Verhoren toeslagendrama klaar: niemand wist van of deed iets aan ontspoorde aanpak

27 november 2020Leestijd: 5 minuten
Mark Rutte tijdens het verhoor over de Toeslagenaffaire. Foto: ANP

Twee weken lang stond het Haagse Binnenhof in het teken van de verhoren over de toeslagenaffaire. Topambtenaren en politieke hoofdrolspelers moesten zich verantwoorden voor een speciale commissie van de Tweede Kamer. Die wilde weten wie wat wist en wanneer. Na negentien verhoren blijkt een antwoord daarop moeilijk te formuleren.

De commissie wil reconstrueren hoe de Belastingdienst zo de mist in kon gaan bij de terugvordering van kinderopvangtoeslagen. Een speciaal fraudebestrijdingsteam trad keihard op in 631 onderzoeken. Ouders moesten de Belastingdienst tienduizenden euro’s terugbetalen, inclusief boetes.

Half miljard euro voor compensatie

Maar talloze ouders bleken niets te hebben misdaan. Het systeem van de Belastingdienst voor de kinderopvangtoeslag strafte fouten af die ouders maakten in hun aanvraag. Ouders van wie werd gedacht dat zij doelbewust fraudeerden met hun aanvraag werden ingedeeld in de categorie ‘opzet/grove schuld’ waardoor een betalingsregeling onmogelijk was. Zij kampen vaak met schulden van tienduizenden euro’s.

Rutte: lak aan Wet openbaarheid bestuur

 

Tijdens het verhoor maakte premier Mark Rutte (VVD) opvallende opmerkingen over de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Dankzij die wet kunnen burgers en journalisten om openbaarmaking van overheidsdocumenten vragen. Hij zei dat ambtenaren op zijn ministerie van Algemene Zaken de grap maken dat ze minder gevoelige informatie moeten vastleggen, opdat die niet kan worden ‘gewobd’ .

 

Ook zei Rutte dat hij liever een boete betaalt dan stukken middels de wet alvast openbaar te maken. Hij wil liever dat de zaak in één keer wordt gepresenteerd. Dat is in strijd met de wet. Die stelt termijnen aan het voldoen aan een verzoek om informatie openbaar te maken. Rutte zei die termijnen liever te overtreden om dan ineens alle stukken openbaar te maken dan steeds gedeeltes van een verzoek in te willigen.

In totaal zijn bij de Belastingdienst 22.000 gedupeerde ouders bekend. Om hen te compenseren, heeft staatssecretaris Alexandra van Huffelen (D66) een half miljard euro uitgetrokken.

Tijdens de eerste week van de verhoren stonden de Belastingdienst en het handelen van ambtenaren centraal. Advocaat Eva González Pérez vertelde in het eerste verhoor hoe zij ouders bijstond die door de Belastingdienst waren aangepakt. Zij beschreef hoe de ouders nooit tegen beslissingen van de dienst konden ingaan, ook als zij het tegendeel konden aantonen van wat de Belastingdienst beweerde.

Advies twee jaar genegeerd

Bij de Belastingdienst zelf overheerste lange tijd chaos. Verschillende – voormalig – topambtenaren werden in de eerste week verhoord. Daaruit bleek dat de Belastingdienst, dat valt onder het ministerie van Financiën, en het ministerie van Sociale Zaken vaak naar elkaar wezen. Welke van de twee ministeries gaf opdracht voor de meedogenloze aanpak? Niemand die het wist.

Cruciaal bij de verhoren van de ambtenaren was een advies van juridisch adviseur Sandra Palmen. In maart 2017 schreef zei al dat de dienst Toeslagen onterecht toeslagen terugvorderde en dat ouders compensatie verdienden, en zij vroeg zich af hoe het mogelijk is dat er toestemming is gegeven voor de aanpak van de dienst. Met haar advies is niets gedaan. De Belastingdienst ging nog ruim twee jaar met de onterechte werkwijze door.

Rutte en Hoekstra

Donderdag 26 november verschenen minister-president Mark Rutte en minister van Financiën Wopke Hoekstra voor de onderzoekscommissie. Het gebeurt niet vaak dat een zittend premier onder ede wordt verhoord. Voor Rutte was het de eerste keer.

De premier vergeleek de affaire met een bal die in het ravijn valt. Rutte werd stevig aan de tand gevoeld, maar de ondervragers kregen moeilijk vat op hem. Voordat Rutte de enquêtezaal van de Tweede Kamer betrad, sprak hij buiten met betrokken ouders. Aan het eind van het verhoor herhaalde Rutte de excuses die hij eerder maakte aan de slachtoffers van de kinderopvangtoeslagaffaire.

Hoekstra – met een grote stapel dossiers op tafel – hekelde onder meer de slechte informatievoorziening bij de Belastingdienst en de traagheid van processen om problemen op te kunnen lossen. Die klacht kwam vaker terug, ook bij voormalig staatssecretaris Menno Snel die vorig jaar in december aftrad wegens het schandaal. Hij vond het lerend vermogen van de dienst te gebrekkig.

Ook premier Rutte werd zich laat bewust van de omvang van het probleem met de kinderopvangtoeslag. Pas in juni 2019, zei de premier. Toen kwamen dagblad Trouw en RTL met onthullingen en werden er Kamervragen gesteld. Opvallend was dat Rutte het niet de taak vond voor de premier om zich inhoudelijk met dit dossier bezig te houden. ‘Nee,’ antwoordde de premier op de vraag van de onderzoekscommissie of hij nooit had gedacht dat hij zich meer met dit dossier moest gaan bemoeien.

Voor Hoekstra was 2019 ook een soort kantelmoment. Voor hem waren drie gebeurtenissen in dat jaar belangrijk: de uitspraak van de Raad van State in april, berichten in de media en Kamervragen. Zonder deze combinatie was het volgens hem ‘zeer de vraag of wij hier vandaag hadden gezeten’.

Lessen

Aan bijna iedere ambtenaar of politicus werd de vraag gesteld welke les hij of zij van deze affaire heeft geleerd. Minister Hoekstra zei hierover: ‘Waren we maar eerder met ouders in gesprek gegaan.’ Voor Hoekstra komt in een gesprek veel indringender naar voren ‘wat het daadwerkelijk betekent in de levens van mensen.’

Oud-staatssecretaris van Financiën Frans Weekers noemdeoog houden voor maatwerk’ als belangrijkste les.

Ook premier Rutte erkende dat hij een les had geleerd. Maar wat die was, bleef bij vage omschrijvingen. Hij zei onder meer ‘dat het beter moet bij Financiën’ en dat hij ‘mensen had moeten waarschuwen dat fraude hard moet worden aangepakt, maar dat de balans ook goed in de gaten moet worden gehouden’. Commissielid Renske Leijten (SP) betreurde aan het eind van het verhoor dat zij de premier geen fundamentele les had horen noemen.

Hoe nu verder?

De commissie werkt de verhoren uit in een verslag en zal haar bevindingen op 17 december presenteren aan de Tweede Kamer. Het parlementair onderzoeksrapport is slechts een reconstructie van wat er gebeurde op de ministeries en bij de Belastingdienst. De commissie heeft zich gericht op de betrokken bewindslieden, maar ging niet in op de problematiek van de ouders.

Een conclusie of aanbeveling zal de commissie niet geven. Het is straks aan de Tweede Kamerleden wat zij met het rapport doen. In januari 2021 zullen zij hierover in debat gaan met de verantwoordelijke bewindspersonen. Op 12 februari gaat de Kamer met reces vanwege de komende Tweede Kamerverkiezingen.