Nout Wellink: ‘Ik zou Arendo Joustra ontslagen hebben’

04 december 2022Leestijd: 3 minuten
Nout Wellink. Foto: ANP/Robin Utrecht

Als Nout Wellink in de raad van commissarissen van EW zou hebben gezeten, zou hij EW-hoofdredacteur Arendo Joustra in 2020 hebben ontslagen. Dit zei de voormalig president van De Nederlandsche Bank afgelopen week in het radioprogramma Sven op 1 tegen presentator Sven Kockelmann.

Aanleiding voor zijn boze uitval zijn twee stukjes van Joustra waarin hij Wellink, die na zijn presidentschap van De Nederlandsche Bank tien jaar lang voor Chinese staatsbanken heeft gewerkt, verwijt een propagandist te zijn voor het Chinese regime en oogkleppen op te hebben.

Na de vraag van Kockelmann ‘Wordt u betaald door Peking?’ barst Wellink (79) los: ‘Ik ben eigenlijk nooit boos op kritiek, want iedereen mag zijn eigen opvatting hebben, maar toen Elsevier over mijn boek [Ontgelden] rapporteerde, was er eerst een bericht in Elsevier [met de beschuldiging] “Wiens brood men eet, wiens mond men spreekt”, of hoe luidt dat spreekwoord precies. En dat vond ik zo’n inferieure opmerking, dat de journalist die dat schreef, ik zal zijn naam niet noemen, die was voor mij permanent van zijn voetstuk gevallen, want mij beschuldigen van voor het geld iets positiefs over de Chinese economie zeggen, wat nauw aansloot bij analyses van het IMF, waar nooit lelijke dingen over geschreven waren, dat vond ik van een inferieure kwaliteit en als ik daar in de board had gezeten of in de raad van toezicht, had ik die man meteen ontslagen. We praten over de hoofdredacteur van dat blad hè. Dit is eigenlijk de enige keer in al die jaren dat ik echt boos ben geweest.’

Blijft een raadsel waarom Wellink geen kritiek op Chinese regime heeft

Joustra kan er wel om lachen. ‘Waar je mee omgaat, daar word je mee besmet. Na tien jaar voor de Chinese overheid te hebben gewerkt, weet Wellink blijkbaar hoe je journalisten monddood moet maken. Gewoon ontslaan. Overigens heb ik juist geschreven dat ik me niet kan voorstellen dat Wellink vanwege een paar Chinese yuans te koop is. Gezien zijn salaris bij De Nederlandsche Bank hoefde hij echt niet bij te klussen. Waarom hij in zijn boek dan wel alle kritiek op het Chinese regime achterwege laat, blijft zo een raadsel.’

Het eerste stukje van Joustra verscheen op 31 juli 2020. Daarin maakt hij zich vrolijk over de opvatting van Wellink dat China gerust de Griekse haven Piraeus kan kopen, aangezien de Chinezen zich keurig aan de wet houden. Joustra: ‘Ja, totdat de Chinese Communistische Partij anders bepaalt.’ Lees hier het stuk.

Het tweede artikel, gepubliceerd op 26 augustus 2020, is een bespreking van Wellinks boek Ontgelden, dat dat jaar verscheen. Daarin verwijt hij Wellink dat hij in China niet verder kijkt dan zijn neus lang is. Hij heeft het alleen over de onstuimige economische ontwikkelingen in China, maar hij spreekt met geen woord over de onderdrukking van Hongkong, Tibetanen, dissidenten, Oeigoeren en stemloze inwoners van China die uit hun huizen worden verdreven om het door Wellink geprezen netwerk van snelle treinen aan te leggen.

‘Wellink valt te prijzen dat hij zich met zo veel enthousiasme, vakkennis en nieuwsgierigheid op China heeft gestort. Probleem is wel dat hij enorme oogkleppen op heeft. Want in zijn ijver China te begrijpen en te verdedigen (China krijgt in zijn boek altijd het voordeel van de twijfel, terwijl de Verenigde Staten steeds de kwaaie pier zijn), siepelt er geen spoortje kritiek door in het boek. In het beste geval weet hij het niet, in het slechtste geval weet hij het wel, maar verzwijgt hij het. Wat is erger?’

Kenmerkend in het boek is de zin: ‘Zolang de [Communistische] Partij die samenleving in voldoende mate weerspiegelt, functioneert dit systeem.’ Lees hier de hele bespreking.

Eerder schreef dr. Paul de Hen een beschouwing over Wellinks jaren bij De Nederlandsche Bank, dat hier is terug te lezen.