Van Reybrouck roept op tot burgerlijke ongehoorzaamheid als uiterst middel om klimaatcatastrofe af te wenden

12 december 2021Leestijd: 4 minuten
David van Reybrouck. Foto: ANP

In uiterste noodzaak moeten burgers overgaan tot burgerlijke ongehoorzaamheid om de komende klimaatcatastrofe af te wenden. Dit zei de Belgische cultuurhistoricus en bestsellerauteur David Van Reybrouck zondagmorgen 12 december in de 50ste Huizingalezing, getiteld ‘De kolonisatie van de toekomst. Leven aan de vooravond van de klimaatcatastrofe’.

Van Reybrouck, auteur van onder meer Congo, een geschiedenis en Revolusi, Indonesië en het ontstaan van de moderne wereld, sprak zijn lezing uit in de Pieterskerk in Leiden, die vanwege de coronamaatregelen slechts een beperkt publiek kon toelaten. Vandaar dat de lezing ook rechtstreeks werd uitgezonden via een livestream.

EW Huizinga-lezing 2021Koop hier de lezing in boekvorm: De kolonisatie van de toekomst

Letterlijk zei Van Reybrouck: ‘Mijn vierde en laatste voorstel is grimmiger en hopelijk onnodig. Ik bepleit het met tegenzin, maar wanneer we praten over de actieve rol van de burger, moeten we erbij stilstaan. Het heet: burgerlijke ongehoorzaamheid. Iedere inwoner van een land wordt geacht de wetten van zijn land te kennen en daarnaar te handelen. Maar er komt een punt waarop de wetten niet langer verdedigbaar zijn, omdat ze indruisen tegen de rechtvaardigheid, de waardigheid of het leven zelf.’

De Huizingalezing wordt jaarlijks georganiseerd door de Faculteit der Geesteswetenschappen van de Universiteit Leiden, de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde en opinieweekblad EW.

Van Reybrouck (1971) schrijft toneelstukken, poëzie, proza en non-fictie. Van zijn boek Congo zijn ruim een half miljoen exemplaren verkocht. Het boek won drie grote prijzen: de AKO Literatuurprijs, de Libris Geschiedenis Prijs en de J. Greshoff-prijs. Revolusi was genomineerd voor de Libris Geschiedenis Prijs 2021.

Van Reybrouck kreeg de onderscheiding Premio De Sanctis Europa

Van Reybrouck ontving op 28 oktober dit jaar de Premio De Sanctis Europa, een zeer eervolle onderscheiding voor ‘persoonlijkheden uit de Europese cultuur die excelleren op artistiek, humanistisch of wetenschappelijk vlak’. Daarnaast ontving hij de Gouden Ganzenveer in 2014 en werd hij uitgeroepen tot ‘een van de toonaangevende intellectuelen in Europa’ (Der Tagesspiegel). Hij was eerder Cleveringa-hoogleraar in Leiden. Van Reybrouck is bovendien Leids alumnus, hij promoveerde in 2000 bij de faculteit Archeologie.

In zijn Huizinga-lezing, genoemd naar de historicus Johan Huizinga (1872-1945), vroeg Van Reybrouck aandacht voor de wijze waarop het Westen de toekomst koloniseert. Dat gebeurt volgens hem met dezelfde meedogenloosheid en kortzichtigheid als waarmee in vroeger tijden andere werelddelen werden ingenomen. Hij stond onder meer stil bij de manier waarop de mensheid momenteel toekomstige generaties plundert en verknecht. ‘Het geweld beperkt zich bovendien niet alleen tot mensen, maar treft al het leven op aarde. Hoe kunnen we ons een betere toekomst herinneren?’

Klimaatbeleid boekt sneller resultaat door burgers erbij te betrekken

Volgens Van Reybrouck staan we in Europa aan de vooravond van een mondiale klimaatcrisis die in korte tijd grote delen van het leven op aarde zal aantasten of zelfs onmogelijk maken. ‘We staan aan de vooravond van een planetaire uitdaging die zijn gelijke in de geschiedenis niet kent. We staan aan de vooravond van vermoedelijk erg veel pijn, dood en ellende. En buiten Europa is het al begonnen.’

Ambitieus klimaatbeleid kan veel sneller tot stand worden gebracht als je de burger erbij trekt, aldus Van Reybrouck. ‘Hij of zij is dan niet veroordeeld tot een passieve toeschouwersrol, maar wordt een actieve speler. De grote kloof tussen wat de wetenschap weet en de politiek verzuimt, kan het best worden gedicht door wat de burger beslist.’

De auteur van het pamflet Tegen verkiezingen (2013) besprak vier manieren om de burger een veel grotere betrokkenheid te garanderen bij het klimaatbeleid. Behalve het uiterste – vierde – middel van burgerlijke ongehoorzaamheid, noemde hij nog een  burgerberaad gevolgd door een preferendum. ‘Een preferendum is een rijk referendum. In plaats van ja of nee te antwoorden op een vraag die door de politiek wordt gesteld, mag de burger voorstellen evalueren die door medeburgers worden opgesteld.’

Internationaal burgerberaad moet invloed krijgen op beleid

Een tweede manier is volgens Van Reybrouck een burgerberaad op het internationale niveau. Deze Global Assembly bestaat al en zou moeten uitgroeien tot een organisatie van tegen 2030 tien miljoen mensen. ‘En stel dat op het moment dat in september de jaarlijkse Algemene Vergadering van de Verenigde Naties in New York plaatsvindt, tegelijk de Global Assembly van de Verenigde Burgers zou doorgaan. Dan zou ook dat de achterban naar het voorplan trekken. En zou de wereld voor het eerst als wereld spreken.’

Bijdrage burgers door geïndividualiseerde emissierechten

Van Reybroucks derde voorstel om burgers bij het klimaatbeleid te betrekken zijn ‘geïndividualiseerde emissierechten’. Gaan de eerste twee manieren over de vraag hoe burgers mee moeten beslissen over het gewenste klimaatbeleid, dit voorstel gaat over de vraag hoe ze mee moeten handelen. ‘Stel dat je vanaf volgend jaar elke maandagmorgen op je telefoon, bankkaart of ov-pas 100 carbon credits van de overheid krijgt, ongeacht je leeftijd, levensstijl, of wat dan ook. Iedereen krijgt ze, vanaf zijn achttiende verjaardag. Het is een soort universeel basisinkomen, niet in euro’s, maar in carbo’s.’

De voordelen ervan zijn talrijk, aldus Van Reybrouck. ‘Vooreerst halen we zeker onze doelstellingen: in plaats van bang af te wachten of de maatregelen iets uithalen, bepalen we jaarlijks zelf hoeveel we nog mogen uitstoten. Daardoor liggen we zeker op schema en monitoren we onze reductie. Iedereen krijgt bovendien jaarlijks evenveel eenheden; het is dus een rechtvaardige verdeling van schaarse goederen. Daarbovenop worden burgers, bedrijven en overheden zich veel bewuster van hun eigen verbruik en gaan ze daar ook naar handelen.’