Aantal besmettingen schiet omhoog: ‘Je ziet wat je kon voorspellen’

21 juli 2020Leestijd: 5 minuten
ANP

Het RIVM meldt dinsdag dat het aantal besmettingen met het coronavirus de afgelopen week is gestegen met 987 meldingen van nieuwe gevallen. Vorige week waren het er nog 534. Patricia Bruijning, epidemioloog in het UMC Utrecht, maakt zich grote zorgen.

Schrikt u hiervan?

‘Het is zeker zorgelijk. Maar of de tweede golf nu al voor de deur staat, is nog niet met zekerheid te zeggen, daarvoor moeten we de trend iets langer volgen. Het is belangrijk dat de GGD nu meteen gaat onderzoeken waar die besmettingen zich hebben voorgedaan en daar zijn zij ook al mee bezig, ze zitten er bovenop. Met die gegevens kun je bepalen waar en hoe je nu het beste kunt ingrijpen. Zijn de besmettingen te herleiden tot één brandhaard, zoals bij de feestjes in Goes of het café in Hillegom? Dan kun je nog zorgen dat mensen zich laten testen en het virus niet verder verspreiden.

Lees alle verhalen over het coronavirus in ons dossier

‘Het reproductiegetal zit nu op 1,29. Dus als je nu niet ingrijpt, blijft het aantal besmettingen exponentieel groeien, want ieder besmet persoon besmet nu 1,3 anderen. Wat we nu hebben gezien is dat het aantal besmettingen in iets meer dan zeven dagen wordt verdubbeld. Dat betekent dat het aantal besmettingen kan groeien van 1.000 naar 8.000 in vier weken als we op dit pad doorgaan.’

‘We moeten ons gedrag echt aanpassen. Het gaat uiteindelijk om gedrag. Met die feestjes die je nu weer steeds meer ziet, het gaat tien keer goed, maar een volgende keer gaat het goed fout. Zoals in Hillegom, waar dan ineens twintig besmettingen opduiken. Eer je hebt nagetrokken met wie zij allemaal in contact zijn geweest, hebben ze tig anderen besmet. Het kost ontzettend veel moeite om zo’n uitbraak in te dammen, dus ik hoop dat we dit tij nog kunnen keren.

‘Moeten we nu allemaal maar niet meer op vakantie? Nee, dat denk ik niet. Zit je in een afgelegen huis met een groot zwembad in Zuid-Frankrijk, dan loop je evenveel risico – misschien zelfs minder – dan in Nederland. Maar ja, ga je elke avond de discotheek in, dan is het natuurlijk een ander verhaal.’

Hoe kijkt u naar de bereidwilligheid van Nederlanders om hun gedrag aan te passen bij een tweede golf?

‘Wat ik zelf heel erg merk, is dat we de afgelopen tijd geen corona meer hebben gezien. Althans, we zien wel op het nieuws dat het er nog is, maar naarmate de aantallen daalden, verdween het gevoel dat je risico loopt om het op te lopen.’

‘We hebben met z’n allen een beetje het gevoel: het is er niet meer. Dat is natuurlijk niet zo, je ziet nu wat je kon voorspellen. Het gedrag is bij sommigen terug bij hoe het voorheen was. Je ziet dat het virus dan meteen weer de kop opsteekt.’

‘Mijn kinderen geef ik altijd een eerste en meteen ook laatste waarschuwing voordat ik ingrijp en dat lijkt me hier ook op zijn plaats. Rutte zou nu echt een laatste waarschuwing af kunnen geven en er moet veel beter worden gehandhaafd, bijvoorbeeld in de horeca. En als dat niet werkt, moet het beleid ten aanzien van bijvoorbeeld groepsgrootte worden herzien. Je zou het aantal personen op een verjaardag of bijeenkomst dan bijvoorbeeld kunnen terugbrengen naar acht.’

‘Er zijn ook andere maatregelen denkbaar. Welke interventies het beste werken hangt af van wat je observeert bij bron- en contactonderzoek: waar worden mensen veelal besmet en onder welke omstandigheden? Dat zal leidend zijn voor welke maatregelen je in zo’n situatie zal willen aanscherpen.’

‘Een lokale lockdown zoals die nu in Duitsland wordt gehanteerd kan ook een oplossing zijn, maar alleen als het om een lokale uitbraak gaat natuurlijk. Hopelijk kun je daarmee een landelijke lockdown voorkomen, want we hebben gezien wat voor sociaal-economische schade dat met zich meebrengt. Als je de besmettingen tot een bepaalde plek kunt herleiden en snel kunt indammen, kun je op andere plekken meer verlichting bieden.’

‘In Frankrijk en België zijn mondkapjes nu verplicht in publieke gebouwen. Er is veel discussie over hoeveel bescherming ze nu echt bieden, maar wat ik tijdens mijn vakantie in Frankrijk wel gezien heb is dat mensen zich ineens weer veel bewuster zijn van de aanwezigheid van het virus en de kans op besmetting. Je ziet dat mensen dan ineens veel beter opletten en netjes op anderhalve meter afstand van elkaar gaan zitten. Dat helpt wel. Maar ik kan natuurlijk niet voorzien of dat ook in Nederland zal werken.’

Uw collega  arts-microbioloog Andreas Voss ziet vooral in tieners en jonge volwassenen het probleem. Die komen te vaak dicht bij elkaar, gaan naar feestjes. Kunnen we de jongeren niet een beetje immuniteit laten opbouwen?

‘Dan zeg ik: ik begrijp de jongeren, we hebben veel van ze gevraagd. Ik zou willen dat ik dat kon zeggen, maar dan ga je ervan uit dat zij ouderen niet kunnen besmetten. Niet waar: besmettingen tussen generaties voorkom je niet. Die jongeren werken achter de kassa, in de zorg of als tandartsassistent, of ze besmetten hun ouders. Je kunt nooit helemaal voorkomen dat er contact is tussen generaties. Dat kan ook niet, zo’n scheidslijn in de maatschappij.’

‘Ik denk dat in Nederland heel goed moet worden gekeken naar het type evenementen en naar het samenscholen binnen en buiten. Zo’n kermis als die in Tilburg nu kan in principe wel doorgaan, mits het in de buitenlucht is en er ter plekke maatregelen zijn genomen opdat mensen voldoende afstand kunnen houden. Maar wat je nu ziet gebeuren, is dat vrienden de dag afsluiten met feestjes in kroegen. Daar is het moeilijk afstand houden, en mensen zijn langdurig in dezelfde ruimte. Je ziet dat mensen min of meer proberen in te halen wat ze al die tijd zijn misgelopen. Ze denken: “O, het kan weer.”

‘En ten slotte zou ik ook willen zeggen, in 90 procent van de gevallen worden jongeren misschien niet heel ernstig ziek, maar ik heb er inmiddels genoeg gezien – ook patiënten in de leeftijd tussen de twintig en veertig jaar – om te weten dat je dit virus absoluut niet moet willen oplopen. We weten nog veel te weinig over de lange termijn. En je zal maar bij die 10 procent horen die er ernstige complicaties aan overhoudt.’

Tot slot, bent u hoopvol over het Oxford-vaccin?

‘Jazeker, de eerste resultaten zijn veelbelovend, maar er bestaat ook nog onzekerheid over een aantal zaken. Zoals: wat doet het vaccin bij de belangrijkste groep, die van de kwetsbare ouderen? Daarvoor zal er op nog veel meer proefpersonen moeten worden getest, zoals nu gebeurt in Brazilië. Dat zullen we een tijd lang moeten observeren. Ik verwacht dan ook niet dat we voor het eind van het jaar dat soort resultaten al kunnen verwachten. Het is een oplossing voor de langere termijn. Dus tot die tijd: houd afstand, was je handen, en houd je echt aan de regels.’