Na zelfmoord agent: undercoveragenten moeten beter worden begeleid

18 november 2021Leestijd: 2 minuten
Illustratie politieuniform. ANP / Hollandse Hoogte / Lex van Lieshout.

Infiltranten zijn onmisbaar in de strijd tegen de georganiseerde misdaad, maar zonder goede begeleiding lopen zij het risico zelf te ontsporen. De zelfmoord in april van een ‘undercover’ was aanleiding voor een kritisch rapport van de commissie-Brouwer. Hoe kon het zo misgaan en wat moet er anders?

1. Wat is er gebeurd?

Om meer zicht te krijgen op corruptieve contacten in de Vlissingse haven met coke-criminelen, moest undercoveragent A-4265 van de afdeling Werken onder Dekmantel (WOD) van de landelijke Eenheid van de Nationale Politie infiltreren in de organisatie van drugsverdachte Joop M. Voor dat doel kocht de politie in Zevenbergschen Hoek het huis naast dat van Joop M. en diens partner Debbie.

De undercover liep de deur plat bij de buren. Toen Joop M. na een ‘klap-actie’ in de haven werd opgepakt, ontfermde de getrouwde undercover zich over diens partner en zoontje. Dat hij een intieme relatie kreeg met Debbie, verzweeg hij voor zijn leidinggevenden. Het ‘Werken onder de deken’ zorgde voor steeds grotere mentale problemen en in april pleegde hij zelfmoord. Dat was al de derde suïcide binnen de Landelijke Eenheid in twee jaar.

2. Wat ging er mis?

De undercover werd onvoldoende begeleid en moest zijn actie langer volhouden dan gewenst. Signalen dat hij ontspoorde, werden door de politieleiding onvoldoende serieus genomen. Volgens zijn eigen familie ‘moest hij het maar uitzoeken’. Door zijn verhouding te verzwijgen was de undercover zelf een ethische grens overgegaan. In zijn afscheidsbrief schreef de zeer ervaren agent dat hij zijn rol als infiltrant was geworden.

3. Wat zegt het rapport?

De commissie-Brouwer – onder leiding van oud-officier van justitie Oebele Brouwer – signaleert in haar grotendeels geheime rapport ‘een schrijnend gebrek aan professionaliteit, rapportage, sturing en toezicht’. Om nieuwe uitglijders te voorkomen moet de afdeling WOD grondig op de schop. Undercovers moeten beter worden begeleid, met aandacht voor eventuele mentale problemen. Psychologen moeten de vinger aan de pols houden en de undercovers dienen zich te houden aan een protocol.

4. Moeten er koppen rollen?

De twee voor de afdeling WOD verantwoordelijke politiechefs – baas van de Landelijke Eenheid Jannine van den Berg en sectorhoofd Specialistische Operaties Marjolein Smit – zijn al overgeplaatst. De nieuwe leiding van de Landelijke Eenheid wekt vertrouwen: Oscar Dros en zijn tweede man Rob van Bree zijn doorgewinterde politiechefs met veel recherche-ervaring.

Lees ook dit commentaar van Gerlof Leistra: Hoog tijd voor versterkt toezicht op advocatuurSander Dekker advocatuur

 

Beiden wacht een zware taak. Los van de problemen met Werken onder Dekmantel moeten ze ook de onrust binnen de Landelijke Recherche bezweren rond de opbouw van het Multidisciplinaire Interventieteam (MIT). Zonder samenwerking tussen alle geledingen van de Nationale Politie en deskundige begeleiding van mensen in risicofuncties is de georganiseerde misdaad de lachende derde.