Alle 111 vragen over asiel op een rij

31 januari 2023Leestijd: 50 minuten
Augustus 2022: asielzoekers bij het aanmeldcentrum in Ter Apel overnachten buiten. Foto: ANP.

Is iedere asielzoeker een vluchteling? Waar komen ze vandaan? Hoe verloopt de asielprocedure precies? Wat kost het? Is er Europees beleid? Alle vragen en antwoorden op een rij.

1. Wat is asiel?

Het woord komt uit het Grieks. Ásūlon betekent vrijplaats. In de meer moderne betekenis zou je het eerder vertalen als ‘toevluchtsoord’, althans zo doet het Etymologisch Woordenboek van het Nederlands dat. ‘Modern’ tussen aanhalingstekens dan, want in de betekenis van toevluchtsoord komt asiel al zeker twee eeuwen in het Nederlands voor. Als ‘asiel’ voor geesteszieken onder meer, en natuurlijk als ‘asiel’ voor dieren. Alle samenstellingen met ‘asiel’ gaan op deze betekenis terug. Een asielzoeker is iemand die nog een veilig toevluchtsoord zoekt, maar juridisch nog niet heeft gevonden. Zodra een asielzoeker een verblijfsvergunning voor Nederland heeft verkregen, wordt hij of zij een ‘statushouder’ dan wel ‘vergunninghouder’.

2. Is iedere asielzoeker een vluchteling?

Formeel niet. Het woord ‘vluchteling’ wordt vrijelijk gebruikt voor iedereen die in (bijvoorbeeld) Europa een goed heenkomen zoekt. Maar formeel is ‘vluchteling’ een asielzoeker van wie de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) in de zogeheten asielprocedure heeft vastgesteld dat hij of zij valt onder het Vluchtelingenverdrag van de Verenigde Naties van 1951. De asielzoeker krijgt dan pas de vluchtelingenstatus. Het royale gebruik van de term ‘vluchteling’ in politiek en media is in die zin juridisch slordig. Naar schatting een half miljoen mensen zouden de Europese Unie (EU) jaarlijks moeten verlaten, omdat ze geen recht (meer) hebben op een verblijfsstatus.

3. Wat staat er precies in het Vluchtelingenverdrag?

We gaan u niet eindeloos vermoeien met wet- en verdragsteksten, maar om een paar kunnen we niet heen. Het VN Verdrag [van Genève] betreffende de status van vluchtelingen van 28 juli 1951 en het aanvullende Protocol [van New York] betreffende de status van vluchtelingen van 31 januari 1967 vormen tot op de dag van vandaag de basis van het Nederlandse asielbeleid. Het Protocol was nodig omdat het Verdrag van 1951 bedoeld was voor de miljoenen ontheemden van de Tweede Wereldoorlog. Nieuwe vluchtelingengroepen van na 1 januari 1951 vielen er niet onder. Het Protocol maakte het Verdrag universeel. Gaat het ergens over het ‘Verdrag van Genève’ dan gaat het dus over Verdrag én Protocol.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

4. Het Vluchtelingenverdrag was dus bedoeld voor een tijdelijke situatie?

Ja. Het is nu moeilijk voor te stellen wat voor chaos het was in Europa na de Tweede Wereldoorlog. Vele miljoenen krijgsgevangenen, dwangarbeiders en overlevenden van de kampen bevonden zich als ontheemden buiten hun vaderland. Ze waren displaced persons, zoals de Amerikanen zeiden. Volgens geallieerde schattingen ging het om zo’n elf miljoen mensen, van wie de meesten zich bevonden in Duitsland. Miljoenen keerden relatief snel zelf terug, maar velen ook niet. Deels moesten zij worden geholpen om terug te keren naar hun vaderland, deels hadden ze een nieuw vaderland nodig. Want veel Oost-Europeanen wilden niet terug uit angst voor de nieuwe communistische regimes in hun land. Het VN-Vluchtelingenverdrag – ook wel: Conventie van Genève of Verdrag van Genève – van 1951 bracht orde in de chaos door te definiëren wat een vluchteling is, welke rechten die heeft en welke verplichtingen landen jegens vluchtelingen hebben.

5. Is het juist dat een Nederlander een belangrijke rol had?

Dat klopt. Journalist, politicus en verzetsstrijder Gerrit Jan van Heuven Goedhart (1901-1956) werd op 14 december 1950 de eerste Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor de Vluchtelingen (UNHCR in het Engels), met een toezichthoudende taak. Hij vestigde zich met een secretaresse, maar verder zonder staf, in Genève op de vijfde verdieping van het voormalige Paleis van de Volkenbond, waar het uitzicht beter was dan de faciliteiten, schrijft zijn biograaf Jeroen Corduwener. Drie lege kamers, meer had hij aanvankelijk niet tot zijn beschikking. Het idee was ook, zoals gezegd, dat het een tijdelijke klus was. Zijn mandaat liep tot 1953 en van de miljoenen ontheemden van vlak na de oorlog waren er toen nog 400.000 over. Maar geopolitiek was het een lastige taak. De Sovjet-Unie en alle aan haar gelieerde Oost-Europese landen hadden tegen de oprichting van de UNHCR gestemd. Zij zagen de vluchtelingen als ‘verraders’.

Gerrit Jan van Heuven Goedhart. Foto: ANP

6. Wat zijn de belangrijkste Artikelen van het Verdrag?

Artikel 1 en Artikel 33. Artikel 1 definieert wat een vluchteling is. Iemand die:

Uit gegronde vrees voor vervolging wegens zijn ras, godsdienst, nationaliteit, het behoren tot een bepaalde sociale groep of zijn politieke overtuiging, zich bevindt buiten het land waarvan hij de nationaliteit bezit, en die de bescherming van dat land niet kan of, uit hoofde van bovenbedoelde vrees, niet wil inroepen, of die, indien hij geen nationaliteit bezit en ten gevolge van bovenbedoelde gebeurtenissen verblijft buiten het land waar hij vroeger zijn gewone verblijfplaats had, daarheen niet kan of, uit hoofde van bovenbedoelde vrees, niet wil terugkeren.

Lees deze ingezonden opinie van Joost Eerdmans en Jan van de Beek: Nederland moet achterhaald VN-Vluchtelingenverdrag opzeggen

In de praktijk is ‘vluchteling’ door latere uitbreidingen een breder begrip geworden. Mensen krijgen in Nederland de vluchtelingenstatus ook als ze ‘gegronde redenen’ hebben om te vrezen dat ze slachtoffer worden van ‘willekeurig geweld door een gewapend conflict’ in hun land van herkomst. En als echtgenoot, echtgenote, partner, vader, moeder of minderjarig kind van iemand die kort geleden statushouder is geworden.

7. Geldt dat ook voor oorlogsmisdadigers?

Nee, op papier in elk geval niet. Artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag benoemt uitzonderingen:

De bepalingen van dit Verdrag zijn niet van toepassing op een persoon ten aanzien van wie er ernstige redenen zijn om te veronderstellen, dat:

(a) hij een misdrijf tegen de vrede, een oorlogsmisdrijf of een misdrijf tegen de menselijkheid heeft begaan, zoals omschreven in de internationale overeenkomsten welke zijn opgesteld om bepalingen met betrekking tot deze misdrijven in het leven te ­roepen;

(b) hij een ernstig, niet-politiek misdrijf heeft begaan buiten het land van toevlucht, voordat hij tot dit land als vluchteling is toegelaten;

(c) hij zich schuldig heeft gemaakt aan handelingen welke in strijd zijn met de doelstellingen en beginselen van de Verenigde Naties.

‘1F’ers’ komen er dus niet in. Of zouden er – zie de aanhouding van een hoge IS’er in Arkel – niet in moeten komen.

8. Lopen er in Nederland veel 1F’ers tegen de lamp?

De Immigratie- en Naturalisatiedienst ‘werpt’ jaarlijks naar eigen opgave zo’n twintig keer Artikel 1F ‘tegen’ een asielverzoek, zoals dat formeel heet. Dat betekent dat de persoon in kwestie van bescherming wordt uitgesloten en het land moet verlaten. De asielzoeker kan tegen het besluit in beroep gaan bij de rechtbank en als die zijn beroepschrift afwijst bij de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als de asielzoeker gevaar loopt in zijn land van herkomst, mag Nederland hem niet uitzetten.

9. En Artikel 33?

Dat is zeker zo bepalend voor de huidige asielpraktijk. Het formuleert het principe van non-refoulementRefoulement is Frans voor repressie, maar kan hier het beste worden vertaald als ‘uitzetting’ of ‘terugleiding’.

Dit is wat er in Artikel 33 staat:

Geen der Verdragsluitende Staten zal, op welke wijze ook, een vluchteling uitzetten of terugleiden naar de grenzen van een grondgebied waar zijn leven of vrijheid bedreigd zou worden op grond van zijn ras, godsdienst, nationaliteit, het behoren tot een bepaalde sociale groep of zijn politieke overtuiging.

Een uitzondering is er wel.

Het lamlendige asielbeleid stemt moedeloos, schreef Gerry van der List in 2022

Op de voordelen van deze bepaling kan evenwel geen aanspraak worden gemaakt door een vluchteling ten aanzien van wie er ernstige redenen bestaan hem te beschouwen als een gevaar voor de veiligheid van het land waar hij zich bevindt, of die, bij gewijsde veroordeeld wegens een bijzonder ernstig misdrijf, een gevaar oplevert voor de gemeenschap van dat land.

10. En verder?

Beide Artikelen zijn nog steeds de basis waarmee de ‘asielketen’ – alle instanties die asielzoekers opvangen, huisvesten, registreren, begeleiden, beoordelen enzovoort – dag in dag uit zijn werk doet. Het VN-Vluchtelingenverdrag is het enige wereldwijde juridische instrument voor de bescherming van vluchtelingen. Daarnaast zijn er diverse ‘regionale’ aanvullingen, zoals het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie, dat het recht op asiel waarborgt en refoulement verbiedt, en tal van Europese verordeningen en richtlijnen. Ook het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) is heel bepalend.

11. Kan Nederland het Vluchtelingenverdrag opzeggen?

Ja. Zowel in het Verdrag betreffende de status van vluchtelingen (1951) als het Protocol van New York (1967) staat gewoon hoe dat moet. Respectievelijk in Artikel 44 en Artikel IX, onder het kopje ‘Opzegging’. De tekst is vrijwel eensluidend (in het Protocol staat er ‘Protocol’ in plaats van ‘Verdrag’):

1 Elke Verdragsluitende Partij mag dit Verdrag te allen tijde opzeggen door middel van een tot de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties gerichte kennisgeving.

2 De opzegging zal voor de betrokken Staat van kracht worden één jaar na de datum waarop de kennisgeving door de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties is ontvangen.

12. En het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens?

Ook. Nederland ondertekende en ratificeerde het EVRM (1950) als lid van de Raad van Europa, net als alle andere lidstaten van de Raad. Alle EU-lidstaten zijn ‘toegetreden’ tot het EVRM (behalve vooralsnog de EU zelf). Artikel 94 van de Grondwet geeft het EVRM in Nederland – anders dan in bijvoorbeeld Duitsland – ‘directe werking’. ‘Binnen het Koninkrijk geldende wettelijke voorschriften vinden geen toepassing, indien deze toepassing niet verenigbaar is met een ieder verbindende bepalingen van verdragen en van besluiten van volkenrechtelijke organisaties.’ Kort en goed: afspraken in internationale verdragen en beslissingen van internationale organisaties zijn belangrijker dan Nederlandse wetten.

Ook het EVRM bevat een hoofdstukje ‘Opzegging’: in Artikel 58 om precies te zijn. Beetje hetzelfde recept als bij het Vluchtelingenverdrag, alleen dan met een opzegtermijn van een half jaar.

13. Makkelijk zal het wel niet zijn?

Het is met verdragen net als met de casino’s in Las Vegas. Je komt er makkelijker in dan uit. De Adviesraad Migratie noemt in haar jongste advies Realisme rond richtgetallen het Vluchtelingenverdrag ‘zeker niet perfect’, al was het maar omdat het ‘een concreet verdeelmechanisme’ ontbeert. Maar opzeggen? Dat is in strijd met de Grondwet. Artikel 90 geeft de Nederlandse regering expliciet de taak de internationale rechtsorde te bevorderen. Bovendien: met het opzeggen van het Vluchtelingenverdrag ben je er nog lang niet, schrijft de Adviesraad.

In het Europees Unierecht en het EVRM is het asielrecht veel meer uitgewerkt dan in het Vluchtelingenverdrag en gaan de verplichtingen verder. Het geeft ook ‘mensen die vluchten voor grootschalig willekeurig geweld’ bescherming. De ‘ondergrens’ van nationaal asielbeleid wordt daarmee niet door het Vluchtelingenverdrag bepaald, maar door ‘Europa’. In de juridische nederlaag van het kabinet bij de ‘nareizigers’ speelde het Vluchtelingenverdrag geen rol. Unierecht (de Europese Gezinsherenigingsrichtlijn) en het EVRM wel.

Daaraan iets veranderen, kan alleen door uit de EU te treden en/of het wijzigen of opzeggen van internationale en Europese verdragen, zoals het EVRM. ‘Alleen dan kan op nationaal niveau worden bepaald hoeveel asielmigranten ­Nederland toelaat. Maar de diplomatieke, politieke, economische en humanitaire kosten van uittreding en opzegging uit de Europese Unie zijn eveneens hoog,’ aldus de Adviesraad Migratie.

14. Okay. Een Nexit dus. Wat je noemt een paardenmiddel. Zijn er politieke partijen die beide verdragen willen opzeggen?

Twee. De PVV wil het ‘achterhaalde Vluchtelingenverdrag’ al sinds 2013 opzeggen. In 2017 diende de partij een motie in om het EVRM op te zeggen. Die kreeg alleen de steun van de PVV zelf en van de twee toenmalige Kamerleden van Forum voor Democratie, in totaal 22. Forum wil ‘internationale verdragen opzeggen die onze beleidsvrijheid inperken, zoals het VN-Vluchtelingenverdrag’. JA21 wil wel een opt-out op het nieuwe Asiel- en Migratiepact van de EU, maar spreekt niet van het opzeggen van verdragen.

Lees ook het interview met Sybrand Buma uit 2015: ‘Vluchtelingenverdrag is niet meer van deze tijd’

15. En aanpassen? Kan dat?

In 2015, tijdens de ‘Syrië-crisis’, pleitte toenmalig CDA-leider Sybrand Buma in EW voor aanpassing – dus niet opzegging – van het Vluchtelingenverdrag. ‘Het gaat de draagkracht van de verzorgingsstaat te boven,’ aldus Buma. Complicatie: het VN-Vluchtelingenverdrag voorziet wel in een procedure voor opzeggen, maar niet voor aanpassen.

16. Wat kan er dan wel? Quota?

In de discussie over ‘streefcijfers’ zit iets meer schot. In 2020 pleitte de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) al voor ‘beleidsmatige richtgetallen in het migratiedomein’. De Adviesraad Migratie ziet meer na- dan voordelen in harde quota (je belooft als overheid al snel meer dan je kunt waarmaken), maar is wel te spreken over ‘streefcijfers’ voor migratie. Maar die zouden alleen mogelijk zijn bij arbeidsmigratie van buiten de EU. Streefcijfers voor asiel stuiten op al die verdragen. De WRR adviseerde in 2020 wél om meer greep te krijgen op de asielinstroom met behulp van richtgetallen én met ‘een systematisch beleid van uitnodiging’ van asielmigranten. Dat maakt de instroom voorspelbaarder.

17. En Europa?

Niet al te veel van verwachten, voorlopig. Zie vraag 84 en verder.

18. En dan gaat het ook nog vaak over ‘Dublin’. Wat is dat?

De Dublin-verordening III is een van die Europese verordeningen. Ze is van kracht sinds 1 januari 2014 en vervangt twee eerdere Dublin-verordeningen. Vandaar die ‘III’. Voluit luidt de verordening:

Verordening van de Raad tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat door een onderdaan van een derde land bij een van de lidstaten wordt ingediend.

‘Derdelanders’ is EU-jargon voor asielzoeker. De aanduiding Dublin gaat terug op de Ierse hoofdstad, waar 14 Europese landen in 1990 de eerste Overeenkomst van Dublin sloten. Die moest duidelijkheid verschaffen over welk land verantwoordelijk is voor een asielverzoek, en dat is in principe maar één land: het land waar de asielzoeker het Schengen-gebied binnenkomt. Dit zou moeten voorkomen dat asielzoekers in diverse landen ‘internationale bescherming’ zoeken, zoals de term luidt.

Letterlijk staat er in Artikel 7 van de Dublin-verordening net iets anders:

Welke lidstaat met toepassing van de in dit hoofdstuk beschreven criteria de verantwoordelijke lidstaat is, wordt bepaald op grond van de ­situatie op het tijdstip waarop de verzoeker zijn verzoek om internationale bescherming voor de eerste maal bij een lidstaat indient.

Hoe dan ook, een van de eerste dingen die gebeurt in de asielprocedure is vaststellen of Nederland inderdaad ‘de verantwoordelijke lidstaat’ is voor het asielverzoek in kwestie. Zo niet, dan wordt de asielaanvraag afgewezen en mag krachtens de Verordening een poging volgen om met de zogeheten ‘Dublin-claim’ de persoon in kwestie over te dragen aan de lidstaat die wél verantwoordelijk is. In 2020 werd zo’n procedure 100.000 keer in gang gezet in de hele Schengen-ruimte.

19. En in de praktijk?

In de praktijk hapert ‘Dublin’, doordat twee belangrijke landen van aankomst hun zaakjes niet op orde hebben. Italië ontduikt ‘Dublin’ door asielzoekers ongeregistreerd door te laten reizen naar elders in de EU, maar terugsturen naar Italië gebeurt in de praktijk niet, omdat Italië die weigert.

Dublin-claimanten terugsturen naar Griekenland mag nog steeds niet, ook al is het alweer twaalf jaar geleden dat het Europees Hof voor de Rechten van de Mens bepaalde dat de Griekse opvang beroerd is en de asielprocedure ‘gebrekkig’. Sindsdien geldt voor Griekenland het ‘interstatelijk vertrouwen’ niet meer. De situatie in Griekenland is verbeterd, maar onvoldoende. De Raad van State oordeelde in oktober 2019 dat de rechtsbijstand in Griekenland voor teruggestuurde Dublin-claimanten onder de maat is.

20. Wat zijn de belangrijkste feiten over asielmigratie? Waar komen – om te beginnen – de meeste vluchtelingen vandaan?

In 2021 waren er volgens de UNHCR ruim 27 miljoen vluchtelingen, ruim 4 miljoen asielzoekers en ruim 53 miljoen ‘binnenlands ontheemden’. Mensen die in eigen land van huis en haard zijn verdreven, vormen dus de grootste groep. De vijf belangrijkste herkomstlanden van vluchtelingen en asielzoekers zijn wereldwijd in volgorde van grootte Syrië, Venezuela, Afghanistan, Zuid-Sudan en Myanmar. Van alle mensen die hun land zijn ontvlucht, komt 70 procent hier vandaan. De meeste asielzoekers die naar Europa komen, komen uit Syrië en Afghanistan.

Lees meer over de constante crisissituatie in Libanon: Allang niet meer een baken van rust in het Midden-Oosten

21. En waar komen de meeste asielzoekers terecht?

De top-5 van landen die wereldwijd de meeste mensen opvangen, zijn in volgorde van grootte Turkije, Colombia, Uganda, Pakistan en Duitsland. Het lijstje laat zien dat veel ontheemden ‘in de regio’ worden opgevangen. Een land als Libanon vangt per hoofd van de bevolking wereldwijd de meeste vluchtelingen op, vooral uit Syrië.

22. Hoeveel asielzoekers komen er naar Nederland?

Dat wisselt van week tot week, van maand tot maand en van jaar tot jaar. Na 2015 en 2016 beleeft Nederland sinds het einde van de coronacrisis opnieuw piekjaren. Simpel gezegd: momenteel melden zich in Nederland wekelijks gemiddeld zo’n 1.000 asielzoekers. Over heel 2022 waren het er een kleine 50.000. Om precies te zijn: 47.991. Dat is het totaal van eerste asielaanvragen, herhaalde asielaanvragen en gezinshereniging. Gezinshereniging is goed voor bijna een kwart van dit geheel: namelijk 10.922. Maar het is zonder de ontheemden uit Oekraïne, van wie er in 2022 zo’n 88.000 naar Nederland kwamen.

23. Hoeveel waren dat er ­in de tijd van het Vluchtelingenverdrag, na de oorlog?

Ondanks de astronomische aantallen ontheemden na de oorlog, verbleken de aantallen van toen bij die van nu. Van de bevrijding in mei 1945 tot begin 1953 kwamen er zo’n 12.000 vluchtelingen naar Nederland. Dat zijn er omgerekend 1.700 per jaar. Die komen er nu in een rustige maand ook: 1.700 is evenveel als het aantal eerste asielverzoeken in februari in 2022. In augustus en september van het afgelopen jaar ging het om 3.600 en 4.300 eerste asielverzoeken.

24. Het Koninkrijk der Nederlanden is groter dan Nederland. Vangen andere landen binnen het Koninkrijk ook asielzoekers op?

Nou en of. De enorme aantallen vluchtelingen uit Venezuela (4,4 miljoen) raken Aruba en Curaçao zeer. Op de UNHCR-ranglijst van aantal vluchtelingen per hoofd van de bevolking stond Aruba eind 2021 wereldwijd zelfs op de eerste plaats (1 op 6) en Curaçao op drie (1 op 10). Libanon staat tussen hen in. Turkije staat in deze ranglijst ‘pas’ op vijf.

25. En hoe ‘scoort’ Nederland zelf internationaal op de ranglijstjes?

Lastig te zeggen, want het is zeer afhankelijk van welk lijstje je neemt, wanneer je peilt en hoe je vergelijkt. De laatste maanden van 2022 draaide Nederland ook in absolute aantallen mee in de ‘Europese top’. In november stond Nederland ‘vierde’ na Duitsland, Frankrijk en Spanje – met de kanttekening dat Duitsland die maand 31.000 eerste asielverzoeken kreeg en Nederland ruim 4.100. In andere maanden kreeg Nederland juist veel minder asielverzoeken dan andere landen. Waar Nederland binnen de EU in uitblinkt, is het hoge percentage asielverzoeken dat wordt ingewilligd.

26. Oh. Hoe hoog dan precies?

Zie vraag 72 en 97.

27. Wat zijn de verwachtingen qua aantallen asielzoekers voor 2023?

Net zo veel als in 2022. Staatssecretaris voor Asiel en Migratie Eric van der Burg (VVD) omschreef de vooruitzichten begin november als ‘niet rooskleurig’. De verwachting is dat het aantal asielzoekers in 2023 het aantal van 2022 min of meer zal evenaren: opnieuw zo’n 50.000 asielzoekers dus, de ontheemden uit Oekraïne opnieuw niet meegeteld. Een kwart bestaat naar verwachting uit nareizigers. Voor de jaren erna is het beeld niet veel anders: naar verwachting een jaarlijkse asielinstroom van meer dan 40.000 mensen.

September 2022: staatssecretaris Eric van der Burg van Justitie spreekt inwoner van Bant over de plannen voor een aanmeldcentrum aldaar. Het ging niet door. Foto: Sem van der Wal/ANP

28. Is dat veel of weinig?

Het is maar hoe je het bekijkt. Vergelijk je de aantallen met die in Duitsland of Frankrijk – laat staan Libanon of Turkije – dan is het weinig. Vergelijk je het met Denemarken of Hongarije, dan is het veel. Vergelijk je het met eerdere jaren in Nederland, dan is het relatief veel. Maar weer niet als je het vergelijkt met het piekjaar van de Syrië-crisis, 2015. Toen waren het er een kleine 60.000. Het zijn er in elk geval zoveel dat de asielketen de instroom in 2022 niet aankon.

29. Ja maar, dat komt doordat er te weinig opvang was, toch?

Dat is inderdaad de discussie: is er een asielcrisis of een opvangcrisis? Het hangt een beetje af van de partij waar je op stemt. Coalitiepartij D66 heeft het niet over een ‘asielcrisis’ maar over een ‘opvangcrisis’. Implicatie: het probleem is niet dat er te veel asielzoekers naar Nederland komen, maar dat er te weinig opvangplekken zijn. Coalitiegenoot VVD spreekt wel van een ‘asielcrisis’. Implicatie: het ligt (ook) aan de ‘instroom’.

30. Wat is de rol van het COA binnen het asielverhaal?

Het COA, kort voor Centraal Orgaan opvang Asielzoekers, is de organisatie die verantwoordelijk is voor de opvang van asielzoekers. Sinds 1 juli 1994 is de Wet COA van kracht en werd de gelijknamige organisatie een zelfstandig bestuursorgaan. Naast de opvang van asielzoekers begeleiden medewerkers van het COA asielzoekers tijdens de gehele procedure.

31. En wat vindt het COA: is er een asielcrisis of een ­opvangcrisis?

Medewerkers die EW sprak op de COA-locatie in Budel-Cranendonck (Noord-Brabant) hielden het er diplomatiek op dat het ‘én-én’ is. Het was verstandiger geweest, klonk het, als er in 2017 en 2018 niet zoveel opvangcapaciteit was afgebouwd. Dat had nu een hoop gedoe gescheeld. Maar het is net zoiets als genoeg bedden of IC-capaciteit in de zorg. Lege asielzoekerscentra (azc’s) zijn politiek net zo moeilijk verkoopbaar als lege IC’s. Maar natuurlijk zijn ook de aantallen asielzoekers een factor.

32. Vandaar die dwangwet nu?

Spreidingswet.

33. Spreidingswet dan. Wat is dat precies?

Staatssecretaris Eric van der Burg werkt sinds de opvangcrisis in Ter Apel (Groningen) aan een wet die ‘ziet op het beleggen van een wettelijke taak bij gemeenten om asielopvangvoorzieningen mogelijk te maken’. Formeel: Wet gemeentelijke taak mogelijk maken asielopvangvoorzieningen. Doel is om een einde te maken aan de opvang op basis van vrijwilligheid, en te komen tot een ‘duurzaam en stabiel opvanglandschap, met een evenwichtige spreiding over ­Nederland’. Alle gemeenten moeten hun steentje bijdragen aan de opvang van asielzoekers. Per 1 januari 2024 zijn 75.500 opvangplekken nodig. Dat gaat er inhakken. Zeker in de Randstad. Omdat bevolkingsomvang leidend wordt, moeten de provincies Noord- en Zuid-Holland volgend jaar – als de wet er komt – tienduizenden asielzoekers extra opvangen. Zuid-Holland 10.000 meer, Noord- Holland ruim 8.000 meer.

34. Is die spreidingswet al van kracht?

Nee. Het is nog een wetsvoorstel. Na de gebruikelijke consultatieronde is het wetsvoorstel vlak voor kerst 2022 naar de Raad van State gegaan voor advies. Het ziet ernaar uit dat die veel kritiek zal hebben – tal van andere betrokkenen hadden die ook, waaronder de gemeenten. Daarna kan het wetsvoorstel in principe naar de Tweede en Eerste Kamer. Het ­advies van de Raad van State wordt in ­februari 2023 verwacht. Gemeenten dwingen tot opvang op basis van deze wet zal naar verwachting pas eind dit jaar mogelijk zijn. De vrees is dus dat de crisistaferelen van 2022 in Ter Apel zich dit jaar zullen herhalen.

35. Dwingen? Dan mag je het toch ook wel een dwangwet noemen?

Natuurlijk mag dat. Het is een vrij land. Ook hier speelt politieke voorkeur weer een rol. Oppositiepartij PVV noemt de spreidingswet bijvoorbeeld consequent ‘dwangwet’. Ook populaire media gebruiken het woord gewoon, want ja: het is wel duidelijk.

36. Even tussendoor, over de staatssecretaris. Klopt het dat Van der Burg ooit heeft gezegd: hoe meer asielzoekers, hoe beter?

Ja, op 31 mei 2017, maar wel in een specifieke context. In Amsterdam, waar hij sprak als VVD-wethouder. EW zocht het destijds uit. Van der Burg had het in een paneldiscussie nadrukkelijk over Amsterdam. Hij roemde daar de diversiteit van de hoofdstad en zei zoveel mogelijk asielzoekers in Amsterdam te willen opnemen, ‘omdat het draagvlak hier groter is dan in de rest van Nederland’. Aan de telefoon lichtte hij destijds, in 2017, tegen EW zijn uitspraak toe: ‘Het aantal asielzoekers dat naar Nederland komt, daar ga ik niet over.’

37. Nogmaals: komen er nou veel of weinig asielzoekers?

In verhouding tot wat de Nederlandse asielketen aankan, zijn de aantallen domweg te hoog. In de discussie en het nieuws gaat het vooral over het aantal opvangplaatsen dat het COA tekortkomt, maar dat is maar een deel van het verhaal. De druk op andere delen van de asielketen – de Immigratie- en Naturalisatiedienst, politie – is niet minder groot. De IND nam in 2022 zo’n 400 extra mensen aan, van wie er ruim 100 na een opleiding van 9 maanden werden ingezet voor de behandeling van asielaanvragen. Toch liep de achterstand – ‘werkvoorraad’ in jargon – op. Die bedraagt ruim 31.000 zaken. Dat betekent: ruim 31.000 asielzoekers die vaak al maanden wachten op een beslissing over hun asielverzoek. Eind 2023 zullen dat er naar verwachting 48.000 zijn. Een spreidingswet lost deze problemen niet op.

38. Hoe komen asielzoekers eigenlijk naar Nederland?

Dat is heel verschillend. De meeste asielzoekers komen over land aan. Dat betekent dat zij over land reizen door Europese lidstaten naar Nederland. Ze komen de EU vaak binnen via de buitengrenzen in het zuiden of zuidoosten van Europa. Een andere optie is via de zee- of luchthavens, zoals Schiphol. Ook is er elk jaar een aantal vluchtelingen dat via hervestiging naar Nederland komt. Met het vliegtuig. Net als veel gezinsleden van statushouders die in het kader van gezinshereniging nareizen.

39. Zijn de meeste asielzoekers jongemannen?

Ja. De afgelopen jaren was ruim driekwart van de asielzoekers man en jonger dan 35 jaar, ongeveer de helft was jonger dan 25 jaar, blijkt uit gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Hun gezinnen reizen vaak na.

40. Veroorzaken asielzoekers veel problemen?

Volgens het COA ‘veroorzaakt de overgrote meerderheid van de asielzoekers in Nederland geen problemen’. ‘Het is een relatief kleine groep die voor de in de cijfers tot uiting komende overlast zorgt.’ Om hoeveel gaat het feitelijk? Dat wordt sinds 2015 bijgehouden. Blijkens het Incidentenoverzicht 2021 van het COA waren er dat jaar 16.185 incidenten in alle COA-opvanglocaties. Dat was een lichte daling ten opzichte van 2020, ook al zaten er in de azc’s in 2021 meer asielzoekers. In 2019 waren er ruim 17.000 incidenten, in 2018 ruim 13.000. Cijfers over het hele jaar 2022 zijn er nog niet.

41. Meer dan 16.000 incidenten, dat is hartstikke veel!

Nou ja… 60 procent daarvan – 9.623 incidenten – bestaat uit het overtreden van interne huisregels, zoals roken op plekken waar dat niet mag. De andere grote groep incidenten betreft fysieke, non-verbale en verbale agressie en geweld tegen personen, en ook ‘verbale suïcidedreigingen’. In 2021 waren er van zulke incidenten ruim 5.900. Ruim 3.800 keer volgde een maatregel, zoals een ‘correctiegesprek’, een ‘afkoelperiode’ of (205 keer) verplaatsing naar een ‘htl’. Htl is: ‘handhaving en toezichtlocatie’.

42. En misdrijven?

Bij incidenten gaat het om wangedrag op de COA-locatie. Misdrijven – op of buiten de opvanglocatie – worden apart geregistreerd. Hoeveel waren het er? Het COA drukt het uit in het aantal verdachten van een misdrijf die op dat moment verbleven op een COA-locatie. Van 2017 tot en met 2021 registreerde de politie in totaal 21.000 verdachten van een misdrijf die op een COA-locatie verbleven, gemiddeld dus zo rond de 4.000 verdachten per jaar. Verreweg de grootste categorie misdrijven bestaat uit diefstal en inbraak: zo’n driekwart. Het gaat daarbij meestal om winkeldiefstal. In 2020 was 2 procent van alle dat jaar geregistreerde verdachten van een misdrijf in Nederland een bewoner van een COA-locatie: 4.500 van de 250.000. Alleenstaande minderjarige vreemdelingen – die verblijven op een speciale amv-locatie – zijn zwaar oververtegenwoordigd, net als overlast gevende asielzoekers van de htl-locatie.

43. Om hoeveel personen gaat het dan concreet?

Het aantal ‘unieke verdachten’ dat van 2017 tot en met 2021 verantwoordelijk was voor die 21.000 geregistreerde verdachten, bedroeg in die vijf jaar 8.900. Meer dan de helft werd verdacht van één misdrijf, één op de vijf was verdachte van twee misdrijven en 6 procent van meer dan vijf misdrijven. Bijna zonder uitzondering waren de verdachten man (97 procent), jongvolwassen (60 procent is tussen de 18 en 30 jaar) en in meerderheid afkomstig uit Noord-Afrika. Eén op de drie ‘unieke verdachten’ komt uit Algerije, een kwart uit Marokko en 8 procent uit Tunesië.

44. Zijn dat de ‘veiligelanders’?

Ja en nee. Marokko en Tunesië staan inderdaad op de lijst van ‘veilige landen van herkomst’ die Nederland heeft opgesteld. Algerije sinds medio 2021 niet meer. Algerijnen zijn dus geen veiligelanders. Op de – steeds veranderende – lijst van veilige landen staan landen waar volgens Nederland geen sprake is van vervolging, foltering en onmenselijke behandeling. Mensen uit deze landen die zich in Nederland melden voor asiel, krijgen dat ‘bijna nooit’. Er staan zo’n 45 veilige landen op, van ‘Albanië’ tot ‘Zweden’. Dat impliceert heel veel ónveilige landen, ja. Maar andere landen hebben vaak een nóg kortere lijst van veilige landen. Ook is er niet altijd eensgezindheid: zo vindt Denemarken enige delen van Syrië inmiddels veilig.

45. Zijn er nou veel of weinig overlast gevende ‘veiligelanders’?

Door ze af te zetten tegen de totalen, benadrukt het COA, gaat het om een relatief kleine groep. Het gaat om 2 procent van de totale populatie in de opvang. Anderen in de asielketen, maar ook bijvoorbeeld burgemeesters, benadrukken ook de kleine aantallen. En niet zonder reden. Er zijn veel meer asielzoekers die géén problemen veroorzaken, dan asielzoekers die dat wél doen. Maar de complicatie is dat lokaal de overlast van die relatief kleine groep toch heel groot kan zijn. Zodanig dat het lokale draagvlak voor een azc er soms grondig door wordt verpest. Zowel in Ter Apel als in Budel-Cranendonck – om maar twee van de grootste COA-locaties van het land te noemen – zijn de verhoudingen met de plaatselijke politiek domweg slecht door alle incidenten. De gemeente Cranen­donck wil van het COA af, in Ter Apel zijn de verhoudingen zo verzuurd dat de gemeenteraad om een ‘mediation-traject’ met het COA heeft gevraagd. Die kleine groep overlastgevers kan dus de hele asielketen in gevaar brengen.

46. Hoeveel asielzoekers ­komen zonder document?

Uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek blijkt dat er tussen 2014 en 2020 5.915 mensen zonder papieren asiel aanvroegen. Deze worden door het CBS aangemerkt als staatloos: ze kunnen niet aantonen waar ze vandaan komen.

47. Wat krijgt een asielzoeker in Nederland in de procedure?

De ‘verstrekkingen’ zijn bij wet geregeld. In de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 om precies te zijn. Het gaat om: onderdak; een wekelijkse financiële toelage voor voedsel, kleren en andere persoonlijke uitgaven; openbaarvervoerkaarten voor reizen van en naar de rechtsbijstandverlener in verband met de asielprocedure; recreatieve en educatieve activiteiten; medische kosten; een aansprakelijkheidsverzekering; betaling van buitengewone kosten. Het COA heeft met een verzekeraar een aparte ziektekostenverzekering voor asielzoekers afgesloten. Zij betalen geen eigen bijdrage en hebben geen eigen risico. De zorg is in natura. Daarbij krijgt de asielzoeker geen geld (in de vorm van een Persoonsgebonden Budget), maar bepaalt de zorgverzekeraar van wie, waar en wanneer de asielzoeker zorg krijgt.

48. En die financiële toelage?

Die is gebaseerd op Nibud-normen en de procedurele fase waarin de asielzoeker zit, en bedraagt voor een alleenstaande asielzoeker maximaal 60 euro per week: 47 euro voor eten en kleren, 13 euro is ‘zakgeld’. Een gezin met twee kinderen krijgt iets meer dan 117 euro per week. Dit zijn de bedragen voor asielzoekers die zelf voor hun eten moeten zorgen. Wordt het eten verstrekt in de opvanglocatie, dan dalen de vergoedingen naar respectievelijk ruim 30 en ruim 75 euro per week.

49. Vanaf de eerste dag?

Nee. Helemaal aan het begin, nadat asielzoekers zich hebben gemeld in Ter Apel, verblijven ze nog op één van de drie zogeheten centrale ontvangstlocaties (col). In Ter Apel zelf is zo’n col en in Budel-Cranendonck. Daar krijgen asielzoekers begeleiding bij hun asielaanvraag en ook onderdak, maaltijden en toegang tot medisch noodzakelijke zorg. Verder niks. De maaltijden moeten ze zelf opwarmen in een magnetron op de afdeling. ‘Budel’ is een grote COA-locatie met een procesopvanglocatie (pol), een centrale ontvangstlocatie en een versoberde opvang voor overlastgevende asielzoekers ineen, met plek voor 1.500 mensen. Normaal duurt deze col-fase maximaal vijf dagen, maar door het gebrek aan plaatsen in azc’s loopt deze periode op tot vele maanden. Met elke dag weer zo’n magnetronmaaltijdje – ‘dat gun je niemand,’ klinkt het in Budel.

50. Mogen asielzoekers werken tijdens hun procedure?

Ja, dat mag zodra de asielaanvraag zes maanden in behandeling is. Om legaal te mogen werken, moet er een zogeheten Tewerkstellingsvergunning worden aangevraagd. Een asielzoeker mag op jaarbasis 24 weken werken. Zodra een asielzoeker betaald werk heeft, moet deze een eigen bijdrage betalen aan het COA. De asielzoeker mag 25 procent van het inkomen zelf houden.

51. Hebben asielzoekers recht op een advocaat?

Ja. Een asielzoeker krijgt automatisch een gratis advocaat toegewezen. Hoeveel asieladvocaten er zijn, is nog niet zo eenvoudig te achterhalen. Op een totaal van ruim 18.000 advocaten houden zich er minimaal 286 met asielzaken bezig, meldt de Nederlandse Orde van Advo­caten. Met de kanttekening dat er advocaten kunnen zijn die asielzoekers bijstand verlenen, maar dit niet opgeven.

52. Welke gezondheidszorg krijgen asielzoekers? En hoe is hun medische toestand?

EW sprak een dokter die werkt bij de GezondheidsZorg Asielzoekers (GZA) op locatie in Budel-Cranendonck. ‘Bewoners krijgen na één dag een medische intake bij de GZA. Hier kijken we vooral of mensen specifieke aandoeningen hebben, zoals een hoge bloeddruk of hart- en vaatziekten. Hoe sneller wij weten wat er eventueel speelt, hoe sneller we kunnen overgaan tot behandeling.

‘Schurft zien we steeds vaker voorbij komen. Ook komen er veel mensen langs met infecties aan de benen en voeten. Dit is meestal een resultaat van de lange reis die ze hebben afgelegd, en het lopen door bossen en struiken. Geen ondervoedingsproblematiek, wel last van gewrich­ten, spieren, blaren. Vierdaagse-klachten, zogezegd. Daarnaast zien we ook jonge mannen die verslaafd zijn aan bepaalde medicijnen. Jongens uit Marokko, Algerije en Libië zijn vaak verslaafd aan Rivotril, slaaptabletten, en zenuwmiddel Lyrica. We helpen die mensen om hun verslaving af te bouwen.’

Volgens de arts komen de meesten medisch gezien in goede conditie binnen. Dat heeft te maken met de populatie: vaak jonge mannen. ‘Je zou denken dat mensen hier gebroken binnenkomen, maar velen zitten in een overlevingsroes, zijn vol adrenaline. De klap komt vaak pas na afloop. De psychische klachten komen na een paar weken.’

53. Wonen asielzoekers in een asielzoekerscentrum?

In principe wonen asielzoekers inderdaad in een azc tot ze een verblijfsvergunning krijgen en er woonruimte voor hen is gevonden. Op dit moment zitten de opvanglocaties dusdanig vol dat asielzoekers noodgedwongen ook voor langere tijd verblijven in het aanmeldcentrum in Ter Apel, of, zoals afgelopen zomer duidelijk werd, zelfs buiten het terrein. Of op een centrale ontvangstlocatie, zoals in Budel-Cranendonck. Daarnaast zijn er noodopvanglocaties en crisisnoodopvanglocaties. Deze kunnen variëren van evenementenhallen tot ten- tenkampen en hotels.

54. Welke opvanglocaties zijn er?

Het aanmeldcentrum in Ter Apel is de plek waar elke asielprocedure op Nederlandse bodem begint. Na de aanmelding krijgen asielzoekers – in normale tijden – drie tot tien dagen onderdak in een van de centrale ontvangstlocaties in Nederland. Deze cols staan in Ter Apel en Budel-Cranendonck. Na het zogeheten ‘aanmeldgehoor’ bij de IND, gaan asielzoekers voor de verdere IND-procedure – in normale tijden zes tot negen dagen – naar een ‘procesopvanglocatie’. Tijdens de daaropvolgende algemene asielprocedure verblijven asielzoekers in een azc. Voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv) is aparte opvang geregeld.

Asielzoekers die ernstige overlast veroorzaken, kunnen zoals gezegd naar de ‘htl’ worden gestuurd: de handhaving- en toezichtlocatie in Hoogeveen. Daar gelden strengere regels, al zitten mensen ook daar niet vast. Ze krijgen vrijheidsbeperkende maatregelen opgelegd, waarop een boa toezicht houdt. Ze krijgen geen leefgeld. Als er voldoende aanleiding voor is, kunnen ze strafrechtelijk worden vervolgd.

55. En hoe zit het met statushouders? Klopt het dat mensen met een verblijfsvergunning voorrang hebben bij een huis?

Soms, maar niet per definitie. De ‘verplichte urgentiestatus’ van statushouders is per 1 juli 2017 uit de Huisvestingswet gehaald. Gemeenten kunnen nu zelf bepalen welke woningzoekenden in de ‘urgentiecategorie’ terechtkomen. Wel is het zo dat elke gemeente van het Rijk een taakstelling heeft om een aantal statushouders te huisvesten. Het aantal is afhankelijk van het totale aantal inwoners. Sommige gemeenten hebben recent besloten om tijdelijk alle vrijkomende betaalbare huurwoningen ter beschikking te stellen aan statushouders. Dit om iets te doen aan de stokkende doorstroming vanuit de azc’s.

56. Leg eens uit?

Het is zoals bekend dringen op de huizenmarkt en in de praktijk blijkt het gewoon vaak onmogelijk om statushouders de betaalbare huurwoning te verstrekken waarop ze recht hebben als kersverse burger van Nederland. In december 2022 verbleven er nog zo’n 16.000 statushouders in de azc’s. Dat is wel iets minder dan voorheen.

57. Bepalen statushouders zelf waar ze gaan wonen?

Nee. Omwille van de spreiding over het hele land, doet het COA dat op basis van een screeninggesprek met de statushouder, waarbij wordt gekeken naar ‘zachte’ en ‘harde’ criteria, zoals aanwezigheid van familie. Op basis daarvan koppelt het COA de statushouder aan een gemeente. Of een woning ‘passend’ is, bepaalt het COA. Weigeren kan, maar is geen sinecure. Het kan tot gevolg hebben dat de asielzoeker het azc moet verlaten.

58. Hoe ziet de asielprocedure er precies uit? Welke stadia doorloopt iemand die in Nederland om ‘internationale bescherming’ vraagt?

Iedereen die in Nederland asiel aanvraagt, meldt zich eerst in Ter Apel, in het uiterste zuidoosten van de provincie Groningen, vlak bij de grens met Duitsland. Vervolgens volgt een keur van instanties die samen de ‘asielketen’ vormen, te beginnen met een gehoor door de AVIM.

59. Gehoor? AVIM?

Ja, gehoor. Asielzoekers worden tijdens de asielprocedure niet vérhoord, maar géhoord, want ze zijn geen verdachte van een misdrijf. En de AVIM is wat vroeger de Vreemdelingenpolitie heette. AVIM staat voor Afdeling Vreemdelingenpolitie, Identificatie en Mensenhandel. De procedure van de AVIM voltrekt zich in de zogenoemde Identifi­catie- en Registratiestraat (ID-straat). Nederland telt twee van deze ‘straten’, één in Budel-Cranendonck en één in Ter Apel. Gezamenlijk identificeert de AVIM ongeveer 60 tot 80 mensen per dag. Dit proces gaat zeven dagen per week door.

60. Dus iedereen moet zich ­aanmelden in Ter Apel, maar sommigen worden geregistreerd in Budel?

Klopt. De AVIM beschikt niet over genoeg personeel om iedereen te registreren in Ter Apel. Asielzoekers die in Budel-Cranendonck worden geregistreerd – maximaal 45 per dag – vertrekken soms al vóór 6 uur ’s ochtends vanuit Zuidoost-Groningen naar Budel, tegen de Belgische grens, 275 kilometer naar het zuiden. Deze lange, intensieve dag staat volledig in het teken van het achterhalen van iemands identiteit, herkomst en de afgelegde reis.

61. En hoe gaat de procedure in z’n werk?

Allereerst krijgt iedere asielzoeker een medische controle. Die wordt gedaan door de GezondheidsZorg Asielzoekers. De GGD controleert vooral op tuberculose. De ervaring leert dat asielzoekers uit vooral (het noorden van) Afrika deze ziekte nog weleens bij zich dragen. Tuberculose kan erg besmettelijk zijn. Als een besmettelijke variant van de infectieziekte wordt vastgesteld, volgt behandeling met medicijnen. Daarnaast is het een optie dat de persoon in kwestie een paar dagen in quarantaine gaat in daarvoor bestemde stacaravans.

62. En vervolgens beginnen de identificatie en registratie?

Klopt. Van alle asielzoekers wordt geprobeerd de identiteit te achterhalen (‘Ben je wie je zegt dat je bent’). Om dit te bewerkstelligen, worden de telefoons en bagage van alle asielzoekers onderzocht. Tijdens het gehoor wordt er gevraagd naar de naam, woonplaats en de afgelegde reis. Bij dit gehoor is altijd een tolk (vaak telefonisch) aanwezig. Verder worden er vingerafdrukken afgenomen en pasfoto’s gemaakt. De AVIM neemt de documenten van iedere asielzoeker in om ze te controleren op echtheid en om een Vreemdelingen Identiteitsbewijs (VI) aan te maken.

63. De telefoon en de bagage worden onderzocht? Gaat dat niet wat ver?

Daarover zijn de meningen verdeeld. De AVIM doet dit simpelweg om te controleren of iemand de waarheid spreekt. ‘Als iemand zegt uit Syrië te komen, maar op zijn of haar telefoon zijn geen foto’s of andere informatie te vinden die dat bevestigen, is er genoeg reden om aan het verhaal te twijfelen,’ zegt een medewerker van de AVIM. Sowieso is de AVIM scherp op het vaststellen van iemands herkomst. Als een asielzoeker tijdens het gehoor zegt uit een bepaalde stad te komen, kan hij of zij specifieke vragen verwachten over die stad. ‘Soms vragen we iemand een straatnaam te noemen die grenst aan de straat waar diegene zegt te hebben gewoond. Overigens is het niet zo dat het bij één verkeerd antwoord meteen einde oefening is. Een vergissing maken, is geen misdrijf. Wel is het zo dat de AVIM kritisch en streng moet zijn gedurende het hele proces.’

64. Wordt er weleens iemand tussenuit gepikt?

Bijna nooit. De AVIM kan namen door de Eurodac halen, een internationale database, om de identiteit van mensen te controleren. Op die manier kan een oorlogsmisdadiger of (zware) crimineel er vrij makkelijk tussenuit worden gepikt. ‘Mensen die hier naartoe komen om asiel aan te vragen, zijn goed op de hoogte van dit proces, dus ook mensen die (zware) misdrijven op hun kerfstok hebben. Daarom komt dit maar zelden voor.’ In Arkel werd half januari een vermoedelijke IS-veiligheidschef opgepakt die in Nederland asiel had gekregen. Die is er dus niet uitgepikt.

65. Beslist de AVIM ook over ­verblijfsvergunningen?

Nee, dat doet de Immigratie- en Naturalisatiedienst, die alle asielaanvragen in Nederland beoordeelt. Iedere asielzoeker wordt door de IND uitgenodigd voor een zogeheten aanmeldgehoor. De koers van dit gesprek wordt bepaald aan de hand van het sporenbeleid.

66. Sporenbeleid?

Ja, dat behoeft uitleg. In 2015 was er in heel Europa sprake van een grote toename in het aantal aanvragen door asielzoekers, ook in Nederland. Dit kwam vooral door de oorlog in Syrië. Deze grote toestroom veroorzaakte druk op de asielketen, waarop het zogeheten sporenbeleid werd ingevoerd, met als doel het realiseren van een efficiënter proces en een snellere doorstroom. Bij de identificatie en registratie door de AVIM wordt vaak al duidelijk onder welk spoor iemand valt.

67. Hoe werkt dat in de praktijk?

Het sporenbeleid maakt onderscheid tussen vier soorten asielaanvragen. Onder spoor 1 vallen de Dublin-claimanten. Zoals al uitgelegd in vraag 18 is volgens de Dublin-verordening het land van aankomst verantwoordelijk voor de internationale bescherming van de ‘derdelander’. In sommige gevallen hebben ze die internationale bescherming ook al gekregen en is dat land verantwoordelijk voor de opvang. Onder spoor 2 vallen de ‘veiligelanders’ óf mensen die al internationale bescherming krijgen in een ander land. Asielzoekers die vallen onder spoor 1 of 2, krijgen zelden een verblijfsvergunning in Nederland. Onder spoor 3 vallen asielzoekers van wie het zeker is dat ze in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning. Dit spoor is veel gebruikt bij Syrische vluchtelingen in 2015 en 2016. Tegenwoordig is spoor 3 niet meer van toepassing.

68. Maar in welk spoor wordt er dan een asielprocedure begonnen?

In spoor 4. Hieronder valt de overgrote meerderheid van degenen die in Nederland asiel aanvragen. Volgens de IND in Budel-Cranendonck ongeveer 80 procent. Deze mensen worden door de IND uitgenodigd voor het aanmeldgehoor. Tijdens dit aanmeldgehoor wordt wederom gevraagd naar de identiteit, herkomst en de afgelegde reis. Na dit eerste gesprek volgt de zogeheten rust- en voorbereidingstermijn (RVT). In deze periode kan de asielzoeker uitrusten van zijn of haar reis. Daarna begint het verdere proces met de IND.

69. Asielzoekers die onder spoor 1 of 2 vallen, krijgen dus geen aanmeldgehoor?

Jawel. Iedereen heeft recht op een gehoor, ongeacht het ‘spoor’. Een IND-medewerker stelt iemands identiteit en nationaliteit vast, en vraagt naar de reisroute en de reden van de vlucht. Valt iemand onder spoor 1 of 2? Oftewel, als iemand uit een veilig land komt, of al bescherming krijgt in een ander land, óf elders al een procedure heeft lopen, dan wordt de asielaanvraag afgewezen.

70. Wat gebeurt er na die rust- en voorbereidingstermijn?

Dan begint de Algemene Asielprocedure (AA). Iedere asielzoeker wordt individueel uitgenodigd voor het nader gehoor. Dit is een uitgebreid gesprek met een medewerker van de IND, waarin de asielzoeker vertelt over de redenen van zijn of haar asielaanvraag. Net als bij de AVIM wordt hier door de IND uitgebreid ingegaan op het verhaal van de asielzoeker. De IND beoordeelt of het geloofwaardig is. Bij dit nader gehoor zijn altijd een tolk en vaak een advocaat. Ook kan er een vrijwilliger van Vluchtelingenwerk aansluiten. Na het nader gehoor bespreekt de asielzoeker het verslag van het gesprek met zijn of haar advocaat, die hierop aanvullingen kan geven. Daarna beslist de IND of iemand wel of geen verblijfsvergunning krijgt of dat er meer tijd nodig is voor een beslissing.

‘Dit werk is niet voor iedereen weggelegd,’ zegt een IND-medewerker. ‘Soms krijgen we te maken met mensen die zwaar getraumatiseerd zijn door wat hun is overkomen in het land van herkomst. Hoewel het doel van het nader gehoor is om zoveel mogelijk te weten te komen over de persoon en de reden voor de asielaanvraag, moeten we altijd waakzaam zijn dat asielzoekers geen “her­beleving van gebeurtenissen” krijgen. Dit komt weleens voor, en is erg ingrijpend voor de asielzoeker, en ook voor ons.’

71. Dus iedereen doorloopt de Algemene Asielprocedure?

Voor iedereen die onder spoor 4 valt, begint de asielprocedure bij het nader gehoor. De Algemene Asielprocedure duurt 6 dagen. Als de IND over genoeg informatie beschikt, kan het zijn dat er dan al een beslissing volgt.

Soms heeft de IND iets meer tijd nodig voor een beslissing. Bijvoorbeeld voor meer onderzoek, of wanneer de gezondheid van een asielzoeker meer aandacht nodig heeft. Dan is er sprake van een AA+, deze duurt drie dagen langer. Ook komt het voor dat de IND besluit de asielprocedure te behandelen in de Verlengde Asielprocedure (VA). Hiervoor zijn een paar criteria, maar de belangrijkste is dat de IND veel meer tijd nodig heeft om te onderzoeken of de asielzoeker in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning. Zowel na de AA, de AA+ én de VA kan worden besloten dat iemand niet mag blijven. Een kortere procedure is dus geen garantie voor een verblijfsvergunning.

72. Hoeveel asielzoekers krijgen een verblijfsvergunning?

In maart vorig jaar publiceerde de IND het rapport Duiding inwilligingspercentage asiel. In dit rapport staan de exacte cijfers wat betreft inwilligingspercentages over de periode 2015-2021. Daaruit blijkt dat de inwilligingspercentages in 2021 hoger lagen dan in de paar jaar daarvoor. Kleine complicatie is dat er niet zoiets is als één inwilligingspercentage. Dat percentage is in elk IND-‘spoor’ anders. Welnu, als je de resultaten van de eerste asielaanvragen in alle sporen bij elkaar optelt, kom je over de afgelopen zes jaar uit op een inwilligingspercentage van 47 procent bij de eerste asielaanvragen. Als je alleen kijkt naar de asielprocedures uit spoor 4, de meest relevante groep, ligt dit percentage aanzienlijk hoger, namelijk op 70 procent. Ook gemiddeld over zes jaar. De percentages lijken mee te bewegen met de pieken van de instroom: in ‘crisisjaren’ ligt het inwilligingspercentage wat hoger. Er komen dan meer ‘kansrijke’ nationaliteiten naar Nederland dan in andere jaren. Zie ook vraag 97.

73. De IND beslist dus of iemand mag blijven. Gaat de dienst ook over vertrek?

Nee. Daarvoor is de Dienst Terugkeer & Vertrek (DT&V) verantwoordelijk. Deze instantie is aan zet wanneer de IND heeft besloten dat een asielzoeker geen verblijfsvergunning krijgt. Er bestaan nogal wat misvattingen over deze instantie. Mensen denken vaak dat iedere asielzoeker die is uitgeprocedeerd per direct wordt gedwongen om Nederland te verlaten. Dat is niet zo. Het uitgangspunt van de DT&V is vrijwillig – zelfstandig – vertrek. Het motto is, anders gezegd: ‘Zelfstandig als het kan, gedwongen als het moet.’

74. Wat moet ik mij voorstellen bij een zelfstandig vertrek?

Asielzoekers die geen verblijfsvergunning krijgen van de IND worden uitgenodigd voor een vertrekgesprek met de DT&V. Tijdens dit gesprek worden er afspraken gemaakt met de vreemdeling over het organiseren van het vertrek. Als een asielzoeker instemt met een zelfstandig vertrek, dan wordt deze niet aan zijn lot overgelaten. De DT&V kan hierbij ondersteunen. Bijvoorbeeld door middel van een basisvertrekondersteuning of een herintegratieondersteuning. Als de vreemdeling zich niet houdt aan de gemaakte afspraken, dan kan het gedwongen-vertrek-traject in gang worden gezet. Deel van het gesprek is ook dat de uitgeprocedeerde asielzoeker krijgt voorgespiegeld wat het perspectief van een illegaal verblijf in Nederland zou zijn.

75. En wat zijn die ondersteuningsprogramma’s precies?

Eigenlijk zijn het programma’s die de uitgeprocedeerde asielzoeker (financieel) ondersteunen bij het vertrek en de herintegratie. De basisvertrekondersteuning is een subsidie die wordt uitgekeerd middels het programma Return and Emigration from the Netherlands (REAN)en zorgt voor voorlichting, vliegtickets, begeleiding op de luchthaven en maximaal 200 euro. De herintegratieondersteuning wordt verstrekt door de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) en een beperkt aantal maatschappelijke organisaties die daarvoor subsidie ontvangen van de DT&V. Dit programma richt zich hoofdzakelijk op hulp bij herintegratie. Zo wordt er geholpen bij het zoeken van werk en woonruimte in het land van herkomst. Volwassenen kunnen 1.800 euro per persoon krijgen, kinderen 2.800 euro. Maximaal 300 euro van deze ondersteuning is in cash.

76. Zelfstandig als het kan, gedwongen als het moet. Hoe verloopt gedwongen vertrek?

Een stuk bewerkelijker dan zelfstandig vertrek. De DT&V werkt met een ‘stoplichtmodel’: er is een reeks van juridische en niet-juridische hobbels die moeten worden genomen voordat daadwerkelijk kan worden overgegaan tot gedwongen vertrek. Juridische voorwaarden (zoals de vraag of de vreemdeling in bewaring kan worden gesteld of de juridische verwijderbaarheid), instemming van het land van herkomst, de verplichte COVID-test die soms door een land wordt geëist. Heeft iemand geen paspoort, dan moet het land van herkomst een eenmalig reisdocument verstrekken – de laissez-passer. Er moet dus meer worden geregeld voor een gedwongen vertrek dan voor een zelfstandig vertrek. Staan al die ‘stoplichten’ op groen, dan volgt het vertrek, vanuit het detentiecentrum Rotterdam naar Schiphol, onder begeleiding van Dienst Vervoer & Ondersteuning en later de Koninklijke Marechaussee op Schiphol. Meestal is het niet nodig dat de marechaussee ook meegaat aan boord.

77. Hoeveel mensen vertrekken er per jaar?

Volgens de laatste cijfers van de DT&V zijn er in 2022 over het hele jaar 2.450 mensen onder toezicht zelfstandig vertrokken. Dit zijn mensen die hierbij hulp kregen van bijvoorbeeld de IOM. Daarnaast zijn 4.310 mensen vertrokken uit Nederland zonder toezicht. Van hen weet de DT&V niet waar ze naartoe zijn gegaan. Over heel 2022 zijn 1.850 mensen gedwongen uitgezet.

78. Hoe ziet de COA-locatie in Budel-Cranendonck er uit?

Budel is met maximaal 1.500 asielzoekers de op één na grootste opvanglocatie van Nederland. Alleen Ter Apel is groter. De locatie in Budel is gevestigd op het terrein van de Nassau-Dietzkazerne. Het COA huurt sinds 2014 een deel van dit terrein van Defensie. De locatie Budel is echt een dorp op zich. Zo zijn er bijvoorbeeld een school en een recreatieplek waar asielzoekers samen kunnen komen voor georganiseerde activiteiten. Alle beschreven instanties zijn gevestigd op het terrein. Daarnaast zijn er ook andere organisaties aanwezig, zoals VluchtelingenWerk en NIDOS (voogdij-instelling). De locatie kent ook een grauwere kant. De Nassau-Dietzkazerne stamt uit 1956 en dat is terug te zien aan de staat van de gebouwen. Een deel wordt opgeknapt. Om illegaal verblijf tegen te gaan, is er rond het complex een groot hek neergezet. Voor overlastgevende asielzoekers is er een ‘versoberde opvang’ ingericht.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

79. Versoberde opvang?

Ja. Die is speciaal ingericht voor de ‘geïdentificeerde overlastgevers’. Dat deel van het terrein is afgeschermd van de rest. De inwoners van de versoberde opvang – vaak mannen – hebben een dagelijkse meldplicht en kunnen te allen tijde worden gefouilleerd. In de versoberde inrichting is aparte beveiliging aanwezig om alles in de gaten te houden.

Hier zitten niet uitsluitend veiligelanders. Er zijn ook mensen uit de Algemene Asielprocedure die worden opgevangen in de versoberde opvang. ‘Geïdentificeerde overlastgevers’ zijn bijvoorbeeld betrokken geweest bij vechtpartijen of diefstal en zijn onhandelbaar als ze zich vrij kunnen bewegen tussen de rest van de bewoners op locatie. Ze mogen van de opvanglocatie af, maar dat wordt ontmoedigd met een soort doolhof waardoor ze een lange omweg moeten maken.

80. Wat kost de asielopvang de samenleving?

De Algemene Rekenkamer bracht in januari een rapport uit waaruit blijkt dat het om aanzienlijke bedragen gaat en dat dat het gevolg is van politieke keuzes. Nederland kiest voor een opvangsysteem dat meebeweegt met de instroom van asielzoekers en dat is duur. Heel duur. In tijden van hoge instroom, zoals in 2022, lopen de kosten van noodopvang – duurder dan reguliere opvang – hoog op omdat de voorzieningen ad hoc worden ingekocht. Voor de asielopvang in 2022 was ruim 0,5 miljard euro begroot. Het werd 1,5 miljard euro. Het COA pleit dan ook al sinds het begin – nu bijna dertig jaar geleden – voor een opvang met meer buffercapaciteit. Tot nu toe tevergeefs. In de afgelopen 23 jaar zijn de uitgaven aan het COA 21 keer te laag begroot, aldus de Rekenkamer. Met 2022 als recordjaar, en de jaren van de Syrië-crisis (2015 en 2016) als tweede en derde.

Asielzoekers in Ter ApelLees dit artikel op EW Podium van historicus Gert Jan Geling: Kosten van immigratie verdienen meer en beter debat

81. Staan de mensen die in de asielketen werken, onder grote druk?

De medewerkers van het COA en de uitvoeringsorganisaties in de asielketen die EW sprak in Budel, waren zeer betrokken en zetten zich dagelijks volop in om, ondanks de hoge aantallen, asielzoekers zo goed mogelijk te helpen en iedere asielzoeker te behandelen als uniek individu met een verhaal en rechten. Over de impact van de aantallen zegt een manager van de IND: ‘We kijken daarom ook naar waar we wél het verschil maken, en dat is bij de mensen die we al wel hebben geholpen.’

82. Heeft de asielketen nog goede adviezen aan politiek Den Haag?

De kritiek op het asielbeleid valt medewerkers zwaar. ‘Iedereen heeft een mening over de mensen die hier wonen, en hoe wij ons werk doen. Ik zou iedereen willen aanraden om eens langs te komen om zelf te zien wat hier gebeurt, en de verhalen van asielzoekers aan te horen,’ aldus een medewerker van het COA. Over de politieke kant van de asiel- dan wel de opvangcrisis lieten de medewerkers zich niet uit. Ze maken deel uit van een uitvoeringsorganisatie van de overheid, is de redenering. Ze maken zelf niet het beleid, maar voeren het wel uit.

Toine van Loenhout, chef van de regionale recherche Oost-Brabant uitte wel zijn zorgen.

83. Oh? Wat zei hij dan?

Van Loenhout maakt er geen geheim van dat de politie tegen haar grenzen aanloopt. Net als in Ter Apel verzorgt de Nationale Politie in Budel de registratie en identificatie van asielzoekers en is zij verantwoordelijk voor de openbare orde rond azc’s. Vijfenveertig politiemensen zijn bezig met registratie en identificatie, zeven dagen per week, overdag en ’s avonds. Per asielzoeker kost dat proces 6 tot 8 uur.

Ter Apel en Budel samen moeten sinds vorig jaar 90 tot 100 asielzoekers per dag ‘verwerken’ om de instroom aan te kunnen. Vandaar die ene bus met 45 asielzoekers die elke dag naar Budel rijdt. ‘Twéé bussen per dag kunnen we hier niet processen,’ zegt Van Loenhout. Hij maakt er ook geen geheim van dat de bijstandstaak van de politie tot veel debat leidt binnen de politie wegens het beslag op het personeel. ‘Het is niet zo dat hier kazernes vol politiemensen staan die niks te doen hebben. De druk op de keten is groot, soms onaanvaardbaar groot. En als ik dan zie wat er nog op ons afkomt – Rusland, Afrika – dan maak ik me zorgen.’

84. Is er een gemeenschappelijk Europees asielbeleid?

Nee. Asielbeleid is in de kern nog altijd een nationale bevoegdheid. Dat betekent dat asielzoekers niet overal in de Europese Unie op dezelfde manier worden behandeld. Maar er is wel EU-wetgeving die de fundamenten biedt waarop de lidstaten – met uitzondering van Denemarken dat een opt-out verkoos – hun beleid dienen te baseren.

85. Wat is dan het ­uitgangspunt van de Europese wetgeving over asiel?

Dat staat het duidelijkst in Artikel 78 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU):

‘Het asielbeleid van de EU heeft tot doel iedere onderdaan van een derde land die internationale bescherming nodig heeft in een van de lidstaten een passende status te verlenen en de naleving van het beginsel van non-­refoulement te waarborgen. In dit verband streeft de EU ernaar een gemeenschappelijk Europees asielstelsel te ontwikkelen.’

86. Aha, er wordt dus wel gestreefd naar een gemeenschappelijk asielbeleid!

Jazeker. Sinds 1999 wordt al gewerkt aan een Gemeenschappelijk Europees Asiel Systeem. De Europese Commissie kwam op 23 september 2020 met een voorstel voor een Asiel- en Migratiepact. Dat zal – in delen – moeten worden goedgekeurd door Europees Parlement en lidstaten.

87. Wat staat er in dat Pact?

Allereerst wil de Europese Commissie efficiëntere en snellere procedures aan de buitengrenzen. Er komt een uniforme screening voorafgaand aan de binnenkomst, waarbij alle mensen worden geïdentificeerd die zonder toestemming de buitengrenzen van de EU willen overschrijden of die zijn ontscheept na een zoek- en reddingsoperatie. De scree- ning omvat ook een gezondheids- en veiligheidscontrole, het nemen van vingerafdrukken en registratie in de Eurodac-databank. Na de screening kunnen individuen worden doorgeleid naar de juiste procedure, hetzij aan de grens voor bepaalde categorieën, hetzij in een normale asielprocedure. Als onderdeel van deze grensprocedure zullen snel beslissingen over asiel of terugkeer worden genomen. De pre-entry screening wordt ook van toepassing op mensen die zich al op het grondgebied van de EU bevinden, als ze irregulier zijn binnengekomen.

88. Jullie hadden het er eerder ook al kort over, wat is ­Eurodac precies?

Eurodac is een databank met vingerafdrukken van asielzoekers ter ondersteuning van het gemeenschappelijk asielbeleid van de EU. De database is opgericht in 2003. Als een persoon asiel aanvraagt of op een niet-reguliere wijze vanuit een niet-EU-land de grens van de Europese Unie passeert, worden de vingerafdrukken afgenomen en opgeslagen in Eurodac. De gegevens moeten binnen 72 uur in het systeem worden gezet.

89. Hoe doe je dat als er een ­situatie ontstaat als in 2015, toen enorme aantallen asiel­zoekers zich in de EU meldden?

Het Pact voorziet in tijdelijke en buitengewone maatregelen bij crisis- en overmachtsituaties op migratie- en asielgebied, zoals 2015. In dat geval kunnen asielaanvragers tijdens hun procedure tot 40 weken in bewaring worden gehouden aan de buitengrens.

Lees ook dit commentaar van René van Rijckevorsel terug over EU en asielcrisis: veel woorden, weinig daden

90. De Europese Commissie wil toch asielzoekers over de lidstaten verdelen?

Jazeker. Dat is de tweede pijler van het Pact, ‘een eerlijke verdeling van verantwoordelijkheid en solidariteit’. De Commissie stelt een ‘solidariteits-mechanisme’ met ‘flexibele bijdragen’ voor die jaarlijks tussen de lidstaten moeten worden vastgesteld. Ook lidstaten waar zich geen of weinig asielzoekers melden, zullen zo worden verplicht een bepaald aantal op te vangen. ‘Lidstaten moeten in tijden van stress solidair bijdragen om het algehele systeem te helpen stabiliseren, lidstaten die onder druk staan te ondersteunen en ervoor te zorgen dat de Unie haar humanitaire verplichtingen nakomt.’ Dit stuit op weerstand in Oost-Europese landen waar zich – vóór de oorlog in Oekraïne – mondjesmaat asielzoekers meldden. Zij vrezen voor hun nu nog homogeen-christelijke cultuur.

91. Dus strenger aan de grens en herverdeling over de lidstaten. Is dat alles?

Nee. De EU wil ook meer partnerschappen met ‘derde landen’. Die landen moeten dan bijvoorbeeld helpen bij de aanpak van migrantensmokkel en uitge­procedeerde en kansloze asielzoekers terug­nemen. Er komt daarnaast een gemeenschappelijk EU-systeem voor terugkeer, om de EU-migratieregels geloofwaardiger te maken. Er is inmiddels een EU-terugkeercoördinator aangesteld met een netwerk van nationale vertegenwoordigers om de samenhang in de hele EU te waarborgen. De Commissie wil daarnaast ‘talentpartnerschappen’ beginnen met belangrijke niet-EU-landen die aansluiten bij de behoeften aan arbeidskrachten en vaardigheden in de EU.

92. Wanneer wordt het Pact ingevoerd?

Er zijn diplomaten die zeggen: dat gebeurt nooit, althans niet in zijn geheel. Maar anderen, zoals de Zweedse Permanent Vertegenwoordiger bij de EU in Brussel, Lars Danielsson, zijn optimistischer. Zweden is dit halfjaar voorzitter van de Raad. De zeer ervaren Danielsson denkt dat het Pact begin 2024 een feit kan zijn. Om het Pact aangenomen te krijgen, is geen unanimiteit van de lidstaten nodig. Een ‘gekwalificeerde meerderheid’ volstaat: als zo’n tweederde van de lidstaten ermee instemt, is het Pact een juridisch feit.

93. Huh? In de EU hebben ­landen toch een vetorecht?

Vaak wel, maar hier niet. Asiel en migratie behoorden voor het Verdrag van Lissabon (ingegaan in 2009) tot de ‘eerste pijler’ van de EU, samen met het economisch, sociaal en milieubeleid. In die eerste pijler gold een systeem van besluiten per gekwalificeerde meerderheid: minimaal 15 van de 27 en/of de lidstaten die samen ten minste 65 procent van de totale EU-bevolking vertegenwoordigen, moeten een voorstel steunen.

In de andere twee pijlers konden lidstaten besluiten wel vetoën. Hoewel de pijlers sinds ‘Lissabon’ niet meer bestaan, bleef de stemprocedure ongewijzigd. Dat betekent dat een veto niet mogelijk is als het gaat om asiel en migratie.

94. Moet het Pact in zijn geheel worden aangenomen?

Nee. Het is ook mogelijk dat het Pact deels wordt ingevoerd. Zo kwamen de ministers in de Raad van de EU in juni 2022 al tot een gezamenlijke positie over Eurodac. Dat kan in de toekomst ook worden ingezet om migratiestromen te ‘monitoren’. Tot voor kort was het alleen mogelijk om Eurodac te gebruiken als registratiesysteem. Onderhandelingen tussen de Raad en het Europees Parlement, de medewetgever, zijn gaande. Ook zijn de lidstaten akkoord over de voorstellen tot screening van asielaanvragers. Het Europees Parlement moet zijn positie nog bepalen.

Daarnaast is sinds 2022 het Asielagentschap van de EU actief. Het EUAA kan nationale autoriteiten ondersteunen met operationele en technische bijstand. Het agentschap is gevestigd in Valletta, Malta. Een ‘asielreservepool’ van vijfhonderd nationale ambtenaren kan overal in de EU worden ingezet als de asielmigratie uit de klauwen loopt. Ook zoekt het EUAA samenwerking met niet-EU-landen om te helpen bij de ‘opbouw van asiel- en opvangcapaciteit in overeenstemming met internationaal recht’. Het EUAA is geen deel van het Pact.

95. Probeert Europa om in de landen van herkomst de illegale asielmigratie tegen te gaan?

De laatste tijd zijn de Europese Commissie en de lidstaten in de Europese Raad, in afwachting van het Asiel- en Migratiepact, steeds meer aan het kijken naar de ‘externe dimensie’. Wat kan de EU doen om de landen van herkomst van de illegale immigranten te bewegen om in actie te komen en emigratie tegen te gaan? De landen moeten zowel wortels (carrots) als stokken (sticks) krijgen voorgehouden. De EU denkt na over een aantal sticks waarmee het landen onder druk kan zetten: ontwikkelingshulp, visa en wat in het Brusselse jargon GSP heet: ­Generalized System of Preferences, het stelsel van algemene preferenties.

Dat voorziet in gunstige tariefverlagingen voor diverse producten die de landen uitvoeren. Kortom, dreigen: als we zoveel illegale immigranten uit jullie landen blijven ontvangen, krijgen jullie inwoners minder makkelijk een visum voor de EU en kun je ook fluiten naar de fiscale voordelen bij de uitvoer van jullie producten. Ook kunnen toetredingsonderhandelingen met kandidaat-lidstaten tijdelijk worden stilgezet als een land (Servië bijvoorbeeld) een doorgangsroute blijkt voor veel irreguliere migranten. De externe dimensie zal ter sprake komen tijdens de top van regeringsleiders in Brussel op 9 en 10 februari.

96. Welke Commissaris heeft asielmigratie in zijn of haar portefeuille?

Dat zijn er twee. De Zweedse Ylva Johansson (59), Commissaris Binnenlandse Zaken, en de Griek Margaritis Schinas (60), Commissaris voor de bevordering van de Europese levenswijze. De laatste coördineert ook de werkzaamheden van de Commissie voor een nieuw Migratie- en Asielpact. Helaas, zo zeggen Brusselse ingewijden, besteedt Schinas veel te weinig tijd aan het Pact. ‘Hij zou er voltijds mee bezig moeten zijn. De urgentie is zó hoog. Eigenlijk zou er een Hoge Vertegenwoordiger voor Migratie moeten zijn, met een eigen gereedschapskist.’

97. Is het makkelijker om asiel te krijgen in Nederland dan elders in de EU?

Daar lijkt het soms wel op, en zeker in 2022. Op 4 november 2022 schreef asielbewindsman Eric van der Burg aan de Tweede Kamer dat het inwilligingspercentage in Nederland van januari tot juni 2022 op 85 procent lag, terwijl dat EU-breed op 48 procent ligt. Het inwilligingspercentage in een viertal vergelijkbare lidstaten in dezelfde periode was als volgt: Duitsland (62 procent), België (43 procent), Oostenrijk (53 procent), Frankrijk (26 procent). Probleem is dat landen onderling lastig zijn te vergelijken, al was het maar omdat elk land zo z’n eigen ‘asielinstroom’ heeft. Van der Burg wil daarom nader onderzoek van de cijfers.

98. Welke andere EU-landen zijn populair bij asielmigranten?

Dat zijn vooral de hierboven vermelde lidstaten. Oostenrijk en België hebben in 2022 ook al aan de Europese bel getrokken omdat zij de instroom niet meer aankunnen en steeds meer problemen hebben om asielmigranten op te vangen. ‘In België hebben we 1.000 asielaanvragen per week, in Portugal nog geen 30,’ zei de Belgische staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Nicole de Moor, eind 2022.

99. Is er EU-regelgeving die het instellen van een quotum verbiedt?

Nee. In Duitsland gold tussen 2018 en 2021 een ‘migratiecorridor’, een eufemisme voor een quotum. Oostenrijk stelde voor de periode 2016-2019 jaarlijkse bovengrenzen in voor het aantal ontvankelijke asielprocedures (2016: 37.500; 2017: 35.000; 2018: 30.000; 2019: 25.000). De limieten waren juridisch en bestuurlijk niet bindend. Het zou aan de politiek zijn om consequenties te verbinden aan overschrijding van de limieten.

100. Welke andere instrumenten heeft de EU om een eind te maken aan de instroom?

Natuurlijk wordt daarover weleens gesproken. Tal van lidstaten onder leiding van Mark Rutte dringen aan op een acute hardere EU-aanpak om de irreguliere migratie in te dammen. In Nederland, België en Oostenrijk is de opvang voor migranten via de Balkan- en Middellandse Zeeroutes uitgeput. Ook wordt gewezen op de rol van schepen van organisaties als Artsen zonder Grenzen, die migranten afzetten in mediterrane havens. Voor die ngo’s zou er een ‘gedragscode’ moeten komen. Bijvoorbeeld dat de landen onder wier vlag de boten varen, de migranten moeten opnemen.

De Oostenrijkse kanselier Karl Nehammer heeft opgeroepen om een hek van 2 miljard euro te financieren langs de Bulgaars-Turkse grens, waar steeds meer migranten de EU binnenkomen. Ursula von der Leyen, de baas van de Europese Commissie, vindt een hek indruisen tegen ‘Europese waarden’, maar zij heeft er niks over te zeggen. Een andere veelbesproken kwestie is of de EU buiten haar grenzen opvangcentra moet opzetten, bijvoorbeeld in Afrika, om asielaanvragen te verwerken. Dat voorstel zal ook weer ter tafel komen tijdens de komende topontmoetingen. Premier Rutte pleit ook voor versterking van Frontex.

101. Frontex? Wat doet dat?

Mensen zo veel mogelijk tegenhouden bij de grens als blijkt dat het om illegale immigranten gaat. Dat is in elk geval de taak van Frontex, het agentschap dat de buitengrenzen van de EU dient te bewaken. Frontex, dat voluit het Europese Grens- en Kustwachtagentschap heet, is de afgelopen 15 jaar stevig gegroeid, vooral na de migratiecrisis van 2015. Het jaarbudget in 2006 was 19 miljoen euro, in 2027 zal dat 900 miljoen zijn. Daarmee moeten 10.000 Frontex-grenswachters met eigen surveillance-vliegtuigen en -schepen niet alleen illegale migratie voorkomen, maar ook optreden tegen criminelen zoals smokke- laars, en zelf migranten terugbrengen naar hun thuisland. Het hoofdkantoor van Frontex is in de Poolse hoofdstad Warschau. Sinds begin dit jaar heeft een Nederlander er de leiding: oud-marechausseecommandant Hans Leijtens (59). Frontex kwam de afgelopen jaren veel in het nieuws omdat de organisatie zich schuldig zou maken aan ‘pushbacks’.

102. Er wordt vaak gesproken over opvang in de regio.

Ja, al zeker tien jaar. In maart 2015, een paar maanden voordat de grote migratiecrisis losbarstte, lanceerde VVD-Kamerlid (en nu Europarlementariër) Malik Azmani een plan dat later bekend werd als het Plan Azmani, een duurzame oplossing voor personen die internationale bescherming nodig hebben: ‘Ieder mens heeft het recht in andere landen asiel te zoeken en te genieten tegen vervolging. Maar waarom moeten vluchtelingen helemaal naar Europa reizen om een veilige haven te vinden? We zullen als Europa moeten investeren in het creëren van veilige havens in de regio. Het geld dat we nu aan opvang in Europa besteden, kunnen we daar veel efficiënter besteden.’

103. Behelsde de Turkije-deal ook niet een soort opvang in de regio?

De Turkije-deal ging niet zover als het Plan Azmani, maar premier Mark Rutte (VVD) was zeker met dat plan bekend en de Europese deal die hij sloot om de migratiecrisis te bezweren, is er zeker door geïnspireerd. Op 18 maart 2016 werd onder het Nederlandse EU-voorzitterschap een akkoord bereikt, dat al snel bekend kwam te staan als de Turkije-deal.

Alle Syriërs die na 20 maart 2016 vanuit Turkije Griekenland bereikten en daar geen asiel aanvroegen of wier asielaanvraag niet-ontvankelijk werd verklaard, werden op kosten van de EU teruggestuurd naar Turkije. Voor iedere Syriër die Turkije terugnam, moest de EU er één opnemen vanuit Turkije (waar al 2,7 miljoen Syrische vluchtelingen waren ondergebracht), met een maximum van 72.000. Syriërs mochten dus legaal vluchten naar de EU, maar niet-Syriërs niet. Economische migranten waren geen onderdeel van de Turkije-deal, maar mochten allemaal worden teruggestuurd naar Turkije.

De bestaande 3 miljard euro van de EU voor vluchtelingenopvangprojecten in Turkije werd verdubbeld tot 6 miljard euro in 2018. Volgens de VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR verbleven er op 31 december 2022 nog 3.535.898 Syriërs op Turkse bodem. In totaal huisvest Turkije zo’n 4 miljoen vluchtelingen, dus bijna een half miljoen met andere nationaliteiten dan de Syrische. Opvang in de regio in optima forma.

104. En wat heeft de EU daarna gedaan aan ­opvang in de regio?

Tijdens een ‘emotionele’ top van de Europese Raad in juni 2018 bereikten de regeringsleiders een akkoord over het EU-migratiebeleid. De leiders besloten onder meer om buiten de EU ‘gecontroleerde’ centra op te zetten waar onderschepte bootvluchtelingen naartoe kunnen worden gebracht. In die centra zou dan moeten worden bepaald welke asielmigranten recht hebben op asiel en welke niet. De ‘rechtmatige’ asielzoekers zouden dan over de EU worden verspreid. Premier Mark Rutte zei dat met landen in Afrika dezelfde soort afspraken over opvang van vluchtelingen zouden kunnen worden gemaakt als met Turkije. Maar vierenhalf jaar later is de EU nog geen steek verder.

105. Sommige landen zijn ­individueel bezig met ­opvang in de regio, toch?

Denemarken en het Verenigd Koninkrijk willen een ‘offshoringbeleid’ voor asielzoekers: ze opvangen op plekken buiten het eigen grondgebied. Dit is iets anders dan opvang in de regio. In dit geval worden asielaanvragers die zich in de twee landen melden, op het vliegtuig gezet naar een ander land, waar zij gedurende de procedure moeten blijven. Dit wordt ook wel external processing genoemd.

Denemarken heeft een opt-out als het gaat om migratie en hoeft zich niets aan te trekken van EU-regels, en de Britten zitten niet meer in de EU. Beide landen zijn bezig om in Rwanda centra in te richten waar asielzoekers gedurende hun procedure kunnen verblijven. In september 2022 hebben Denemarken en Rwanda een verklaring ondertekend over de mogelijke overdracht van asielzoekers aan het Oost-Afrikaanse land. Jaarlijks kunnen ongeveer 1.000 asielzoekers naar Rwanda worden gestuurd. Tunesië en Ethiopië zijn andere potentiële bestemmingen die Denemarken overweegt voor een asielovereenkomst.

In december 2022 heeft het Britse Hooggerechtshof geconcludeerd dat het plan van de regering om asielzoekers naar Rwanda te sturen rechtmatig is. De Britse premier Rishi Sunak was ‘tevreden’ met de uitspraak. Volgens hem was het een kwestie van ‘gezond verstand’ om illegaal aangekomenen naar een veilig land te sturen.

106. Zijn andere landen dan Rwanda ook geschikt?

Voorstanders van external processing wijzen vaak op het relatief stabiele Tunesië. En dikwijls over het hoofd gezien: Egypte huisvest al 6 miljoen vluchtelingen, uit Afrika en Syrië.

107. Kan Nederland niet ook de asielaanvragers opvangen in een ander land?

Allereerst dit: noch Denemarken noch Groot-Brittannië is er tot nu toe in geslaagd om één asielzoeker naar Rwanda te krijgen. Maar EU-lidstaat Oostenrijk, dat net als Nederland geen opt-out heeft genomen op het gebied van asiel en ­migratie, heeft recent de EU opgeroepen om external processing van asielaan­vragen in veilige derde landen te onderzoeken.

De Adviesraad Migratie heeft de Nederlandse regering in 2010 al geadviseerd over external processing. Kern van het advies was dat voor oprichting van asielcentra in landen buiten de EU nog steeds de wettelijke basis ontbreekt. Het zou in strijd zijn met EU-richtlijnen.

Maar in een eerdere vraag hadden we het over de oprichting begin 2022 van het Asielagentschap van de Europese Unie (EUAA), dat voortkomt uit het Asiel- en Migratiepact. Het EUAA zoekt nadrukkelijk samenwerking met niet-EU-landen om ze te helpen bij de ‘opbouw van asiel- en opvangcapaciteit die in overeenstemming is met het internationaal recht’. Dat klinkt als schuivende panelen.

108. Vaak hoor je dat asiel­migratie in Nederland slechts beperkt bijdraagt aan de immigratie. Klopt dat?

Nee. Anders zouden we er bij EW niet zoveel aandacht aan besteden. De Adviesraad Migratie noteerde eind 2022: ‘In de periode 1999-2020 was de meest voorkomende reden om naar Nederland te komen gezinsvorming of -hereniging (33 procent), gevolgd door arbeidsmigratie van binnen en van buiten Europa (24 procent) en studiemigratie (16 procent). Asielmigratie vormt in dezelfde periode met gemiddeld 12 procent per jaar een kleiner deel van de totale migratie naar Nederland, terwijl dit deel wel de meeste politieke en media-aandacht krijgt. De cumulatieve werking van asielmigratie is op de lange termijn echter wel groter omdat asielmigranten die in Nederland mogen blijven zich vaker permanent vestigen. Het merendeel van de arbeidsmigranten die naar ons land komen, vertrekt weer binnen drie jaar.’

109. Is gezinshereniging ook een Europees recht?

De EU-richtlijn inzake het recht op gezinshereniging dateert uit 2003. Een richtlijn is een juridisch instrument van de EU om nationale wetgeving binnen de Unie op elkaar af te stemmen. Lidstaten kunnen deels zelf bepalen hoe ze zo’n richtlijn invullen.

In Richtlijn 2003/86 van 22 september 2003 inzake het recht op gezinshereniging staat onder meer dit: ‘De situatie van vluchtelingen vraagt bijzondere aandacht vanwege de redenen die hen ertoe hebben gedwongen hun land te ontvluchten en die hen beletten aldaar een gezinsleven te leiden. Om die reden moeten er voor hen gunstiger voorwaarden worden geschapen voor de uitoefening van hun recht op gezinshereniging. De leden van het kerngezin, dat wil zeggen de echtgenoot en de minderjarige kin­deren, hebben steeds recht op gezins­hereniging. De lidstaten kunnen besluiten of zij gezinshereniging mogelijk willen maken voor bloedverwanten van de eerste graad in rechtstreekse opgaande lijn, meerderjarige niet-gehuwde kin­deren, ongehuwde levenspartners of ­geregistreerde partners alsmede, in het geval van een polygaam huwelijk, de minderjarige kinderen van een andere echtgenoot en de gezinshereniger. (…) Gezinshereniging kan om gemotiveerde redenen worden geweigerd. Met name dient de persoon die in aanmerking wenst te komen voor gezinshereniging geen bedreiging te vormen voor de openbare orde en de binnenlandse veiligheid.’

110. Dus ook echtgenoten en kinderen uit polygame ­huwelijken hebben recht op ­gezinshereniging in Nederland?

Nee. In artikel 3.16 van het Nederlandse Vreemdelingenbesluit 2000 is bepaald dat, zolang de vreemdeling of de hoofdpersoon met meer dan één andere persoon tegelijkertijd door een huwelijk of een partnerschap is verbonden, de verblijfsvergunning voor verblijf als familie- en gezinslid slechts wordt verleend aan één echtgenoot, geregistreerd partner of partner tegelijkertijd, alsmede aan de uit die vreemdeling geboren minderjarige kinderen.

111. Waarom is Nederland zo aantrekkelijk?

Waarschijnlijk omdat Nederland wordt aangeprezen als een zeer prettig land om asiel aan te vragen. Een paar jaar geleden troffen medewerkers van Frontex een ‘smokkelfolder’ aan. ‘U verblijft in een huis. De Nederlandse overheid betaalt de huur,’ stond in de folder. Daarnaast stond er in dat Nederland een land is dat hoge uitkeringen biedt en aan­trekkelijke regels hanteert wat betreft gezinshereniging. In de folder werden ook Duitsland, Zweden, Noorwegen en Denemarken genoemd.