DEN HAAG (ANP) – Het kabinet gaat salafistische organisaties in kaart brengen, maar ze worden niet verboden. Dat heeft minister Lodewijk Asscher (Integratie) donderdag aan de Tweede Kamer laten weten. Pas als zo’n fundamentalistische organisatie de wet overtreedt, kan die worden verboden.
De Tweede Kamer had het kabinet in een reeks moties gevraagd om actie te ondernemen tegen deze zeer orthodoxe stroming binnen de islam. Een meerderheid vroeg het kabinet eind vorig jaar al om onderzoek te doen naar een verbod op salafistische groeperingen.
,,De basis van onze rechtsstaat is de individuele vrijheid. Daarom wil het kabinet niet een religie verbieden of treden in de persoonlijke geloofsopvatting van mensen”, laat Asscher weten. Het kabinet maakt zich zorgen over de groeiende invloed van de salafisten die aanzetten tot haat en afzondering.
Defensie
Asscher kan aan de wensen van de Tweede Kamer maar deels tegemoet komen. Zo mogen salafisten voor Defensie blijven werken. De Kamer wilde dat dit verboden werd. ,,Het aanhangen van een bepaald geloof biedt op zichzelf geen grond voor ontslag”, aldus de minister.
Ook zal de geldstroom uit landen zoals Koeweit en Saudi-Arabië naar salafistische clubs in ons land niet worden gestopt. Wel wil het kabinet financiële transparantie van deze organisaties en proberen Nederlandse ambassades in de Golfregio meer inzicht te krijgen ,,over herkomst en doel van financieringsstromen aan Nederlandse gebedshuizen”.
Zijlstra
Verder komt er veel meer samenwerking tussen Rijk en gemeenten om die te helpen bij de omgang met fundamentalistische moslimorganisaties. Er zal meer informatie worden uitgewisseld en scholen en gemeenten zal duidelijk worden gemaakt hoe ze kunnen optreden als salafistische organisaties voor problemen zorgen.
Het plan van VVD-fractieleider Halbe Zijlstra om de bescherming van geloofsgenootschappen tegen strafvervolging uit het burgerlijk wetboek te schrappen, ziet Asscher niet zitten. Hij zei in het NPO Radio 1-programma Dit is de Dag hier niets in te zien. ,,Dat draagt niet bij aan een oplossing.”