Klimaatrapport: Realiteit blijft ver achter bij klimaatdoelen

30 oktober 2020Leestijd: 5 minuten
Foto: ANP

De economie is hard geraakt door de coronapandemie. Onduidelijk is hoezeer en hoelang de bedrijvigheid, werkgelegenheid en welvaart door het virus worden geraakt. In het kielzog hiervan neemt ook de onzekerheid toe over de uitstoot van broeikasgassen, en het klimaatbeleid. Gezien de economische malaise zullen velen hiervan niet wakker liggen. Maar voor het kabinet-Rutte III doet de impact van corona er wel toe, omdat het kabinet zich heeft gebonden aan ambitieuze klimaatdoelen.

In de vandaag verschenen publicatie Klimaat- en Energieverkenning (KEV) schatten diverse kennisinstellingen onder leiding van het Planbureau voor de Leefomgeving in wat de impact van de coronapandemie zal zijn. Met betrekking tot dit jaar en 2021 is de onzekerheid zo groot dat de KEV een apart hoofdstuk bevat met twee scenario’s: een met relatief veel en een met weinig uitstoot van broeikasgassen. De rekenaars verwachten dat de pandemie op de lange termijn een minder grote impact zal hebben.

Hier een overzicht met hun vier opvallendste conclusies.

1. Het beleid hobbelt achter de grote klimaatambities aan

Dit  kabinet heeft ambitieuze klimaatdoelen gesteld. Zo is in het Klimaatakkoord afgesproken dat in 2030 de uitstoot van broeikasgassen met 49 procent moet zijn gedaald ten opzichte van 1990. Nederland lobbyde – waarschijnlijk met succes – zelfs voor een verhoging van het reductiedoel van de Europese Unie (EU) naar 55 procent in 2030. Voor 2050 bevat de Klimaatwet zelfs een bindend doel voor 95 procent minder emissie.

Uit de KEV-ramingen blijkt dat Nederland niet bepaald op koers ligt. Om de doelen van het Klimaatakkoord te halen, moet de uitstoot van broeikasgassen twee keer zo snel dalen als nu. Waarschijnlijk is die raming te pessimistisch. Het planbureau rekent beleid dat op 1 mei 2020 niet was ingevoerd of nog niet concreet was niet mee. Maar ook een eerdere doorrekening van het hele Klimaatakkoord leidde tot de conclusie dat Nederland de doelen niet haalt.

https://www.raadvanstate.nl/actueel/nieuws/@123068/stappen-nodig-doelen-klimaatwet/

Of het nog ‘vage’ beleid daadwerkelijk wordt uitgevoerd en of het gaat helpen, is de vraag. Sommige aangekondigde maatregelen, zoals de controversiële CO2-heffing op de industrie, hebben een potentieel grote impact op de  broeikasuitstoot. Maar dat geldt niet voor alle plannen. Zo kost het – in de KEV niet meegerekende – Programma Aardgasvrije Wijken tot dusver vooral veel geld, zonder dat de uitstoot van broeikasgassen daalt.

Ook ontwikkelingen waarop het kabinet nauwelijks invloed heeft, bepalen of doelen realistisch zijn. Neem de lage gasprijzen. Die maken de plannen voor gasloze huizen nog duurder en minder realistisch. Ook maakt het Nederlandse gascentrales zeer concurrerend. Deze exporteren meer stroom naar bijvoorbeeld Duitsland, ten koste van hun kolencentrales. Ergens is het ook vreemd: de elektriciteitsmarkt is internationaal, maar het klimaatdoel nationaal.

2. Zonder corona was het Urgendadoel niet gehaald, nu misschien

Eind 2019 verloor de Nederlandse Staat in cassatie de zogenoemde klimaatzaak van actiegroep Urgenda. Door dit arrest moet de uitstoot van broeikasgassen in 2020 minimaal 25 procent lager zijn dan in 1990. Als dit niet gebeurt, kan Urgenda in theorie een dwangsom eisen. Al lijkt de actiegroep vooral strikt klimaatbeleid te willen afdwingen.

In eerdere ramingen lag Nederland niet op koers om dit te halen. Minister van Economische Zaken en Klimaat Eric Wiebes (VVD) nam aanvullende maatregelen. Zo ging de Hemwegcentrale in Amsterdam eind 2019 dicht. In april presenteerde Wiebes een aanvullend maatregelenpakket, met onder meer een verdere beperking van kolenstook. Opvallend was hoe nadrukkelijk Urgenda dit beleid medebepaalde.

Volgens het rapport Klimaat- en Energieverkenning is het onzeker of het Urgendadoel wordt gehaald. Als de energiebehoefte ondanks de coronapandemie relatief hoog blijft, lukt dit waarschijnlijk niet. Mocht de energiebehoefte sterker terugvallen, dan daalt de uitstoot wel voldoende. Het maatregelenpakket van Wiebes is overigens niet meegerekend.

3. Energiedeal met Denemarken is mogelijk onvoldoende

Nederland heeft de Europese Unie (EU) beloofd in 2020 minimaal 14 procent van de energie hernieuwbaar op te wekken. Dit is een bindend doel. Al langer is duidelijk dat dit doel niet wordt gehaald. In de jaren na 2020 groeit het aandeel hernieuwbare energie sneller doordat nieuwe windparken op de Noordzee aan het stroomnet gaan.

Om toch te voldoen aan het EU-doel sloot klimaatminister  Wiebes eerder dit jaar een akkoord met Denemarken. Dat land haalde zijn doelen makkelijk en heeft dus ‘groene’ energie over. Wiebes betaalt tot maximaal 200 miljoen euro voor een deel hiervan. Let wel: Nederland krijgt niet daadwerkelijk energie, er wordt betaald voor het recht de groene energie te mogen meetellen in de statistieken.

De KEV waarschuwt dat deze deal niet afdoende kan blijken. Als het energiegebruik ondanks de coronapandemie vrij hoog blijft, is de overeenkomst met de Denen sowieso niet voldoende. Als de energiebehoefte lager uitvalt, is het misschien voldoende om het doel te halen. Het zijn natuurlijk maar ramingen en het is onduidelijk welk scenario het meest realistisch is, maar dit zou pijnlijk zijn voor Wiebes.

4. Nederland is gasland af, maar wordt stroomexporteur

Decennialang exporteerde Nederland meer aardgas dan het importeerde, vooral dankzij de gaswinning in Groningen. Na de aardbeving in 2012 nabij het dorp Huizinge groeide de weerstand hiertegen. In 2014 begon de afbouw van de gaswinning en vanaf medio 2022 wordt in Groningen mogelijk alleen incidenteel gas opgepompt, zoals in een koude winter.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Ook de kleinere gasvelden zullen steeds minder gas produceren, zo luidt de verwachting in de KEV. Al is de daling meer geleidelijk. In 2030 produceert Nederland naar verwachting nog maar 6 miljard kuub aardgas per jaar. Een fractie van de 82,4 miljard kuub die in ‘het jaar van Huizinge’ uit de grond werden gehaald.

Omdat de vraag naar gas maar mondjesmaat afneemt, wordt Nederland steeds afhankelijker van gasimport. Sinds 2018 wordt al meer geïmporteerd dan gewonnen. Die verhouding zal snel schever worden. De opstellers van de KEV verwachten dat in 2030 nog altijd behoefte is aan 32 miljard kuub gas – vijf keer zoveel als de nationale productie op dat moment.

Nederland mag dan gasland af zijn, het verandert van een stroomimporteur in een exporteur. De ramingen voor stroom zijn relatief onzeker, maar de trends zijn duidelijk. Buurlanden kopen steeds meer stroom uit Nederland. Zo wil België, in navolging van Duitsland, zijn kerncentrales voortijdig sluiten. Import zal de weggevallen productie deels moeten opvangen. In Nederland neemt de productie van windstroom sterk toe. Ook zijn de Nederlandse gascentrales zeer competitief. Door lage gasprijzen en hoge CO2-prijzen winnen ze de strijd van (Duitse) kolencentrales.

Noot: Dit artikel is aangepast om weer te geven dat minister Wiebes een deal sloot met Denemarken over de statistische overdracht van ‘energie’ en niet slechts over ‘elektriciteit’.