Hoe drie ‘haatimams’ op de valreep werden geweigerd

03 maart 2015Leestijd: 3 minuten

Het was vooralsnog niet duidelijk op welke gronden de visa van drie islamitische predikers alsnog werden ingetrokken. Het kabinet geeft nu tekst en uitleg.

Op 8 maart zou in het Rijswijkse Event Plaza een benefietavond worden georganiseerd om geld op te halen voor goede doelen. Omdat op de avond zeven salafistische geestelijken zouden spreken, kreeg de avond al snel de bijnaam ‘jihadgala’.

Visa ingetrokken

Nadat er ophef ontstond over de komst van deze radicale predikers, besloot minister Bert Koenders (PvdA) van Buitenlandse Zaken om de al verstrekte visa van drie sprekers in te trekken. Bij twee andere sprekers kon hij dat niet doen, omdat de visa waren verstrekt door andere Schengenlanden. De overige twee sprekers verblijven reeds rechtmatig in het Schengengebied.

De beslissing van het kabinet om de visa van drie sprekers in te trekken, riep vragen op in de Tweede Kamer en in de samenleving. Hoe kan het immers dat de radicale imams eerst wel en later niet het land in mochten? En op welke grond werd hen de toegang dan alsnog ontzegd?

Risico’s

In een brief aan de Tweede Kamer legt Koenders nu uit dat de visumaanvragen van de predikers werden ingetrokken ‘met het oog op de risico’s voor de openbare orde, tegen de achtergrond van de ontstane maatschappelijke onrust rondom de bijeenkomst in Rijswijk’. Het was dus de ontstane ophef die ervoor zorgde dat de imams op 8 maart niet naar Nederland mochten komen.

‘Dat gebeurt in een tijdsgewricht dat er in Nederland grote maatschappelijke onrust bestaat met betrekking tot de risico’s van jihadisme’.

Negatieve invloed

De beslissing van Koenders was mede gebaseerd op een brief van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding Dick Schoof. Ook die brief is nu openbaar gemaakt. Schoof schreef: ‘Op basis van eerdere spreekbeurten van enkele van deze predikers mag ervan uitgegaan worden dat hun boodschap sterk anti-integratief en antidemocratisch zal zijn. De aanwezigheid van deze predikers kan een negatieve invloed hebben op het radicaliseringsproces van jongeren die ontvankelijk zijn voor hun boodschap.’

Schoof adviseerde om die reden om de predikers niet toe te laten: ‘Tegen de achtergrond van deze delicate maatschappelijke verhoudingen is het zeer risicovol -voor moslims en niet-moslims – dat er op dit moment een groot gala wordt georganiseerd met radicale predikers die uit het buitenland komen, en die niet goed op de hoogte zijn van de verhoudingen alhier. Hun optreden zal de negatieve beeldvorming over moslims in ons land nodeloos versterken en spanningen verder op de spits drijven.’

Geen database

Deze conclusie trok Schoof dus pas nadat aanvankelijk de visa werden verstrekt. De betreffende predikers stonden niet geregistreerd in een database met gevaarlijke radicalen en konden niet vooraf worden herkend.

Volgens Koenders bestaat zo’n database ook helemaal niet: ‘Vreemdelingen aan wie de toegang geweigerd dient te worden vanwege een gevaar voor de openbare orde en/of de nationale veiligheid kunnen worden opgenomen in respectievelijk OPS (nationaal opsporingsregister) dan wel het SIS (Schengen Informatie Systeem)’.