddelijke Drie-eenheid, expliciet veroordeeld als een zeer kwalijke vorm van afgoderij.
Spanningen
Het geringe enthousiasme voor Jezus onder joden is een van de oorzaken van de, zeker in het verleden zeer grote, spanningen tussen jodendom en christendom. Christenen hebben vaak voeding gegeven aan de gedachte dat Joden de Verlosser hebben vermoord en daarom tot het einde der tijden zijn vervloekt. Het beeld van een bloeddorstig volk dat van de fatsoenlijke Romein Pontius Pilatus luidkeels de kruisiging van Christus eist, is eindeloos herhaald, tot in de Hollywoodfilm The Passion of the Christ aan toe. En steeds is de beruchte zin geciteerd uit het Bijbelboek Mattheüs: ‘Zijn bloed kome over ons en onze kinderen.’ Deze tekst heeft gediend als rechtvaardiging voor gruwelijke vormen van christelijk antisemitisme.
Het is overigens zeker niet zo dat de houding van joden tegenover Jezus slechts varieert tussen neutraal en negatief. In het werk van Joodse kunstenaars als de Poolse schrijver Sholem Asch (1880-1957) en de Russische schilder Marc Chagall (1887-1985) bijvoorbeeld staat het lot van Jezus symbool voor het lijden van het Joodse volk. En in Nederland heeft Awraham Soetendorp herhaaldelijk zijn waardering onder woorden gebracht voor Jezus. Natuurlijk kan hij hem niet beschouwen als messias, legde de liberale rabbijn in een interview uit. ‘Ik zie Jezus als een joodse broeder, als een Elia, die in de ogen van een gekwelde melaatse kijkt en hem helpt. Dat zijn tekenen van een rechtvaardige wereld.’
Curieus
En dan is er nog een heel curieuze groep: de joden die Christus wel als messias zien. Zij komen al in het Nieuwe Testament voor, de vroeg-christelijke kerk sprak van joden-christenen. Maar sinds het begin van de twintigste eeuw staan zij bekend als messiasbelijdende joden. Zij geloven dat met Jezus de messias al is gekomen en wijzen het jodendom na hem af. Bij voorkeur spreken ze over Yeshua of Jesjoea, de Hebreeuwse naam voor Jezus.
De schattingen van hun aantal lopen nogal uiteen – van 50.000 tot 300.000. Ze roeren zich vooral in de Verenigde Staten, maar ze zijn ook in Israël actief. Daar zorgt hun optreden voor nogal wat controverse. Dat is begrijpelijk. Volgens de joodse leer moet de messias immers nog komen en zijn de messiasbelijders gewoon christenen die volstrekt ten onrechte pretenderen te behoren tot de joodse traditie.
Kerstgedachte
Voor – verreweg de meeste – joden is Jezus, net als Maria, dus in theologisch opzicht irrelevant. Dit geldt eveneens voor de aanhangers van andere grote religies als het boeddhisme en hindoeïsme. Maar niet voor moslims. Gezien alle botsingen tussen islam en christendom is het interessant om te zien hoe positief in de islamitische traditie over Jezus en zijn moeder wordt geoordeeld.
Jezus wordt, in het Arabisch onder de naam Isa, 25 keer genoemd in de Koran. Hij wordt gezien als geëerde profeet van Allah, een van de hoogste in rang. Hij behoort in het hiernamaals tot diegenen die het dichtst bij Allah zijn. Geen enkele moslim mag hem dan ook verwerpen.
Veel waardering dient volgens de Koran ook uit te gaan naar de moeder van Jezus. Zij wordt, in het Arabisch als Maryam, 31 keer met name vermeld en er is zelfs een heel Koran-hoofdstuk naar haar genoemd. Het verhaal over de geboorte van haar kind verloopt langs dezelfde lijnen als in de Bijbel. Maria krijgt van engelen te horen dat zij door Allah ‘boven de vrouwen aller volkeren uitverkoren’ is. Daarna volgt een verrassende, vreugdevolle boodschap (soera 3: 46): ‘Toen de engelen zeiden: “O, Maria, waarlijk, Allah geeft u blijde tijding door Zijn woord. Zijn naam zal zijn: de Messias, Jezus, zoon van Maria, geëerd in deze wereld en in de volgende en hij zal tot hen behoren die in Gods nabijheid zijn.’
Net als in de Bijbel wordt Jezus volgens de Koran vervolgens geboren zonder dat zijn moeder haar maagdelijkheid heeft verloren en blijkt hij in staat wonderen te verrichten. Hij wekt, met de steun van Allah, doden tot leven, laat blinden weer zien en geneest melaatsen.
Dood van Jezus
Een belangrijke kwestie waarover moslims en christenen van mening verschillen, is de dood van Jezus. De Bijbel vertelt dat hij is gekruisigd, maar dat wil er bij de aanhangers van de islam niet in. Zij leren dat Allah altijd ingrijpt om zijn profeten te redden en bestraffend optreedt tegen degene die probeert hun kwaad te doen. De joden die beweren dat zij de zoon van Maria, de boodschapper van Allah, hebben gekruisigd, verspreiden slechts kwaadaardige laster. Wel is Jezus volgens de Koran ten hemel opgestegen: ‘O, Jezus, ik zal u doen sterven en u tot Mij opheffen’ (3:56).
Nog relevanter is een verschil in visie op de status van Jezus. In de ogen van moslims behoort hij, met bijvoorbeeld Abraham, Mozes en David, tot de profeten die voorafgingen aan Mohammed. Dat was de allerlaatste profeet, die de openbaringen van Allah aan de mensheid overbracht. Jezus is een nobele boodschapper die is gezonden naar het nageslacht van Israël om dat aan te moedigen Allah te aanbidden.
Zoon van god
Voor moslims spreekt het vanzelf dat Jezus niet als de zoon van God kan worden beschouwd. Er is geen God dan God. Zoals de Koran leert (112:2-4): ‘Allah is de Enige. Allah is zichzelf genoeg. Eeuwig. Hij verwekte niet, noch werd Hij verwekt. En niemand is Hem in enig opzicht gelijk.’ Jezus ontkent zelfs expliciet zijn goddelijke aard. Als hij de vraag zou krijgen of hij en zijn moeder twee goden naast Allah zijn, zou hij antwoorden: ‘Ik zou nooit kunnen zeggen waarop ik geen recht had’ (5:117).
Zo vormt de heilige schrift van de moslims in zekere zin een correctie op de Bijbel, waarbij zich zeer wezenlijke religieuze verschillen openbaren. Maar in de hele Koran wordt geen kwaad woord gesproken over Jezus of over Maria. Dat is een mooie kerstgedachte. Een gedachte die de islamitische geestelijk leiders wellicht wat meer zouden kunnen voorhouden aan al die geloofsgenoten die afgelopen jaar weer fel ten strijde zijn getrokken tegen de aanhangers van het christelijke geloof en hen, in naam van Allah, hebben belaagd en gedood.
Ingelogde abonnees van EWmagazine kunnen reageren
Bij het plaatsen van een reactie geldt een aantal voorwaarden. Klik hier voor de voorwaarden.
Reacties die anoniem worden geplaatst of met een overduidelijke schuilnaam zullen door de moderator worden verwijderd, evenals reacties die niets met het onderwerp van het artikel te maken hebben. Dit geldt evenzeer voor racistische of antisemitische reacties. De moderator handelt in opdracht van de hoofdredacteur.