Teevendeal krijgt (weer) een staartje: een reconstructie

26 januari 2016Leestijd: 4 minuten
'ANP'

Minister van Veiligheid en Justitie Ard van der Steur wil dat er snel duidelijkheid komt over nieuwe Teevendeal-onthullingen. Maandag kwam boven water dat er op het ministerie destijds opdracht is gegeven de zoektocht naar het bonnetje van de omstreden deal te staken.

Maandag onthulde Nieuwsuur dat het ‘bonnetje’ van de Teevendeal in 2014 bijna was gevonden, maar dat ICT-medewerkers van de overheid door ‘mensen van hogerop’ werden gemaand hun zoektocht te staken.

Wat ging eraan vooraf? Elsevier.nl zet alle gebeurtenissen rondom de ‘bonnetjesaffaire’ nog eens op een rij.

In het kort: in 2000 bood Fred Teeven, toen nog officier van justitie, drugscrimineel Cees Helman een deal aan. Het ging om een zogenoemde ontnemingsschikking waarbij het op het eerste gezicht leek alsof Helman 750.000 gulden betaalde aan de staat. Uit de rest van de schikking zou later blijken dat het zwart geld van Helman door justitie werd teruggestort op zijn rekening.

Uiteindelijk mocht Helman 4,7 miljoen gulden houden en kreeg hij ook nog strafvermindering aangeboden in ruil voor informatie die gebruikt kon worden bij grote strafzaken.  Teeven liet zowel de Belastingdienst als het Openbaar Ministerie (OM) volledig in het duister bij de deal.

3 juni 2014 – Na vragen van de Kamer, hield toenmalig minister van Justitie Ivo Opstelten vol dat het bonnetje onvindbaar was. Dit zou later niet het geval blijken.

5 juni 2014 – ICT-medewerkers kregen op deze datum van hogerhand het bevel te stoppen te zoeken naar het bonnetje. Dit feit kwam dus pas afgelopen maandag naar buiten. De ICT’ers waren op dat moment het bonnetje al bijna op het spoor.

Op 9 maart 2015, bijna een jaar later, werd het bewijs van betaling aan Cees Helman – het omstreden ‘bonnetje’ – alsnog gevonden. Hieruit bleek dat er geen 2 maar 4,7 miljoen gulden gemoeid was met de deal.

Eerder had Opstelten lange tijd volgehouden dat de deal de staat 1,2 miljoen gulden had gekost maar moest uiteindelijk toegeven dat het bijna vier keer zoveel was. Op diezelfde datum stapten zowel minister Opstelten als staatssecretaris Teeven op naar aanleiding van deze onthulling.

Een dag later, op 10 maart 2015, voert de Kamer een debat over het aftreden van beide bewindslieden. De Kamer concludeert dat er met haast een onafhankelijk onderzoek moet komen naar de bonnetjesaffaire. Het onderzoek wordt uitgevoerd door de commissie-Oosting, onder leiding van oud-ombudsman Martin Oosting.

Op 23 maart 2015 wordt het aantreden van Klaas Dijkhoff (VVD) en Ard van der Steur (VVD) als staatssecretaris en minister van Veiligheid en Justitie bekendgemaakt. Dijkhoff volgt daarmee Teeven, die inmiddels alleen als Kamerlid actief is, op en Van der Steur neemt de plek van Opstelten in.

Na meer dan een half jaar onderzoek komt commissie-Oosting op 9 december 2015 met een hard oordeel over de Teevendeal: die ‘deugde van geen kant’. De politici Teeven en Opstelten waren niet goed omgegaan met de kwestie, vooral toen hij in 2014 en 2015 opnieuw opkwam. Opstelten had geen controle over zijn ambtenaren, oordeelde de commissie. Ook klopte eerdere beweringen van Teeven, dat er ‘niets mis’ was met de deal, niet volgens de Commissie.

Drie dagen later – op 12 december 2015 –  kondigt Kamervoorzitter Anouchka van Miltenburg (VVD) haar aftreden aan vanwege haar rol bij de Teevendeal. Van Miltenburg kreeg een brief met gedetailleerde informatie over de deal, maar vernietigde het document. Zij noemde haar handelen destijds zelf ‘zorgvuldig’.

De brief was ‘strikt vertrouwelijk’, maar zij deelde hem niet met commissie-Oosting. Van Miltenburg werd verweten de Kamer ‘onjuist geïnformeerd te hebben’. Daarnaast heersten er al langere tijd twijfels over haar algehele functioneren als Kamervoorzitter.

Weer drie dagen later – op 15 december 2015 – werd bekend dat zowel Van der Steur als Dijkhoff in een adviserende rol betrokken zijn geweest bij de afwikkeling van de Teevendeal. De twee adviseerden onder meer over het opstellen van een persbericht over de deal.

Ze vonden beiden dat in het persbericht geen specifieke ontkenning moest komen van het bedrag dat bij de onthulling van het bonnetje naar buiten kwam. Dat zou ‘verwarring zaaien’, vooral omdat het bewijsstuk van het overgemaakte bedrag toen nog niet was gevonden.

Een dag later op 16 december 2015 moet premier Mark Rutte het ontgelden in de Kamer. Hij noemt het Teevendebat zelf voordat hij aan zijn bijdrage begint ‘het zwaarste debat’ uit zijn politieke loopbaan. Rutte kreeg uiteindelijk een motie van afkeuring te verwerken, die werd verworpen.

Rutte zei de motie wel als ‘belangrijk signaal’ te zien: ‘We zullen gaan werken aan herstel van het vertrouwen. Het kabinet zal zijn best doen om de grote minderheid in de Kamer die zeer kritisch is, te laten zien dat we dat serieus doen’.

Iets meer dan een maand later, komt op 25 januari 2016 de informatie naar buiten dat de zoektocht naar het bonnetje bewust van bovenaf werd stopgezet.

De Commissie Oosting, die de zaak maandag als ‘doofpot’ bestempelde, is opnieuw gevraagd de Teevendeal te onderzoeken. ‘Het is duidelijk dat de suggestie lijkt alsof er opdracht zou zijn gegeven om de zoektocht stop te zetten. Het moet duidelijk worden of dat zo is. Dat wachten we af maar er moet wel zo snel mogelijk duidelijkheid komen,’ zegt Van der Steur dinsdag.

De minister ontkent verder dat hij de schuld in het debat over de kwestie heeft neergelegd bij de ICT’ers die het bonnetje niet konden achterhalen. De Commissie Oosting moet volgens Van der Steur verder spreken met justitieambtenaren over de zaak. ‘Daar ga ik me zelf niet mee bemoeien’. Hij wil verder ook niet ingaan op wat er moet gebeuren met degene die de opdracht heeft gegeven de zoektocht te stoppen.